Jan-Wouter Zwart denkt dat de zinsbouw van menselijke taal heel eenvoudig in elkaar zit. Dat is vermoedelijk de reden waarom het interview in NRC Handelsblad afgelopen zaterdag geen eenvoudige lectuur was. Een simpel idee kan in zijn uitwerking heel ingewikkeld zijn.
Het is overigens wel een prettig stuk om te lezen, vind ik, al is het maar omdat er eens wordt afgerekend met het eeuwige idee in de wetenschapsjournalistiek dat er een gigantische strijd aan de gang is tussen mensen die denken dat taal aangeboren is en mensen die denken dat dit niet zo is. Zwart legt overtuigend uit dat die filosofische kwestie er voor het handwerk van de grammaticus nauwelijks toe doet.
Waarom is het artikel dan ingewikkeld? Zwart is een aanhanger van een theorie die zegt dat zinsbouw op de simpelst mogelijke manier werkt: je neemt twee woorden bij elkaar en maakt daar een woordgroep van. Waarom twee? Omdat dit het minimale aantal is om en woordgroep te maken. Zo’n woordgroep kun je vervolgens combineren met precies één ander woord, of met één andere woordgroep.
Dat is alles: iedere zin in iedere menselijke taal kun je op deze manier in groepjes van steeds twee verdelen. Simpeler dan dat kan eigenlijk niet en daarom maakt het iedere individuele zin juist lastiger te begrijpen.
Neem de voorbeeldzin die Zwart uitwerkt in het kader: ‘Kees drinkt zijn koffie zwart.’ Traditioneel zou je die in drie stukken opdelen: het onderwerp Kees, het gezegde drinkt zijn koffie en de bepaling zwart.
Omdat Zwart wil vasthouden aan de gedachte dat taal simpel is, kan hij daarmee niet volstaan. Hij moet het woord zwart ergens onderbrengen. Volgens het artikel doet hij dat als volgt:
[ Kees [[zijn koffie] [zwart drinkt]]
Dit correspondeert niet precies met de volgorde van de woorden in de zin, maar daar is een ander deel van Zwarts theorie voor bedoeld. Toch is er iets opvallends aan: dat zwart hier bij drinkt getrokken wordt, en niet bij zijn koffie. Ik heb Zwarts boek over de Nederlandse zinsbouw nog niet in huis en in het artikel in de NRC wordt er nog niets over gezegd, maar de onderhavige zin lijkt mij dubbelzinnig. Hij kan betekenen dat Kees de voorkeur geeft aan zwarte koffie, of dat Kees geen belasting betaalt voor de consumptie van koffie. De verdeling hierboven lijkt me het best te passen bij de tweede betekenis, en niet zozeer bij de eerste; terwijl dat natuurlijk de meest gebruikelijke is (u hebt misschien even moeten denken voor u inzag dat de tweede betekenis mogelijk is). Ik zou denken dat de gebruikelijke betekenis eerder deze vorm heeft:
[ Kees [[[zijn koffie] zwart ] drinkt]]
Ontleden is toch al: precies kijken naar zinsstructuren. Door aan te nemen dat het allemaal heel simpel is, wordt het ineens vreselijk subtiel en dus ingewikkeld.
ijsbrand zegt
"Kees drinkt zijn koffie Zwart" is nog weer ingewikkelder.
Peter-Arno Coppen zegt
Ik vermoed dat Zwart zou zeggen dat 'zwart' zelf uit twee elementen bestaat (omdat er altijd iets is dat zwart is. 'Zwart' heeft altijd een onderwerp (noem het x). De structuur is in beide zinnen hetzelfde: [Kees [[zijn koffie] [[x zwart] drinkt]]] het verschil in betekenis zit hem dan in de verwijzing van die x. In een parafrase:
1. Kees drinkt zijn koffie terwijl die koffie zwart is
2. Kees drinkt zijn koffie terwijl dat drinken zwart (illegaal) is
Er is natuurlijk nog een derde betekenis, waarbij Kees zelf zwart is, maar die betekenis dringt zich al helemaal niet op.
Leo Rademakers zegt
Doet me denken aan deze grap die ik ooit hoorde: een moeder fietst met een klein kind achterop langs een huis, waar een schilder de gevel aan het witten is. Het kind roept tegen de moeder: 'Kijk mam, die meneer schildert dat huis wit!', waarop de schilder terugroept: 'Nee, zwart; maar niet verder vertellen hoor!'
Hanneke van Hoof zegt
Die derde interpretatie kwam bij mij wel meteen op. Misschien helpt het als je de naam 'Kees' in de voorbeeldzin door de naam 'Jan-Wouter' vervangt?