Het regent beschuldigingen bij de PVV. Er zijn twee soorten te onderscheiden. De eerste soort bestaat uit de overduidelijke sneren die uitgedeeld zijn door de opgestapte Kamerleden Marcial Hernandez en Wim Kortenoeven in ongeveer alle media.
– Kortenoeven: “Wilders minacht normale omgangsvormen en is niet bereikbaar voor zijn fractie.”
– Hernandez: “PVV wordt zo bestuurd dat Kim Jung-un er nog iets van kan leren.”
Later sloot Jhim van Bemmel zich bij het duo aan, omdat hij geen of een te lage plek op de kieslijst toebedeeld kreeg. Van Bemmel: “Geert Wilders heeft wel een inbox, maar geen outbox. Het is normaal dat er op vragen geen antwoord komt.”
Praeteritio
Het is slechts een kleine greep uit het arsenaal van harde beschuldigingen. Maar er was ook een tweede soort met verstopte beschuldigingen, in de vorm van de retorische figuur praeteritio. Dit betekent “voorbij gaan”. Het oudst bewaarde retoricaboek Retorica ad Herennium definieert de figuur als volgt:
praeteritio vindt plaats wanneer we zeggen dat we iets overslaan, niet weten of weigeren te zeggen, wat we precies op dat moment wel noemen.
In Onze Taal onderscheiden De Jong en Van Velsen verschillende functies van de praeteritio, één daarvan is de beschuldiging:
op een onopvallende manier kwaad spreken, verdachtmakingen uiten, beledigen of beschuldigen (…) Je kunt in een discussie als een argumentatieve zet dubieuze informatie (zwakke argumenten en bewijsmateriaal) introduceren terwijl je de indruk wekt dat je dat niet doet.
Een ideaal figuur voor politiek Den Haag, bijvoorbeeld als PvdA-leider Diederik Samsom spreekt over Mark Rutte: “Ik ga u niet uw eindverantwoordelijkheid voor deze crisis en falend leiderschap verwijten.” Journalist Kustaw Bessems legt in een reactie op Twitter de praeteritio venijnig bloot: “Ok, [dan] zeg ik niet dat je dat zo al doet.”
Twee soorten praeteritio’s
Snoeck Henkemans (2008) onderscheidt twee soorten praeteritio’s. Een waarbij ‘een spreker ontkent dat hij zichzelf bindt aan een bepaalde propositie’ en de ander ‘waarbij hij ontkent dat hij iets zal gaan vertellen, iets zal noemen of ergens over zal spreken’. Van het tweede geval geeft ze als voorbeeld: “Ik zal je niet vertellen hoe magistraal ‘The Shins’ waren, eveneens niet hoe onbeschrijfelijk goed ‘Arcade Fire’ was.”
Ook bij de PVV-ruzies zijn de praeteritio’s niet van de lucht. Hernandez gebruikt er in de Volkskrant (7/7/12) één van het eerste geval van Snoeck Henkemans:
Ik ben geen gedragswetenschapper, maar ik kan me voorstellen dat als iemand langere tijd 24 uur per dag wordt bewaakt, er op een gegeven moment iets met je móét gebeuren. Je raakt het contact kwijt met mensen.
Hernandez kan eigenlijk niets zeggen over de effecten van Wilders’ isolatie (“ik ben geen gedragswetenschapper” – waarmee hij eigenlijk zegt het niet te kunnen weten en zich onttrekt van zijn standpunt) maar doet het vervolgens uitgebreid. Het aardige is dat als je Hernandez hierop wijst (“Hoe kunt u daar over oordelen?”) hij zich makkelijk kan verdedigen: “Ik zeg ook: ik ben geen gedragswetenschapper, maar …” Hiermee dekt hij zichzelf in, maar heeft hij toch zijn punt gemaakt.
Wilders versus Huys
Wilders zelf maakt ook gebruik van de retorische figuur in het scherpe interview met Twan Huys (vanaf 3.08). Huys herhaalt het verwijt van Hernandez en Kortenoeven dat ze het verkiezingsprogramma nauwelijks hebben kunnen inkijken voor het openbaar werd.
Wilders: “Dat is echt onwaar. Ik ga de beide heren nu niet voor leugenaar uitmaken, maar dat klopt echt niet.”
Het is op een onopvallende manier kwaad spreken: “Ik zeg niet dat …”, maar ondertussen is het wel gezegd. Maar Huys doorziet Wilders en onderbreekt hem.
Huys: “Voordat u begint mensen uit te maken voor leugenaar.”
Wilders: “Nee, ik zeg juist dat ik mensen niet voor leugenaar uit ga maken, ik zeg dat het niet klopt.”
Even werd Wilders ontmaskerd.
Dit stuk verscheen ook op het blog van Sjaak Baars
André zegt
In de uitspraak van Hernandez zie ik geen praeterito – hij beweert niet dat hij niet beweert wat hij beweert. Hij geeft alleen twijfel aan over zijn eigen deskundigheid op dit onderwerp. Sterke reactie van Bessems op Samson overigens.
Sjaak zegt
Er onderbreekt een alinea in bovenstaande post, die wel in de originele tekst op mijn site staat. Deze geeft uitleg over de uitspraak van Hernandez. Zie hieronder, en nu ook boven ingevoegd:
"Hernandez kan eigenlijk niets zeggen over de effecten van Wilders’ isolatie (“ik ben geen gedragswetenschapper” – waarmee hij eigenlijk zegt het niet te kunnen weten en zich onttrekt van zijn standpunt) maar doet het vervolgens uitgebreid. Het aardige is dat als je Hernandez hierop wijst (“Hoe kunt u daar over oordelen?”) hij zich makkelijk kan verdedigen: “Ik zeg ook: ik ben geen gedragswetenschapper, maar …” Hiermee dekt hij zichzelf in, maar heeft hij toch zijn punt gemaakt."
@André: Het is inderdaad geen klassieke praeteritio, zoals die van Wilders ('Ik ga de heren niet voor leugenaar uitmaken'). Maar, er is niet slechts één definitie van een praeteritio (de een: figuur om argumenten onopvallend te brengen, de ander: figuur om informatie te benadrukken). Een van die andere vormen van de praeteritio is: 'een spreker ontkent dat hij zichzelf bindt aan een bepaalde propositie’ (soort anticipatie dus). Dat doet Hernandez wel. "Ik ben geen gedragswetenschapper" dus kan ik me niet binden aan mijn constatering (dat er wel iets móét gebeuren als je altijd beveiligd wordt).
De praeteritio kan ook voorkomen als we "zeggen dat we iets niet weten, wat we precies op dat moment wel noemen." Ook daar kun je de uitspraak van Hernandez aan koppelen ('Ik ben geen gedragswetenschapper' – dus ik kán er eigenlijk niets over zeggen/niets van weten, maar).
Zie: http://sjaakbaars.tumblr.com/post/27323441273/ik-ga-niet-zeggen-dat-ik-je-ga-beschuldigen-maar. Ook voor bronvermeldingen.