Vanavond begint de achtdelige serie Dat is andere taal (Nederland 2, 19:35 – 20:05). Ik ben op een aantal manieren betrokken bij die serie: ik heb de redactie geholpen bij het vinden van onderwerpen en van de geïnterviewden, voor zover dat geen ‘Bekende Nederlanders’ waren. Ik treed zelf in twee afleveringen op en heb meegeschreven aan het boek dat de de serie begeleidt. Bovendien hebben we op het Meertens Instituut een begeleidende website gemaakt, met onder andere een Taaldetector.
Waarom zou je als onderzoeker aan zoiets meedoen? Toen ik een jaar of vijftien geleden begon met populariserend werk, werd ik weleens gewaarschuwd: door dat soort dingen te doen zou ik door onderzoekers minder serieus genomen worden en het zou mijn carrière kunnen schaden. Ik kon beter al mijn tijd in serieus onderzoek stoppen.
De mensen die dat zeiden, hadden zelf van dit soort ervaringen en waren in hun carrière gefnuikt doordat ze te populair waren geworden. Ik weet natuurlijk niet wat voor stralende loopbaan ik zou hebben gehad als ik niet af en toe ook iets voor een breder publiek gedaan had. Maar ik zou geen enkel concreet voorbeeld kunnen bedenken waar het me in de weg heeft gezeten. Buitenlandse collega’s, en die tellen natuurlijk het meest bij beoordelingen, want zoveel Nederlandse fonologen zijn er niet, weten ook vaak helemaal niet van dit andere lijntje van mijn werk.
Ik zou het soms misschien wel prettiger gevonden hebben om me helemaal in mijn ivoren toren te kunnen terugtrekken – maar als ik dat had gedaan had ik heel veel leuke ervaringen en vooral veel leuke contacten gemist. Er zijn allerlei nobele argumenten waarom een onderzoeker moet populariseren – je doet onderzoek met belastinggeld, dus heeft de belastingbetaler recht op inzicht; we moeten het volk verheffen met de kennis die we hebben. Al die argumenten heb ik zelf ook gebruikt.
Maar de belangrijkste reden is dat het leuk is om te doen en dat het je leven verrijkt.
Groninganus zegt
Maar je krijgt er vast geen punten voor in het publicatie-beoordelingssysteem van je faculteit.
Marc van Oostendorp zegt
Ik zal eens een geheim vertellen: nee, je krijgt daar geen punten voor. Maar voor vergaderen krijg je ook geen punten, en dat doe ik veel en veel minder dan anderen in mijn positie. Bovendien zijn onder geesteswetenschappers die beoordelingssystemen gelukkig nog niet zaligmakend.
Mark Bruurmijn zegt
Ik heb vooral bewóndering voor wetenschappers die het aandurven om zelf hun onderzoek of onderzoeksgebied in populaire media te bespreken. Het vereist een vertaling (vereenvoudiging) en dat is een kunst die moet je beheersen, maar als dat lukt heeft het meerwaarde. Gelukkig zijn de auteurs van dit weblog er bedreven in; dat maakt het ook zo prettig leesbaar! (Ook voor niet-taalkundigen.)
Ingmar Roerdinkholder zegt
Ik heb het gisteravond gezien (op de eerste tien minuten na omdat ik hier net een opmerking aan het plaatsen was en de tijd vergeten!) en ik vond het een aardig, interessant programma. Het onderwerp dialect vind ik zeer boeiend maar ik denk dat ook andere kijkers, zowel leken als insiders, ervan genoten hebben. Helaas was het veel te snel afgelopen naar mijn zin, maar ja…
En volgende week zit jij erin zag ik op de website, hè Marc
Jessica zegt
Ingmar, ik heb het ook gezien, maar ik deel je enthousiasme niet helemaal. Ik vond het vermakelijk, maar ik vond het erg aan de oppervlakte blijven. Misschien door mijn (taalkundige) achtergrond? Ik denk dat het voor "de leek" misschien interessanter was. Elk tv-programma over taal is natuurlijk welkom, vooral als het aantoont hoe rijk onze taal is aan varianten.
Frenzie zegt
Ik heb nog wat te zeuren over de spelling in de beschrijving: "Niet iedereen in Nederland spreekt standaard Nederlands als moedertaal." Goed, het klinkt hetzelfde en het gaat over spreken, maar toch. 😉
Ingmar zegt
Frenzie: Ja, op de manier hierboven kun je het opvatten als:
niet iedereen in Nederlands spreekt altijd en overal automatisch Nederlands als moedertaal.
De nadruk ligt dan ook iets anders in de zin dan wanneer Standaard-Nederlands als een samengesteld woord wordt uitgesproken.
Jessica: ik vond het voor mezelf ook te oppervlakkig en te kort duren, maar met name van het onderwerp dialect en streektaal kan ik sowieso nooit genoeg krijgen, ondanks mijn achtergrond.
Bovendien vind ik het gewoon erg leuk als dit onderwerp (taal) voor een breder publiek worden uiteengezet, ik voel dan zelfs een beetje plaatsvervangende trots, gek hè?
Frans zegt
Ach, je hebt helemaal gelijk: het was een platitude, geen spelfout. Niet iedereen in Nederland spreekt noodzakelijk/in alle gevallen/automatisch/vanzelf/altijd Nederlands als moedertaal dus. Schokkend. 🙂
Ingmar zegt
Nou, misschien had jij wel gelijk en hebben ze per ongeluk standaard en Nederlands als twee woorden geschreven, maar ik vond het juist wel aardig dat daar dan een andere, ook plausibele betekenis door ontstaat
Frans zegt
Het interpretatieprobleem ontstaat wellicht doordat er twee dingen tegelijkertijd worden vergeleken. "Niet iedereen in Nederland spreekt standaard Nederlands als moedertaal. Nog steeds is dat dikwijls een streektaal of dialect." Streektaal werkt beter in contrast met Nederlands en dialect met Standaardnederlands. Als je de zinsopbouw niet wilt herzien, kun je 't dus toch beter bij Standaardnederlands houden. Dat lijkt me namelijk nog steeds redelijk in combinatie met streektaal.