“Waarom hebben al die voetballologen het toch altijd over een ‘paas’?” vroeg @kromtaal op Twitter. “Zeg nou gewoon pass als je dat bedoelt.”
Die vraag lijkt makkelijk te beantwoorden: in de Britse uitspraak bevat dit woord nu eenmaal een klank die het Nederlands mist, en dus spreken we hem bij voorkeur anders uit. Ons woord pas heeft zo’n beetje de juiste ah-klank, maar een te korte duur, terwijl de aa van het woord paas(vuur) wel zowat de juiste duur heeft, maar niet de goede klank. Een keuze tussen drie kwaden: twee mogelijke uitspraken die een Brit vreemd zou vinden, en een Britse, met een langgerekte ah, die juist niet bij het Nederlands past. De keuze is gevallen op ‘paas’. Blijft de vraag: waarom juist daarop?
En dan vooral: waarom liever ‘paas’ dan ‘pas’? Is er bijvoorbeeld een regel dat we Engelse woorden met een lange klinker altijd lang uitspreken, ook al moeten we daarvoor de klank een beetje veranderen? Nee, daar lijkt het niet op. Sterker nog, ik kom zo gauw niet verder dan één vergelijkbaar geval, en dat is dan nog uit de oude doos: bar werd als ik me goed herinner vroeger wel als ‘baar’ uitgesproken.
Veel vaker gebeurt juist het omgekeerde: we veranderen niet de klank, maar spreken hem wat korter uit om hem in het Nederlandse klinkersysteem in te passen. Dat levert uitspraken als ‘snop’, ‘druks’, ‘smok’, ‘bolpoint’ en ‘kolsenter’ op. Wie op zijn Engels ‘snòòbb’ zegt, is er al snel zelf een. Alleen als het Nederlands een lange klinker heeft die sterk op de Engelse lijkt, blijft die lange klinker behouden: soul, baby, clown (al heb ik de indruk dat we ook die klanken ietsje inkorten). Andere lange klinkers die soms behouden blijven, zijn ie en oe: jeans, cheeseburger, crooner. Ook deze lange klinkers komen in inheemse woorden voor, zij het alleen vóór de r: bier, boer. Maar consequent zijn we dan weer niet: weekend, boobytrap, grapefruit en hooligan klinken doorgaans aardig Nederlands.
Al met al lijkt de uitspraak ‘paas’ dus een vreemde eend in de bijt, misschien wel ontstaan doordat ‘pas’ al zo veel betekenissen te torsen heeft: ‘stap’, ‘reisdocument’, ‘niet eerder dan’, enzovoort. Misschien was @kromtaal toch wel een beetje terecht verbaasd. Anderzijds, zijn pleidooi voor de authentieke Britse uitspraak blijft misplaatst: het is volkomen normaal om vreemde woorden in het klanksysteem van de eigen taal te dwingen, en de lange ah zit daar bij ons nu eenmaal niet in.
Hoewel… bij nader inzien en toehoren wankelt zelfs die vanzelfsprekendheid. Niet alleen spreken we Engelse woorden als jerrycan en jackpot vaak uit met een ‘dzj’ die in inheemse woorden niet voorkomt, maar zelfs laten we in het woord castprecies die langgerekte ah horen die we in pass weigeren te zeggen.
Sommige dingen ga je, door na te denken, juist minder goed snappen.
Peter-Arno Coppen zegt
Ik zou denken dat het werkwoord 'passen' hier een rol bij speelt. In een Nederlandse uitspraak kun je kiezen tussen /pas@/ (als in 'Pasen') of /pAs@/ (als in 'passen'). Die tweede botst met andere betekenissen van het werkwoord 'passen.' In geval van Pasen is er geen ander werkwoord. Als je het werkwoord 'pasen' nominaliseert, krijg je 'een paas.'
Bij de Britse uitspraak ('phahs') zou je een vreemd bijbehorend werkwoord krijgen ('phahsen').
Gaston Dorren zegt
Dat is zeker waar, maar geldt deze redenering niet net zo goed voor het zelfstandig naamwoord? Althans, 'de pas' en 'de paas' bestaan allebei, maar dat laatste woord is weinig frequent en zal in een voetbalcontext niet snel opduiken. Ik zou wel nieuwsgierig zijn of pass eerst als werkwoord of eerst als zelfstandig naamwoord is ontleend, en of de uitspraak in het Nederlands sindsdien veranderd is.
Peter-Arno Coppen zegt
Wat ik bedoelde was dat het voorkomen van het werkwoord (waar de Engelse uitspraak gek is) de Engelse uitspraak van het zelfstandig naamwoord heeft weggedrukt. Of het werkwoord er nou eerder was of niet (ik denk het niet trouwens).
Hans van der Ven (@KromTaal) zegt
Leuk en verhelderend artikel, Gaston.
Je schrijft dat de keuze op ‘paas’ is gevallen. Bij sportjournalisten wel ja. Maar bij iedereen in Nederland?
Voor wat het waard is: de ‘dikke’ van Dale geeft twee uitspraken voor zowel pass als passen: als eerste de uitspraak met de Engelse ‘a’ pɑ:s en pɑ:sɘ(n) en als tweede het vernederlandste pas en pasɘ(n). In het hoofdstuk over uitspraak meldt de van Dale: “de gegeven uitspraakinformatie is een uitspraak die algemeen aanvaard is (…) en laat ruimte voor variatie”, suggererend dat pɑ:s een algemeen aanvaarde uitspraak is.
Je betoogt dat de lange ah niet in ons klanksysteem zit. Ik had je op Twitter al gewezen op ons “àààh wat een schattig hondje” en “bààh”. Volgens jou tellen die woorden niet mee omdat het tussenwerpsels zijn. Wat ik ermee wilde aangeven is dat we de lange ah moeiteloos kunnen uitspreken en dat ook doen. De uitspraak van ‘cast’ had ik ook nog achter de hand. Ook wordt de ‘a’ in target en password meestal langer uitgesproken dan in bijvoorbeeld pakket.
Je bent pas echt een ‘snop’ als je ook nog de geaspireerde Engelse p uitspreekt: 'phahs', zoals Peter-Arno Coppen al vermeldde. Tenzij je in Groningen woont, natuurlijk.
Gaston Dorren zegt
Ik kan me niet herinneren dat ik ooit iemand de uitspraak 'pas' voor 'pass' heb horen bezigen, maar uiteraard zal ik vanaf heden beide oren nog extra spitsen.
Als je tussenwerpsel-argument opging, zou het Nederlands ook klikklanken hebben (zoals een aantal in Zuidelijk Afrika). Dat is natuurlijk niet zo. We kunnen die geluiden maken en doen dat ook geregeld, maar ze behoren niet tot onze fonemenset, en daar gaat het hier om.
Target, password (en ook boardingpass) zijn inderdaad tegenvoorbeelden. Dat is interessant: kennelijk ontlenen we niet alleen woorden, maar nu ook al klanken aan het Engels (zoals we eerder aan het Frans hebben gedaan). Niet alle Engelse klanken, overigens: zoals je terecht opmerkt, is bijvoorbeeld de aspiratie nog een brug te ver. Welke wel en welke niet, daar wil ik eens op gaan letten.
Hans van der Ven (@KromTaal) zegt
Van Dale hanteert het internationaal fonetisch alfabet waarin de ‘a’ een lange a weergeeft (als in ‘laag’). De ‘a’ in “pas en pasɘ(n)” in mijn bovenstaande reactie is een teken uit die fonetische notatie en ‘pas’ spreek je dus uit als ‘paas’. Excuses als dit niet duidelijk was.
Naar mijn bescheiden mening gaat mijn argument wel op. We gebruiken de lange ah gewoon in onze dagelijkse taal, al is het (onder meer) in tussenwerpsels. Je kunt niet ontkennen dat ‘ah’ en ‘bah’ talige uitingen zijn. Ze staan ook in Nederlandse woordenboeken, net als cast, target, password, boardingpass en beachparty. Je zou dus kunnen verdedigen dat de lange(re) ah wel tot onze fonemenset behoort. Zie ook de ɑ: in van Dale.
Ik heb geen ‘tussenwerpselargument’ – ik doe geen uitspraak over tussenwerpsels. Het gaat mij niet om tussenwerpsels of welke woordsoort ook. Jij hebt ‘ah’ en ‘bah’ gediskwalificeerd omdat het tussenwerpsels zijn. Het is dus jouw tussenwerpselargument.
Mijn argument houdt ook niet in dat alle klanken (zoals klikklanken) die we kunnen voortbrengen ‘dus’ ook Nederlandse talige uitingen zijn. Dat beweer ik helemaal niet. Ik had het alleen over de ah. Ik betwijfel trouwens of Nederlanders in staat zijn Xhosa-kliks uit te spreken.
Hans van der Ven (@KromTaal) zegt
P.S. Over (stads)dialecten zou ook nog wel het een en ander te zeggen zijn. Op Twitter is naar aanleiding van jouw tweet over bovenstaande blog een kleine discussie ontstaan over de uitspraak van pass in het Twents. En vergeet ook mijn stadsgenoot Haagse Harry (Kap Nah!) niet:
“Ik hâh van jâh, gâhwe vrâh;
voâh jâh vallik flâh van een fletgebâh
Een boeâh oppun trekkâh heb nau-hâh van Landbâhw,
maah auk las vannut tâh van ze reitveitâh ennun etterende klâh
Hè hank mezze mâh in de vâh vamme vrâh!
Frans Daems zegt
Behalve de Engelse uitspraak [ɑ:] in 'pass', 'passen', hoor je in Vlaanderen heel courant de Nederlandse uitspraak [pɑs], [pɑsə], en schrijven mensen het znw. dan ook makkelijk als 'pas', met 1 s. Van de vernederlandste vorm wordt dan ook makkelijk het verkleinwoord 'pasje' gemaakt: 'geef mij eens een pasje'.
Maarten van der Meer zegt
Een ander woord waarin het Engelse [ɑː] in het Nederlands [aː] is geworden, is basket(bal).
Zo wordt het hier in Den Haag tenminste uitgesproken. Ik heb nog even de proef op de som genomen door mijn vriendin te vragen hoe die sport ook weer heet waarbij je een bal in een mand moet gooien. Korfbal, zei ze. Maar na wat doorvragen kwam ze inderdaad met báásketbal.
Gaston Dorren zegt
Ik zag de discussie inderdaad. Tja, als het om dialecten gaat, durf ik alleen over dat van mezelf iets te zeggen. En uiteraard kan de dialectuitspraak van woorden heel anders zijn dan de standaarduitspraak. Om bij het voetbal te blijven: in mijn Limburgs zeg ik 'körner' (ö van Duits könnte) en 'traener' (ae als è in blèren), in het Nederlands doe ik dat niet (al overkómt het me wel eens in het vuur van het tv-kijken…).
Gaston Dorren zegt
Mooi voorbeeld! Je hoort het wel eens met een lange ɑ en een lange ɔ, maar volgens mij zijn dat de snops weer… En Engelstaligen die Nederlands geleerd hebben, natuurlijk – want die herken je bij uitstek aan hun 'foute' Nederlandse uitspraak van Engelse woorden!
Gaston Dorren zegt
Ik heb al een poosje geen voetbalwedstrijd meer gevolgd op de VRT, zodat ik me de uitspraak van dit woord niet kan herinneren. Maar als ik het goed begrijp, is in Vlaanderen op dit punt dus de spellinguitspraak mede gebruikelijk, net als bij veel andere Engelse woorden met een a (fan, tram, enz.).
Bedankt voor de aanvulling, trouwens; ik besefte wel dat ik het alleen over Nederland had, maar ik heb verzuimd dat te noemen.
Frans Daems zegt
Ik betwijfel zeer of je dit spellinguitspraak mag noemen. Zowel de uitspraak van 'fan', 'tram' enz. [ɑ] als de uitspraak [ɛ] is een aanpassing aan het Nederlandse foneemsysteem. In het Engels heb je namelijk een ander foneem,[æ], dat tussen de twee andere in zit.
Gaston Dorren zegt
Dat is waar. In mijn beleving is de kloof tussen [æ] en [ɛ] weliswaar véél kleiner dan die tussen [æ] en [ɑ], maar ik weet niet of dit objectief klopt. Bovendien zou mijn veronderstelling aannemelijker zijn als in het Vlaams spellinguitspraak vaker zou voorkomen. Ik weet niet of dat zo is.
alison-edwards.com zegt
Leuk thema. En pleidooi voor de authentieke Britse uitspraak zijn misplaatst niet alleen want “het is volkomen normaal om vreemde woorden in het klanksysteem van de eigen taal te dwingen”, maar ook omdat er geen één ‘Britse uitspraak’ is. ‘Pass’ wordt uitgesproken als pɑ:s slechts in het zuiden van Engeland en/of door mensen die proberen bekakt te praten. In het noorden gebruiken ze een korte ‘a’ in woorden zoals pass, bath, e.d. Maar ja, gezien dat Nederlanders ‘the Queen’s English’ blijkbaar leren (en de koningen woont zeker niet in het noorden) dan gaat het argument op, dat als Nederlanders beïnvloed worden door ‘de’ Britse uitspraak dan hebben we het wel over die van de verschillende accenten van het zuiden…
Wat betreft: “Target, password (en ook boardingpass) zijn inderdaad tegenvoorbeelden. Dat is interessant: kennelijk ontlenen we niet alleen woorden, maar nu ook al klanken aan het Engels (zoals we eerder aan het Frans hebben gedaan)” – interessant inderdaad! Ik vraag me af of Engelstaligen dit ook doen. Taalcultuurbarbaren dat we zijn, ik kan geen enkel voorbeeld bedenken.
Gaston Dorren zegt
Wat dat laatste punt betreft: ik hoor Engelstaligen wel eens pogingen doen om Franse neusklanken op de juiste manier uit te spreken. Maar dat levert dan uitspraken op als 'langeray' voor 'lingerie', dus een groot succes is dat niet. Ook 'loch' wordt wel eens met een [x] uitgesproken, meen ik, maar mijn indruk is dat de meeste Engelstaligen buiten Schotland dat als vooral een sterk staaltje aanstellerij beschouwen.