Tijdens mijn opleiding Nederlands in het midden van de jaren 80 bestond het studieprogramma uit letterkunde, taalkunde en taalbeheersing. Het aantal studenten dat gegrepen werd door deze combinatie van disciplines leek beperkt. Wie zich verloor in Lucebert, had vaak weinig op met ‘government and binding’; wie graag syntactische structuren tekende, was zelden gefascineerd door de communicatieve effecten van argumentatie en metaforen. Na het basisprogramma van twee jaar, ging ieder zijn weg en zagen de taalkundigen, letterkundigen en taalbeheersers elkaar alleen nog in de kroeg.
Hans Hoeken, hoogleraar Persuasieve communicatie, Radboud Universiteit Nijmegen
Laat een reactie achter