Iedereen met jonge kinderen, kent ultrasound: je houdt een apparaatje tegen de buik van een vrouw die in verwachting is en op een computerscherm kun je de foetus zien. Op YouTube zijn er allerlei voorbeelden te vinden.
Maar met die ultrasound kun je meer doen, zoals het bovenstaande Schotse filmpje laat zien. Behalve tegen een zwangere buik kun je hem ook tegen je kaak houden en dan op je tong richten. Dan kun je praten en zien hoe je tong zich beweegt tijdens het uitspreken van, pak ‘m beet, de Schotse r. (Het gaat in dit filmpje om de bovenste kwart cirkel. De rechthoek eronder maakt een statisch beeld van de tongbeweging voor later onderzoek.)
Ook in het Nederlands is van alles aan de hand met de r dat je met zo’n ultrasound zou kunnen zien.
Er zijn heel veel verschillende manieren om die klank uit te spreken: met het puntje van de tong, met de achterkant, met de huig, of zelfs bijna niet (je sp’eekt de e’ e’g onduidelijk uit). Hoe worden al die verschillende r’en precies gemaakt? Dat kun je met een ultrasound-apparaat onderzoeken, dat niet vreselijk duur is (taalkundigen kunnen afdankertjes kopen van de medici) en makkelijk te gebruiken.
Op het Meertens Instituut, waar ik werk, willen we ook meer weten over de r-klank en zijn broertje, de l. We overwegen daarom ook zo’n apparaat aan te schaffen. De Utrechtse taalkundige Koen Sebregts heeft daar in het recente verleden al wat spectaculaire resultaten mee laten zien, bij mijn weten vooralsnog als enige in Nederland. Hij toonde bijvoorbeeld aan dat je sprekers die r op het gehoor én bij akoestische metingen niet uit leken te spreken, toch een tongbeweging maakten op de plaats in het woord waar het woord stond.
Dat is, als je erover nadenkt, een wonderlijk gegeven. Vaak wordt gedacht dat uitspraak een soort compromis is tussen de luiheid van de spreker, die zijn tong en lippen zo min mogelijk beweegt en het verlangen van die spreker om begrepen te worden. Maar waarom zou je dan zinloze tongbewegingen maken die alleen met een ultrasound kunnen worden opgevangen?
Sebregts’ resultaten wijzen er misschien op dat we de klanken van woorden in ons hoofd hebben opgeslagen als instructies voor onze spieren (en niet bijvoorbeeld als geluidsopnamen die we steeds zo goed mogelijk te proberen reconstrueren als we praten). Zelfs als zo’n beweging geen echt hoorbaar resultaat meer heeft, maken we hem nog steeds.
Ingmar Roerdinkholder zegt
Beste Marc,
dan heb ik hier nog even mijn reactie gekopieerd op het stukje 'een raar gebrek' van laatst. Daar had ik het ook over de uitspraak van de R en het (schijnbaar?) weglaten hiervan in woorden als raar, naar in het Nederlands (en Nedersaksisch) van mijn geboorteplaats Winterswijk. Lijkt je dat ook geen interessante locatie voor dit soort ultrasound-experimenten? Met vriendelijke groet
Ingmar7 augustus 2012 07:39
Misschien hoort deze reactie eigenlijk eerder thuis bij het stukje van een paar weken terug met de titel 'Raar', maar dat leest toch niemand meer dus schrijf ik het hier. Het woord 'raar' is voor mij een raar woord, evenals 'naar' trouwens, in de zin van een liever te vermijden woord. 'Rare' is dan alweer iets minder erg. Dit heeft denk ik met de uitspraak ervan te maken, met name in de periode dat ik leerde praten. Als klein kind woonde ik in Winterswijk, aan drie kanten ingesloten door Duitsland, en voor mijn plaatsgenoten was de r een moeilijke letter. Raar klinkt er ongeveer als raah of ghaa, met een Duitsachtig accent. Ik heb het niet over het Nedersaksische dialect maar over het plaatselijk uitgesproken Nederlands. "Dat is een ghaah paahd, daah wod ik helemaal naah van" enz. Nou ja, blijkbaar heeft dat er bij mij toe geleid dat ik liever 'vreemd' dan raar zeg. Herkent iemand dit?
Marc van Oostendorp zegt
De uitspraak van de [r] is bijna overal interessant. Wat je schrijft over de 'Duitse' [r] in Winterswijk wist ik niet – we zullen er zeker een keer naar kijken!
Ingmar zegt
In het Nedersaksische dialect van de oostelijke Achterhoek – waar Winterswijk de hoofdplaats van is – zegt men zelfs 'knikkahn' knikkers, 'naobahs' buren, 'evreuahn' gevroren, 'den boeah' de boer enz. Dat is een van de typische uitspraak-kenmerken van die streek, naast de lange monoftongen eee ooo eu (als in het Twents).
Nou ja, het is niet helemaal uniek voor die streek, ook in Limburg komt dit voor.
En bekend is natuurlijk ook het 'kankâh-hoeâh' van Haagse Harry!
Jessica zegt
Marc, ik hoop dat het apparaat er komt! R valt zo ongelooflijk veel te zeggen over de /r/, maar ik zou vooral graag zien hoe de /r/ gemaakt wordt. Vooral de approximant,de Gooise variant, omdat er nogal wat discussie bestaat over de plaats van articulatie.
Koen Sebregts zegt
Jessica: dat laatste is precies wat ik gedaan heb — het onderzoeken van de plaats van articulatie van de 'Gooise' r. Ik had een beperkt aantal sprekers, aangezien de opnamen in Schotland plaatsvonden, en daar lopen niet zoveel Nederlanders in het wild rond. Desondanks vond ik wat ik al verwachtte: variatie tussen sprekers in de plaats van articulatie. Net als bij de Amerikaanse r zijn er zowel mensen die een retroflexe postalveolaire r hebben als mensen met een 'bunched' palato-velaire. (Bij de 'bunched' r vormt de tong zich in een soort zadelvorm en is de tongpunt naar beneden gericht.)
Ingmar: een 'ah'-achtige postvocalische r komt inderdaad, naast in Den Haag, langs de gehele Nederlandse oostgrens voor. Ik vond hem in mijn onderzoek ook in Nijmegen ("emmâ", "paât" voor emmer, paard). De kwaliteit van die â lijkt voor mij inderdaad sterk op de Duitse r in "immer" en "Bart". Ook het Deens heeft een vergelijkbare eind-r.
Jessica zegt
Koen, wat interessant! (Samen met Renée van Bezooijen heb ik ooit sociolinguïstisch onderzoek gedaan naar de Gooise r. Die /r/ blijft gewoon een erg leuk en apart geval.)
Ingmar, die schwa-r heb ik ook van huis uit meegekregen: opgegroeid in Millingen aan de Duitse grens, in de buurt van Nijmegen.
Ingmar zegt
Millingen, da's hemelsbreed nog geen tien kilometer van mij vandaan, alleen zit er nog een brede rivier tussen…
Maar zowel hier in de Liemers als bij 'jullie' en over de grens in Duitsland spreken ze van oorsprong Kleverlands.
Bedoel je met jouw schwa-r in het Nederlands, het Millings of allebei?
In de Oost-Achterhoek spreekt men in het Nederlands – met lokaal accent – de postvocale r weer anders uit dan in onze eigen taal, het Nedersaksisch.
In het Nederlands inderdaad met een soort schwa: boeë, deuë, hieë maar in het Nedersaksisch met een ah-klank: boeah, deuah, hieah
en na een lange aa wordt het naa, gaa, raa, zowel in het lokale Nederlands als Nedersaksisch. Na korte klinkers wordt de r helemaal niet uitgesproken, in beide varianten: kot, swat, het.
Jessica zegt
Ingmar, die Schwa-r heb ik in het Millings (al spreek ik dat zelden) en in het "Standaard Nederlands". Al variëren mijn r-en wel afhankelijk waar ik ben. Ik werk in Amsterdam, en daar kennen ze die schwa-r niet, dus dan komt er bij mij eerder een huig-r uit (en soms betrap ik mezelf – auw – op een Gooise r). Die /r/ ligt voor mij het dichtste bij de schwa-r. De tongpunt-r die daar vooral gesproken wordt gaat er bij mij niet uitkomen in natuurlijke spraak; daar moet ik echt bij 'nadenken' als ik die maak.
Maar alles bij elkaar genomen kan ik zo ongeveer elke /r/ maken, maar ik heb dan ook wel een r-afwijking. 😉
Vreemd dat je niet hetzelfde doet na korte klinkers als bij lange klinkers. Dat is namelijk wel hetzelfde in het Millings; je hoort het bijna niet maar daar zit ook een /ə/ in. (Net zoals in het Duits wat bij ons vlak over de grens gesproken wordt.)