De variatie – en daarmee de moeilijkheid om te kiezen – komt in dit soort gevallen voort uit het feit dat het onderwerp van de zin – een paar schoenen, een aantal politici, 30% procent – zowel een enkel- als een meervoudig deel bevat. Maar gisteren ontdekte ik ineens een nieuw probleem, een waar eigenlijk geen sprake is van enig enkelvoud in het onderwerp en het werkwoord tóch meervoudig is. Iemand twitterde:
– Drie van de vier peilers denkt dat @xxx in de kamer komt.
Toen ik het navroeg (‘Kun je dat echt zeggen?’) bleek de Twitteraar ook bij nadere beschouwing niets vreemds aan de zin te zien. Ook op Google kom je vaak genoeg een enkelvoudig onderwerp tegen:
– Drie van de vier had een goede dessert (tripadvisor)
– Uit onderzoeken en enquêtes onder Amerikaanse oncologen komt naar voren dat drie van de vier artsen (75%) elke vorm van chemotherapie zou weigeren (earth matters)
Ik zou het zelf geloof ik niet zo snel zeggen, maar ik kan het me beter voorstellen bij drie op de vier. De volgende zin klinkt mij helemaal niet zo slecht in de oren.
– Drie op de vier peilers denkt dat @xxx in de kamer komt.
Ik heb de indruk dat die constructie op het internet ook nog net iets vaker voorkomt. Ik had binnen een handomdraai zelfs heel recente voorbeelden gevonden:
– Daarmee is de opkomst ongeveer hetzelfde als in juni 2010, toen uiteindelijk circa drie op de vier kiesgerechtigden ging stemmen (AD)– Bijna drie op de vier ondervraagden zegt alcohol nodig te hebben om te ontspannen. (Jobat)
Maar hoe kan dat nou? Bij een op de vier zou je het je nog kunnen voorstellen, maar drie op de vier zijn er nog altijd drie, dus dat is nog steeds meervoud. Op de een of andere manier doet de uitdrukking kennelijk denken aan een eenheid van driekwart of vijfenzeventig procent. En omdat dit een eenheid is, kan hij kennelijk soms een enkelvoudige werkwoordsvorm krijgen.
Peter-Arno Coppen zegt
VRT-taaladviseur Ruud Hendrickx signaleert in 2005 ook al eens dat mensen dit niet gemakkelijk opmerken (http://www.vrt.be/taal/enkelvoudige-en-meervoudige-breuken ). Terwijl de adviezen hier steeds het meervoud voorschrijven, klinkt het enkelvoud soms veel beter.
Die indruk wordt nog versterkt als je het getal behalve in de persoonsvorm in terugverwijzende voornaamworoden terug laat komen: 'Drie van de vier stemmers volgt zijn oorspronkelijke voorkeur' tegenover 'Drie van de vier stemmers volgen hun oorspronkelijke voorkeur.' Ik denk in dit geval dat het niet zozeer de groepsinterpretatie is die het enkelvoud bevordert, maar de distributie: elk van die drie op de vier volgt zijn eigen voorkeur.
Wim van Kuijk zegt
Zelf stammend uit de 'sprekende journalistiek' (NOS-Journaal) is me dit verschijnsel al jarenlang opgevallen, er heerst bijna een soort 'enkelvoudsobsessie' onder veel collega's. Menigeen verdedigt nog steeds hardnekkig (tegen alle taaladviezen en zelfs tegen spontaan eigen gebruik in!) dat 'een aantal' altijd enkelvoud dient op te leveren. En zo krijg je zinnen als 'Acht op de tien buitenlanders is ingeburgerd' en zelfs 'Meer dan een miljoen mensen heeft de tentoonstelling bezocht'('Hoezo fout? Een miljoen is toch enkelvoud?'). In zinnen die een bijzin bevatten wordt het vaak alsmaar krommer: 'De aannemer is bang dat een aantal huizen dat niet kan worden afgebouwd, moet worden gesloopt.' Het lijkt erop dat vooral 'geschoolden' deze kromme teksten produceren: ze denken te veel aan de ingeprente regels; als ze gewoon converseren doen ze het anders – naar mijn smaak 'goed'. Net als in de politiek mogen ook in de taalkunde sommige regels op de schop: ze doen meer 'kwaad' dan 'goed'.
Marc van Oostendorp zegt
Ja, dat is wel mogelijk, maar dezelfde truc is toch niet mogelijk bij 'Drie kiezers volgt/volgen, alleen in het stemhokje, zijn eigen voorkeur'. Die zin is voor mijn gevoel absoluut ongrammaticaal. Het moet zijn 'Drie kiezers volgen, alleen in het stemhokje, hun eigen voorkeur', hoe hard je semantisch ook die distributieve lezing afdwingt.
Gaston Dorren zegt
In het stijlboek van The Guardian wordt 'three out of four is' zelfs nadrukkelijk aangeraden. Engels is natuurlijk geen Nederlands, maar toch.
Marc van Oostendorp zegt
Interessant. Wordt er ook een argument bij gegeven?
Anoniem zegt
Ik voel het meest voor Marc van Oostendorps eigen analyse: "drie op de vier" wordt aangevoeld als een percentage, dus een deel van het geheel, en daarvoor gebruiken we ook altijd een enkelvoudige werkwoordsvorm: "75 procent van de mensen denkt (niet: denken) dat X in de Kamer komt".
Peter-Arno Coppen zegt
Hmm, nou serveer je de gedachte wel heel makkelijk af. Ik suggereerde niet dat een distributieve lezing een voldoende voorwaarde voor het enkelvoud is. Mijn suggestie was dat het enkelvoud in deze constructie te verklaren is uit die distributieve lezing. Dat is op zijn minst gelijkwaardig aan jouw verklaring: jij zegt dat het aan de groepslezing ligt. Maar ik kan 'Drie kiezers volgen hun eigen voorkeur' ook in een groepslezing hebben (ze hebben samen één voorkeur, en ze volgen die collectief), maar dat is dan ook niet voldoende voor het enkelvoud.
Mag ik nog eens twee zinnen ter overweging geven?
(1) Drie van de vier gezinsleden droeg de piano naar boven
(2) Drie van de vier gezinsleden droegen de piano naar boven
In (2) heb je de collectieve lezing (die in dit geval ook fysiek afgedwongen wordt). Zin (1) lijkt wel marginaal mogelijk (?), maar creëert onmiddellijk het effect dat elk van die gezinsleden met een piano op zijn nek naar boven sjouwt. Mee eens?
Nu andersom:
(3) Drie van de vier vriendinnen droeg een trouwring
(4) Drie van de vier vriendinnen droegen een trouwring
Mijns inziens nagenoeg gelijk in betekenis, al heb ik het idee dat in (3) ook een soort kwantificatie over alle vriendinnen bedoeld is (dat zijn er dan meer dan vier).
Misschien is het dus een combinatie van die kwantificatie (de "breuklezing") en distributiviteit. Zonder dat een van beide voldoende is.
Gaston Dorren zegt
Deze reactie is verwijderd door de auteur.
Gaston Dorren zegt
Zoals beloofd, de passage hierover uit het Guardian Stylebook. Let wel, dit is van het werk van eindredacteurs, die vooral knopen willen doorhakken. Of hun redenering taalkundig hout snijdt, is een andere kwestie. Ze schrijven (voluit en onvertaald):
One in six
Phrases of this sort should be treated as plural. There are good grammatical and logical reasons for this. Compare "more than one in six Japanese is 65 or older …" with "more than one in six Japanese are 65 or older …"
Grammatically, we are talking not about the noun "one" [kan 'one' ooit een zelfstandig naamwoord zijn, behalve in zelfnoemfunctie?!] but the noun phrase "one in six", signifying a group of people. Logically, the phrase represents a proportion – just like "17%" or "one-sixth", both of which take plural verbs [in het Engels dan – hier is de redenering dus niet makkelijk toepasbaar op het Nederlands]. "Two out of every seven" and "three out of 10" take plurals too, functioning identically.
"One in six is …" is also unnecessarily (and possibly misleadingly) specific, implying that of any six people from the group you take, exactly one will be described [ook dit geldt niet in het Nederlands, want wij zouden dan 'één van de zes' zeggen, niet 'één op zes']. "One in six" means one-sixth on average over the whole group, and a plural verb better reflects this. We wouldn't say: "Only 1% of Republican voters is able to point to Iran on a map," just because there's a "one" in there.