Soms heb ik zin om die hele Nederlanse spelling eens met een botte beil te lijf te gaan. Altijd die dwang dat als je schrijfd iedere letter ineens ‘correct’ moet zijn! Ik wil dan sgrijven zoals in me opkomt: ook niet helemal fonetisch, maar gewoon, naar willekeur.
Ik geloof dat je dat verder bij geen enkele vorm van menselijk gedrach hebt, zo’n nouw keurslijf. Ja, héél lang geleden moest je als man een strobdas omdoen, maar die regel golt bij mijn weten nooit voor het privee-leven en sints Prins Claus hoeft het zelfs daar nied meer. (Tofik Diebie deed het hem vorige week ook noch naar.)
Het voeld raar genoech gezegd nogal onwenneg, om zoo te schrijve — alsof ik nied alleen een strobdas afdoe, maar laad zien dat ik onder mijn overhemd een belachelijk klaunspak draach. En selfs in priveekorrespondensie sgrijf ik niet zo als ik nu sgrijf, en ik zou me raar voelen als ik het wel dee. Waarom? Wad is dad voor een mallegheid daar ergens diep me geest?
Ik geloof zelfs geen woord van de argumenten die vaak voor een standaartsspelling gegeven worden. Dat je zonder eenheidspelling de verwarring in de hand werkt: zeg eens eerlijk — u begrijpt me tog nog steeds? Dat t onbeleeft zou zijn — dad is een kwestie van opvatting, stropdasloos rondgaan vond men vroeger onbeleefd. Dat de lezer nu eemmaal gewend is aan een bepaalt woordbeelt — daar moet die lezer dan maar eens vanaf.
Nee, ik kan geen enkel goet argument bedenken om me aan de regeltjes te houden. En tog ben ik bang dat ik morge men best weer ga doen.
Wilhelm Deussen zegt
Poeh, wad was dat vermoeient om te leze. Ik deter drie keer zo lang over als gewoonlijk. En ashe dan bedenkt dat zonder voorkeuspelling iedere sreifer seneige foute mag make, ben ik wer foor tien jaar genese fammen afkeer derfan. Want uhept bijjut srijve welweer de spasies oppun plek ghouwe, en dat moetan ookniemeer hoeve. En dans ijnderapegaar.
Enson derdie ijs dat't foneties moet kenjege woon alles doen.
Ik heb een keer een (waarschijnlijk volkomen apocrief) verhaal gehoord over een Middeleeuwse Franse bisschop die het volk met stomheid sloeg omdat hij bij het lezen zijn lippen niet bewoog; volgens dat verhaal was hij de eerste mens die een gelezen tekst niet eerst mentaal hoefde over te zetten naar gehoorde tekst om hem te kunnen begrijpen. Het lijkt mij niet onwaarschijnlijk dat een té willekeurige spelling al snel fonetische trekken krijgt, en het zou mij niet verbazen als je bij zo'n spelling de tekst dan wel weer in je hoofd in audio moet omzetten.
Nikonograaf zegt
Dat van die bisschop kan ik niet bevestigen maar iets dergelijks is zeker meermaals gebeurd in de late middeleeuwen, lees hierover 'Het einde van de standaardtaal', door Joost van der Horst. Die standaardtaal is er pas (geleidelijk) gekomen na de uitvinding van de boekdrukkunst. Voordien sprak en schreef iedereen zo'n beetje naargelang zijn herkomst en zijn persoonlijk inzicht.
RHCdG zegt
Volgens mij is het fonetische schrijven weer helemaal terug als je sms-berichten leest en de sociale media. Vooral bij dat laatste heb ik wel eens het gevoel dat ook die schrijfwijze onder sociale druk staat en er een standaard wordt ontwikkeld. Ik zie bv. altijd 'ut' staan ipv ''t'. Daar is geen aanslagwinst, het is conventie.
Tink zegt
Ik vond het erg vermoeiend om te lezen en ergerde me mateloos! Taalkundig geconditioneerd waarschijnlijk. 🙂
Ik sluit me aan bij RHCdG. Het taalgebruik in de sociale media vind ik bedroevend slecht. "Me meissie" of "me mannetje", brrr… Ik weiger eraan mee te doen. Dan maar een taalzeur of taalfriek (ja, zo werd het gespeld op mijn Facebook-pagina…).