Gisterenavond luisterde ik tijdens een lange treinreis naar James Higginbotham, een fascinerende taalfilosoof, die onder andere nadenkt over woorden zoals nu en ik – woorden die steeds weer van betekenis veranderen. (Ik betekent iets anders als Mark Rutte het zegt dan wanneer Ilja Pfeijffer het zegt. En nu betekent iets anders nu ik dit schrijf wanneer u dit leest. De lezing staat hier in iTunes.)
Higginbotham is in dit verband geïnteresseerd in de betekenisrelatie tussen hoofdzin en bijzin, vooral als het gaat om citaten. Bij directe rede is het duidelijk:
1. – Erik zei twee jaar geleden: ‘Ik ga nu naar Parijs’.
2. – Erik zei twee jaar geleden: ‘Vorig jaar ging ik naar Parijs’.
Er is geen verwarring mogelijk: Erik was op het moment van spreken respectievelijk twee en drie jaar geleden in Parijs, althans dat beweerde hij twee jaar geleden. Maar hoe zit het met de indirecte rede?
3. – Erik zei twee jaar geleden dat hij nu naar Parijs ging.
4. – Erik zei twee jaar geleden dat hij vorig jaar naar Parijs ging.
Zin 3 betekent dat Erik twee jaar geleden voorspelde dat hij nu (nu, op het moment dat iemand de zin ‘Erik zei twee jaar geleden enz.’ zegt) in Parijs zou zijn. Het Engelse woord now en het Nederlandse woord nu betekenen altijd nu, op het moment dat de hoofdzin wordt gezegd. Het Koreaans heeft kennelijk een ander soort nu dat kan betekenen op het moment dat de bijzin werd gezegd. Het Koreaanse equivalent van zin 3 zou dus hetzelfde betekenen als zin 1. Maar zo’n woord hebben wij niet (wij zouden moeten zeggen ‘op dat moment’ of zoiets).
Volgens Higginbotham zijn er voor het equivalent van zin 4 in het Engels twee groepen taalgebruikers: Amerikanen en Engelsen kunnen zo’n zin helemaal niet zeggen omdat twee jaar geleden en vorig jaar elkaar tegenspreken (wanneer is het nou), maar voor Schotten en Canadezen heeft die zin dezelfde betekenis als die in de indirecte rede (op zichzelf een curieus dialectverschil waar hij helaas niet veel meer over zegt.) Ik weet niet hoe het met andere Nederlandstaligen zit, maar voor mij heeft zin 4 nog weer een andere betekenis namelijk: Erik deed twee jaar geleden een voorspelling over waar hij een jaar later (dus nu een jaar geleden) zou zijn – al geef ik toe dat je wel geneigd zou zijn om te zeggen ‘dat hij vorig jaar naar Parijs zou gaan’.
Ook over de betekenis van het woord ik heeft Higginbotham allerlei dingen te vertellen. Zo kun je de inhoud van zin 5 natuurlijk niet weergeven als zin 6:
5.- Erik zegt: ‘Ik ga naar Parijs’.
6.- Erik zegt dat ik naar Parijs ga.
Er zijn, ook in dit geval, weer talen die een woord hebben dat ik betekent en dat verwijst naar de spreker van de bijzin en niet per se van de hoofdzin. Higginbotham wijdt ook daar weer behartigenswaardige woorden aan, waar u maar naar moet luisteren als iu binnenkort een middellange treinreis maakt.
Johannes zegt
"Het Koreaans heeft kennelijk een ander soort nu dat kan betekenen op het moment dat de bijzin werd gezegd. Het Koreaanse equivalent van zin 3 zou dus hetzelfde betekenen als zin 1. Maar zo'n woord hebben wij niet (wij zouden moeten zeggen 'op dat moment' of zoiets)."
In welk opzicht is dat Koreaanse woord anders dan het woordje 'toen'?
Marc van Oostendorp zegt
Het Koreaanse woord is anders op de volgende manier: we zouden het met 'toen' vertalen in de zin 'Hij zei dat hij toen zou komen', maar met 'nu' in de zin 'Hij komt nu'.
Henk zegt
"Meteen" kan bij het werkwoord "komen" ook beide Koreaanse functies vervullen, als ik me niet vergis.
Marc van Oostendorp zegt
Interessant, ja, dat klopt! Maar meteen betekent niet precies 'nu', meer 'in de nabij toekomst'.
Ronny Booogaart zegt
Ik neem aan dat Higginbotham ook de werkwoordstijden noemt, want daar geldt precies hetzelfde voor. De tegenwoordige tijd 'ga' in zin 2 wordt 'ging' in de indirecte rede van zin 3, maar dat is niet in elke taal zo. Er zijn talen (Russisch, Japans) waarin 'hij zei dat hij ziek is' betekent dat hij ziek is op het moment dat hij dat zei en niet, zoals in het Nederlands, in het heden (van de spreker van de hele zin). Exact hetzelfde mechanisme dus. Je zou dan toch liever niet zeggen dat de betekenis van een woord als 'ik' of de 'tegenwoordige tijd' van taal tot taal verschilt, maar dat talen zulke elementen ofwel 'absoluut' (t.o.v. het NU) ofwel 'relatief' (t.o.v. een ander referentiepunt) kunnen gebruiken. Interessant is of talen die het bij de tegenwoordige tijd doen, het ook automatisch bij 'nu' en 'ik' doen (ik weet vrij zeker van niet).
Henk zegt
Misschien, bij "komen" is dat niet heel duidelijk. Je hebt wel synoniemen als "stante pede", "terstond" en "onverwijld" die nog dichter bij "nu" liggen en ook beide functies lijken te kunnen vervullen.