[d] De [d] heeft in de geschiedenis van het Nederlands veel geleden. Hij is verzwakt tot een [j] in goeie en kwaaie en in sommige woorden zelfs helemaal weggevallen, zoals in weer en voer, die natuurlijk afkomstig zijn van weder en voeder.
De [d] is van zichzelf ook al een zwakke klank. Hij wordt met het puntje van de tong vlak achter de tanden gemaakt, op dezelfde plaats als de [t] en de [n] — en het is niet toevallig dat ook die klanken heel makkelijk wegvallen (hij loop, manne). Bovendien laat je bij de d je stembanden trillen, zoals je dat ook doet als je klinkers uitspreekt. Een d tussen klinkers, als in goede, kwade, weder, voeder heeft dus te weinig kracht om nog te blijven staan.
Een [j] is dan de eerste stap: dat is een d die tot een klinker geworden is. Hij wordt op min of meer dezelfde plaats in de mond gemaakt, maar een stuk losser, de tongpunt maakt geen contact met het verhemelte. (Probeert u het maar gerust.)
Het wonderlijke van die verzwakking is dat hij inmiddels is stopgezet. Die verandering naar [j] of het weglaten hebben bepaalde woorden aangetast, maar er komen geen nieuwe woorden meer bij: niemand noemt een kader een kaar of een kajer. Het woord moeder is ooit tot moer geworden, maar dat laatste woord kan alleen nog worden gebruikt als tegenhanger van een bout (ja, die seksuele symboliek gold ooit), zoals rooien als scheldwoord voor socialisten en communisten kan gelden op een manier waarop roden dat niet kan.
Andre Engels zegt
Interessant dat juist 'kade' hier genoemd wordt betreffende het niet verder gaan van het verlies van de d. Kade is namelijk volgens etymologen afkomstig van een Keltisch woord dat 'caio' of dergelijke heeft geluid. Dat er in het Nederlands een d staat, is veroorzaakt door hypercorrectie van precies het hier genoemde taalverschijnsel.
Ariane zegt
Klopt, maar het ging hier toch over het woord 'kader'?
Theo Bakker zegt
Van dierenvellen wordt 'leer' gemaakt. 'Leer' is het gewone woord, maar in de reclame zie en hoor je vaak 'leder' ('echt leder'). Die d moet het product een air van exclusiviteit geven.
Marc van Oostendorp noemt d-loze vormen als 'moer' (moeder van kind) en 'rooie' als woorden die nu negatiever klinken dan hun tegenhangers met d.
Opvallend is dat sommige d-loze vormen juist verhevener zijn dan die met d. Het bekendste voorbeeld is het gewone 'Nederland' naast het dichterlijke 'Neerland'. Een ander voorbeeld is 'bladeren' en 'blaren'. Dat dit laatste in de spreektaal niet voor 'loof' wordt gebruikt, ligt vanwege zijn dubbelzinnigheid voor de hand.
Andre Engels zegt
@Ariane: Oeps, je hebt gelijk…
Ingmar Roerdinkholder zegt
In het Nederlands (en Fries) van Friezen kun je vaak een interessant d-verschijnsel waarnemen: een soort klank die lijkt op de Engels stemhebbende th (van the, though, mother, with etc).
Ze zeggen dan:
ither nog koffie? = is (d)er nog koffie?
daar ithe koffie! = daar is de koffie!
Is dat jullie ook opgevallen?
Ingmar zegt
Ik ken dit trouwens ook van Stellingwervers, de Nedersaksisch-sprekende Friezen, alleen maken die er een echte d van:
Wat idder an de haand? = Wat is (d)er aan de hand?
Marc van Oostendorp zegt
Nee, dat heb ik echt nog nooit gehoord! Ik ga er eens op letten, dank je wel!
Ingmar zegt
Ik vraag me af of deze sprekers dat ook van zichzelf horen…
Misschien is het nog wel een overblijfsel uit de tijd dat het Fries de th nog uitsprak,
is ther => iz ther => ith ther
is the => iz the => ith the
Ingmar zegt
Trouwens, ook Friezen maken er wel een echte d van: idder nog koffie? Wat idder nou? enz.
Ik ga deze kwestie ook even uitzetten op Lowlands Linguist List http://listserv.linguistlist.org/cgi-bin/wa?A0=LOWLANDS-L
ben vooral benieuwd naar reacties van Friestaligen
Bram van derWurff zegt
De d verhaspelen kan vermakelijk zijn, maar ook letterlijk pijnlijk in:"Ik bloeide als een rund."
Een plant kan na het snoeien bloeden, maar evengoed rijkelijker gaan bloeien.