Voor het komende studiejaar hebben zich aan de Nederlandse universiteiten samen 4400 studenten ingeschreven om psychologie te gaan studeren en 340 voor Nederlandse taal- en letterkunde. De cijfers staan in de zogenoemde aanmeldingsmonitor van 6 augustus jl.; bij mijn weten staat die niet online, maar hij wordt onder hoogleraren verspreid en is geloof ik ook niet geheim.
4400 tegenover 340: er zijn 13 keer zoveel aankomende psychologen als neerlandici, 13 keer zoveel scholieren die besluiten psychologie te studeren dan die een vak kiezen dat ze van school kennen, Nederlands. Wat verklaart dat verschil?
Het kan niet aan de banenmarkt liggen. Er zijn misschien wat meer banen voor psychologen, al heb ik daar geen duidelijk beeld van en kan ik er weinig over vinden. Maar 13 keer zoveel psychologiebaantjes als banen voor neerlandici, daar geloof ik niets van. Een neerlandicus heeft immers altijd een paar traditionele mogelijkheden beschikbaar – leraar, journalist – en je zou verwachten dat zulke mogelijkheden in tijden van crisis werken als een vluchtheuvel.
Aan de wetenschappelijke aantrekkingskracht kan het ook niet liggen, zou je denken. De psychologie heeft het afgelopen jaar een paar gevoelige klappen geleden, met de affaires rond Diederik Stapel en Dirk Smeesters, maar zelfs in Tilburg, waar Stapel decaan was, is het aantal nieuwe studenten slechts teruggegaan van 332 vorig jaar tot 267 dit jaar. Maar teruggang is er bijna overal (misschien omdat vorig jaar wel heel veel nieuwe studenten trok). De neerlandistiek ging in heel Nederland terug van 339 naar 304 nieuwe studenten.
Nu is het natuurlijk ook, helaas, naief om te veronderstellen dat wetenschappelijke reputatie er iets toe doet bij studiekeuze. Het ligt dus aan iets anders.
Het ligt waarschijnlijk, ben ik bang, aan iets ongrijpbaars als ‘imago’. Natuurlijk is dat verschil onterecht, ja zeg, ik zou hier op Neder-L iets anders beweren, maar het erge is dat het bestaat ondanks het feit dat de psychologie geen schoolvak is en Nederlands wel. Voor Nederlands kan bij wijze van spreken jaar in jaar uit reclame worden gemaakt, terwijl psychologie een grote onbekende is. Zo werkt het kennelijk niet. (Je kunt ook nog denken dat mensen juist psychologie gaan studeren omdat ze er niets vanaf weten, maar dat lijkt me te cynisch.)
Bij psychologie leer je iets over de mens begrijpen, en daarmee iets over jezelf, of althans dat zou je kunnen hopen. Ik neem aan dat de aantrekkingskracht van het vak daarop gebaseerd is. Dat is ook wat je vaak hoort: dat studenten voor psychologie kiezen omdat ze iets over zichzelf willen leren.
Maar wie taal- en letterkunde studeert kan net zo goed hopen om iets over de mens en zichzelf te leren, en met minstens evenveel kans op resultaat. Je leert bijvoorbeeld de mens kennen op heel verschillende manieren: op de (quasi-)exacte manier van de taalwetenschap én op de hermeneutische manier van de letterkunde. Het is niet moeilijk te begrijpen dat je sommige aspecten van de geest alleen uit een roman kunt leren kennen; de experimentele technieken om het op een andere manier te leren, kun je ook kennen uit de psycholinguïstiek. Je leert er belangrijke kunst kennen, je leert de taal kennen, die spiegel van de Nederlandse geest, je wordt er niet in grote onpersoonlijke collegehallen gezet, maar krijgt poëzieanalyse in kleine groepjes. (Ah! Als ik nu een studie moest kiezen, dan wist ik het wel!)
Daar gaat dus iets mis. Maar wat?
Janine zegt
Misschien is het toekomstige salaris ook nog wel een reden om voor psychologie te kiezen, al is dat een heel cynische reactie van mij. Of wie weet heeft het iets te maken met de trend die Lidewijde Edelkoort gisteren aangaf in Zomergasten: de mens wil zich steeds meer richten op het eigene, het innerlijk. Nadenken over wie je zelf bent (en de ander) in een tijd dat bijna alles openbaar is, zorgt misschien ook voor een extra interesse voor de psychologie. En ook al die andere redenen die je noemt, met name imago, zijn natuurlijk van invloed. Ik wist trouwens niet dat het verschil zo groot was tussen beide studies.
Guy Bourgeois zegt
Onn the bright side: zij die er wel mee starten zijn waarschijnlijk heel gepassioneerd. Hopelijk blijven ze dat ook. 😉
Er is wel een waslijst aan redenen te bedenken:
– Nederlands = te vertrouwd.(jongeren willen uitgedaagd worden)
– Nederlands = te kleine actieradius.(jongeren willen zich niet beperken tot een carrière in het thuisland)
– Te specialistisch.('hermeneutisch'? enkele kandidaten bedenken zich)
– Nederlands = carrièremogelijkheden? (journalisten vandaag: specialisten in een domein – wetenschap, politiek … – + achterafmaster schrijven/journalist)
– En ook: velen misschien een passie voor Nederlandse taal (literatuur, poëzie, schrijven) die niet strookt met een 'wetenschappelijke' benadering. (de canons!)
wim van rooy zegt
De belangstelling voor psychologie lijkt me een weerspiegeling te zijn van de 'psychologisering' van de hele maatschappij, de 'feminisering' ook (zie het werk van Oz Almog in dat verband), waarbij iedereen in fine zichzelf tot slachtoffer kan maken. De infotainment boekjes staan er vol van en iedereen waant zichzelf op den duur een kenner, terwijl nooit zovelen, ondanks al dat psychologisch geëmmer, ongelukkig zijn geweest. Wat meer Nietzsche lezen, zou ik zeggen, maar dat stoort te veel, vrees ik.
Jessica zegt
De belangstelling voor het Nederlands is er toch wel, kijk naar de verkoop van de boeken van Paulien Cornelisse. Ik denk alleen dat de gemiddelde scholier een beeld heeft van de studie Nederlands als veel oude (lees saaie) literatuur lezen, boekverslagen maken en bergen regels leren. En wat kun je er uiteindelijk mee? Leraar worden, precies waar ze juist een hekel aan hebben… (Kijk ook maar naar de terugloop in aanmeldingen voor de PABO.)
Dat de Nederlandse taal juist een uitdaging biedt, je kan leren hoe taal werk in je hoofd, hoe je een taal leert, hoe we elkaar begrijpen, hoe het Nederland reflecteert, hoe taalstructuren heel handig zijn om te weten (denk bijv. aan spraakherkenning), etc.
Uiteindelijk is taal ook een vorm van gedrag, dus bij de keuze voor taalkunde kiezen de scholieren ook voor psychologie…
Marc, ik ben erg nieuwsgierig naar de cijfers van de studie Taalwetenschap. Zijn die cijfers ook gedaald?
Marc van Oostendorp zegt
Ik beperk me even tot de cijfers van vorige week (Ik geloof dat die van deze week ook al binnen zijn, maar ik kan daar nu niet bij). Er is dan over de hele linie een daling: vorig jaar 56.367 nieuwe studenten in die week, dit jaar 54.431. Maar dat komt vooral doordat er vorig jaar enorm veel aanmeldingen waren: in 2010 was het aantal 54.730, dus op dat niveau zijn we nu weer terug.
De opleidingen Taalwetenschap zijn stabiel: vorig jaar gezamelijk 188, dit jaar 184.
Jessica zegt
Dank je voor de cijfers.
Op bijna 55.000 klinken 340 en 184 inschrijvingen wel erg weinig…
phillip zegt
Als en dan blijven lastig, ook hier,kennelijk…
Meer dan – twee keer zoveel als.
Dus fout:
"13 keer zoveel scholieren die besluiten psychologie te studeren dan die een vak kiezen dat ze van school kennen, Nederlands."
BarbaraZ zegt
Gelukkig zijn er veel studenten extra muros die Nederlands willen gaan studeren, bijv. aan de universiteiten in Polen. 🙂
Marc van Oostendorp zegt
En kunt u ons één reden geven waarom iemand zich iets van uw anonieme mening in dezen zou moeten aantrekken?
Wim van Kuijk zegt
Marc, niemand hoeft zich van mij iets aan te trekken. En die anonimiteit was onbedoeld: toen ik reageerde, bleek te zijn ingelogd in een tweede gmail account die automatisch de naam van mijn partner Phillip genereert.
Ikzelf ben Wim van Kuijk, geen taalkundige, wel taalgeïnteresseerde. Nu gepensioneerd en woonachtig in Indonesië, maar vroeger als eindredacteur bij het NOS-Journaal meer dan gemiddeld ook professioneel met taalzaken bezig – alwas het maar om de collega's tot helder en correct taalgebruik aan te zetten.
En in die hoedanigheid hebben mijn collega's en ik meer dan ons lief is ingegrepen bij 'beter als', 'meer als', maar ook bij de hypercorrecte vormen 'evenveel … dan' en 'tien keer zoveel … dan'.
Ik kan geen grammaticale regel ophoesten die verklaart waarom het de ene keer 'als' moet zijn en de andere keer 'dan'. Wel weet ik dat het ons, taalgebruikers, al van jongs af aan is ingepeperd.
Is dat niet meer zo?
Taal verandert, dat weet ik, dat mag. Vasthouden aan wat voorbij is, levert ouderwetse stijftaal op. Regeltjes naleven is niet het hoogste goed in de communicatie.
Maar toch: ik been geen voorstander van vrijbrieven om alles maar goed te vinden.
Discussie kan helpen de grens te vinden.
Groet,
Wim van Kuijk