• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Middelnederlandse scheldwoorden 2

6 augustus 2012 door Bas Jongenelen 2 Reacties

Vorige week kwam ik met een lijst van Middelnederlandse scheldwoorden die ik uit het Rhetoricaal Glossarium van J.J. Mak had samengesteld. Uiteraard was deze lijst niet compleet; ik heb nog een paar aanvullingen:

Capoen, cappoender, capuijn,
zn. Zie MNW i.v. Capoen, WNT i.v. Kapoen.
Arme drommel, stakkerd. ‖ Cappoenders teender oude placke weerdich geboren, de roovere 405 [3e kw. 15e e.]; Helpt toch ons arme capuijnen ter noot, Schuyfman 240 [vóór 1504]; Desen Capoen/ is van passen te recht om slane, Zeven Sp. Bermh. G vv [1591] (zie ook ald. G vij).
Cappaer(d)t,
zn. Zie WNT i.v. Kappaard.
Eig. die een (monniks)kap draagt (vg. kil.: Kappaerdt. Cucullatus, capitio indutus), v.v. schimpnaam voor een monnik (vg. Tschr. 35, blz. 300). ‖ a. bijns, N.Ref. 171, d, 11 [1525] (var.: capaert); vaernewijck, Ber. T. 2, 68 [ca. 1568].
Opm. Nog bij coornhert 1, 468 d.
Confueris,
zn. Oorpr.?
Schimpnaam voor een man. ‖ Mijn daegen en sach ick noijt sullcken confueris wadt sou hij meijnen die cockelueris, Hs. TMB, G, fol. 28v [eind 16e e.?].
Iachtbracxken,
zn. Uit iacht en bracxken, diminutief van brack.
Eig. jachthondje, in de aanh. gebruikt als schimpnaam voor een ijdeltuitige vrouw. ‖ Seker iachtbracxkens ghij draeyt wel v spillekens, Antw. Sp. k iiij [1561].
Lantmeuken,
zn. Uit lant en meuken (van meu, meeuw).
Eig. bep. soort meeuw (zie de aanh. uit Nieuwe Werelt 3, 54a [1622] in WNT i.v. Land, Samenst. enz. in de bett. 1-3), in de aanh. schimpnaam voor een lichtzinnige of zedeloze (jonge) vrouw. ‖ Locspreukens, lantmeukens, die sotkens bedrieghen, Leuv. Bijdr. 4, 213 [beg. 16e e.].
Locspreuken,
zn. Uit locken, lokken en spreuken (van spreu, spreeuw).
In de aanh. schimpnaam voor een lichtzinnige of zedeloze (jonge) vrouw. ‖ Locspreukens, lantmeukens, die sotkens bedrieghen, Leuv. Bijdr. 4, 213 [beg. 16e e.].
Luijsack,
zn. Zie MNW i.v. Luussac.
‘Luiszak’, in de aanh. als schimpnaam gebezigd (vg. kil.: Luys-sack. Pediculosus; vg. ook corn.-vervl.). ‖ H.: Wat meijndy ghij luijsack (lees of versta: luijssack, en wel niet luy-sack, zoals bij v.d. venne, aang. in WNT i.v. Lui (II), Samenst., enz.) F.: wat segt gij lecplateel, Berv. Br. 285 ]ca 1520].
Platgat,
zn. Zie WNT i.v.
Iemand met een plat en breed achterste (vg. kil.: plat-gat. Depygis: natibus macris & depressis en plant.: Platgat. Ayant le cul plat & large. Planipodex; ook bij marin), in de aanh. gebezigd als schimpnaam voor een vrouw. ‖ Way Jonckfrou platgat / wat moechdy dincken, Antw. Sp. e iiij [1561].
Quaern(e),
zn. Zie MNW i.v. Querne, WNT i.v. Kweren.
Eig. handmolen; in de aanhh. fig. gebruikt als schimpnaam. ‖ Siet, waer hij comt, dafgrijselick quaerne, Christenk. 1709 [ca 1540] De waerdyn is een goe ouwe quaern, Katm. 532 [vóór 1578] (zie ook Hs. TMB, G, fol. 70 [eind 16e e.?].
Quaetpurck,
zn. Uit quaet en purck, dwerg (zie WNT i.v. Purk)?
Schimpnaam voor een vrouw. ‖ Lijs oft anders Belij Quaetpurck, Lijs en Jan Sul (uit de lijst van personages) [eind 16e e.?].
Ronckaert,
zn. Van roncken.
Die snorkt in de slaap (vg. plant.: Roncker, oft ronckaert. Ronfleur), in de aanh. gebezigd als schimpnaam voor een oude man. ‖ Out ronckaert nu moet ick met v gheplaecht zijn, H.d.Am. Y 6v [m. 16e e.].
Rooghe,
bn. Ontleend aan ofr., fr. rogue?
Eig. aanmatigend, hooghartig; in de aanh. zelfst. gebruikt en mogelijk vervaagd tot een alg. schimpnaam. ‖ Hy (t.w. Trouwe) is by huyvetters oft schomakers getooghen; Daer sal hy verborghen syn by die valsche rooghen, Trauwe 1122 [1595?].
Troch,
zn. Zie MNW i.v.?
In de aanh. schimpnaam voor een man. ‖ Ten is niet waer /, seght vuijlen troch, Crijsman 259 [eind 16e e.?].
Vaddaert,
zn. Van vadde (zie WNT i.v. Vadde (II); vg. MNW i.v. Vaddaert.
In de 1e aanh. schimpnaam voor een duivel, te verg. m. ons ‘beest’, ‘bliksem’ e.d., in de 2e aanh. sukkel, drommel. ‖ IJ, luij vaddaert, Dair liegdij an, bij den bloede, Sacr.v.d.N. 1301 [3e kw. 15e e.]; Daer bleef hi, hi en mochte niet wech arm vaddaert, Doesb. 247 [vóór 1528].
Vadde, wadde (?),
zn. Zie MNW i.v., 2e art., WNT i.v. Vadde (I).
Eig. slordige, onzindelijke, luie vrouw (vg. kil.: vadde. Ignaua mulier), v.v. schimpnaam voor een vrouw in het algemeen. ‖ Hij hiet robyn en sij laudate en wadde (l. vadde?), St 1, 104 [vóór 1524]; Es hij niet wel geplaecht… die een jong vaddeken heeft, Hs. TMB, G, fol. 66v [eind 16e e.?].
Opm. Als schimpnaam voor een man (niet bep. ‘dronkelap’, zoals WNT i.v. Vadde (I), bet. 6 wil) ook in Hs. TMB, G, fol. 41v [eind 16e e.?]: ‘Dese vuijlle vadden // wadt sij gaen beginnen als sij een vrouwe hebben dien sij beminnen so clappen sij moij terstont’.
Verte,
zn. Zie MNW i.v. Vert.
Eig. crepitus ventris v.v. ook schimpnaam of naam voor een ongunstig, verachtelijk persoon. ‖ Nu voorts erge verte, Menschwerdinge Christi 362* [m. 16e e.?]; Creimers, speellieden & lichte verten begeiren altyt kermisse oft jaermerten, Bruyne 1, 65 [2e h. 16e e.]; Geacht syn als een qua verte, Hs. TMB, G, fol. 66* [eind 16e e.?] (hic? of eig.: crepitus ventris of ‘mulier pedens siue crepitum ventris emittens frequenter’ (kil. i.v. Verte)?).
Vleete,
zn. Zie MNW i.v. Vlete, 2e art.?
Eig. naam van een vis, t.w. een soort rog; in de aanh. gebezigd als schimpnaam. ‖ Siende dat ons burgers so werden verbeeten, van de Spanssche vleeten, reael, in Amst. Jaarboekje 1897, 59 [1578].
Weer,
zn. Identiek met weer, (gesneden) ram (zie MNW i.v. Weer, 4e art.)? De Bo i.v. Weer, 3e art. stelt het woord gelijk met got. wair, lat. vir, maar dit wordt, naar het schijnt, uitsl. aangetroffen in samenstt., zoals weerwolf.
Schimpnaam voor een man (vg. de bo i.v. Weer, 3e art.). ‖ Ick seg duer derruer //: spyt allen de Spaensche weeren, duer smenschen sonden crycht elck lant veel heeren, Bruyne 2, 98 [2e h. 16e e.].

Delen:

  • Klik om af te drukken (Wordt in een nieuw venster geopend) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Wordt in een nieuw venster geopend) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Wordt in een nieuw venster geopend) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Wordt in een nieuw venster geopend) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: middeleeuwen

Lees Interacties

Reacties

  1. Hanneke Eggels zegt

    6 augustus 2012 om 10:57

    Kapoen is een kruising tussen een kip en een haan en in Vlaanderen geen scheldwoord, maar een kooswoordje dat nog in gebruik is.
    Daarom de volgende illustratie:
    Toen mijn zoon Ivo in 1971 in Vilvoorde (Brussel) werd geboren, sprak Dr. Materne, vrouwenarts, de historische woorden: Madammeke, wat een schone kapoen!

    Hanneke Eggels http://www.eggels.com

    Beantwoorden
  2. Bas Jongenelen zegt

    14 augustus 2012 om 21:33

    Een kruising tussen een kip en een haan, dat levert een klein kippetje of haantje op (een kuiken). In Zuid-Holland wordt kapoen ook gebruikt voor lieveheersbeestje. Maar in 'Sinterklaas kapoentje' zien we toch een scheldwoord terug: de kapoen is daar de volgevreten paap.

    Beantwoorden

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Willem Bilderdijk • De wenschen

Naauwlijks vraagt hy geld en goed,
Of hy zwemt in overvloed.
Straks begeert hy vrouwenmin:
Hy verzadigt zich daar in.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

In de juniavond was het dorp leeg,
uilen zoefden over,
iedere rieten pyramide zweeg.
 

Bron: Uit de hoge boom geschreven, 1967

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

5 september 2025: Jaarcongres van de Werkgroep Zeventiende eeuw

5 september 2025: Jaarcongres van de Werkgroep Zeventiende eeuw

15 juni 2025

➔ Lees meer
20 juni 2025: Presentatie Vertalen wat er niet staat

20 juni 2025: Presentatie Vertalen wat er niet staat

14 juni 2025

➔ Lees meer
14 juni 2025: Programma rondom Een nieuw geluid

14 juni 2025: Programma rondom Een nieuw geluid

11 juni 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1834 Jan ten Brink
sterfdag
2020 Hans Ekkel
➔ Neerlandicikalender

Media

De internationale positie van het Engels

De internationale positie van het Engels

14 juni 2025 Door Marc van Oostendorp Reageer

➔ Lees meer
Inspiratiesessies in het Universitair Museum Utrecht

Inspiratiesessies in het Universitair Museum Utrecht

11 juni 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
De Inktpodcast 29: Muziek voor tekst deel I

De Inktpodcast 29: Muziek voor tekst deel I

10 juni 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
%d