Gisterenmiddag om 16:44 heeft iemand zijn toetsenbord naar zich toegetrokken, zijn vingers gespreid en anoniem onder een stukje hier op Neder-L de volgende mededeling getypt:
– Hahahahahahaha
U moet het maar even opzoeken: het is mij niet duidelijk wat dat lachen betekent. Het is een reactie op een reactie op een reactie, en om te beginnen lijkt mij niet evident op welke van al die reacties de anonymus nu zo ostentatief in lachen uitbarst. Anonieme reacties hebben altijd iets geheimzinnigs, vind ik, maar als ze dan ook nog zo weinig inhoudsloos hebben, staat mijn verstand er bijna bij stil.
Zoals vaker in dat soort gevallen denk ik dan: wat zou Roman Jakobson (1896-1982) ervan vinden, de grote twintigste-eeuwse taalkundige?
Als wetenschapper ga je ervanuit dat alles een zin heeft, dat er nooit iets zomaar gebeurt. Wanneer iemand de moeite doet om te praten of te typen, moet daar een reden voor zijn, er moet voor die persoon iets tegenover staan, anders zou hij in zijn apathie blijven hangen. Wat kan dat in dit geval zijn? Jakobson werd onder andere bekend vanwege zijn schema van de zes belangrijkste functies van taal.
Kunnen we zo’n anonieme reactie begrijpen in het kader van Jakobsons theorie? Welke functie van taal wordt hier precies benut?
Het lijkt me niet te gaan om de referentiële functie, want daarbij gaat het om zinnen die de objectieve buitenwereld beschrijven (‘De stoep is weer nat’). Het is natuurlijk mogelijk dat de anonymus de wereld wil verrijken met een beknopte beschrijving van de gemoedstoestand van zijn huisgenoten, maar waarschijnlijk lijkt me dat niet. Waarom zou zo iemand daar ons reactiepaneel voor gebruiken?
Ook de conatieve functie ligt niet voor de hand: daarmee wordt bedoeld dat je de ander aanspreekt en eventueel tot handelen aanzet (‘Kom hier!’) Als het Hahahahahahaha bedoeld is als aansporing (bijvoorbeeld tot vrolijk meelachen), was dat vermoedelijk iets specifieker gemaakt.
De fatische functie zal het ook niet zijn. Die betekent dat je vooral wil laten zien dat je communiceert met elkaar: Goedemorgen! zeggen tegen je collega, dat heeft geen andere betekenis dan ‘ik herken jou en zie jou en praat nog met jou’. Misschien wil ook deze lacher alleen maar even laten horen dat hij (of zij, maar ik denk bij anonymi altijd dat het mannen zijn, ik weet niet waarom) er nog is. Maar waarom zou hij dat doen? Ik vraag me af of fatisch gebruik van taal en anonymiteit eigenlijk wel samengaan. (In de grote stad zeg je ook geen goedemorgen tegen elkaar.)
De metatalige functie van taal wordt uitgedrukt door zinnetjes als ‘wat zeg ik nou?’ of ‘ik versta je niet’ of ‘wat bedoel je daarmee?’ Als je erop gaat letten, gaat een heleboel taal over taal. Een gulle schaterlach kan natuurlijk ook over taal gaan, maar je verwacht toch dat er dan iets duidelijker zou worden waar precies om gebulderd wordt.
De expressieve functie ligt bij ostentatief gelach het meest voor de hand. Écht lachen is natuurlijk per definitie expressief: het drukt iets uit van de gemoedstoestand van de gebruiker. Getypt lachen is al vanzelf iets minder expressief. Typen lijkt me niet iets wat nauwelijks te onderdrukken is, het lijkt me ook niet iets wat erg oplucht. Anononiem getypt lachen als commentaar op een website heeft ook nog eens als nadeel dat nu alleen allerlei mensen die jij niet kent kennis nemen van het feit dat iemand die zij niet kennen, vrolijk is. Wie koopt er iets voor? (Aan de andere kant wordt er natuurlijk ook allang het gemoed gelucht op schuttingen en blinde muren.)
Het belang van de laatste functie van Jakobson voor taal, de poetische functie, wordt volgens mij vaak onderschat. Taal wordt in zijn poëtische functie gebruikt wanneer het gaat om de schoonheid van de taal zelf. Het is natuurlijk denkbaar dat de anonymus de wereld deelgenoot heeft willen maken van de pracht van een regelmatige afwisseling van klinkers en medeklinkers, maar waarschijnlijk is dat niet.
Hoe langer ik erover nadenk, hoe gefascineerder ik raak: waarom schrijft iemand zo’n commentaar op het internet? Ik bedoel het niet badinerend, er zit iets in dat ik echt niet snap. Het past volgens mij dus ook niet in schema’s zoals dat van Jakbson. Creëert het internet een nieuwe functie voor taal? En wat is dat dan?
Peter-Arno Coppen zegt
Het lijkt me een oordeel: de schrijver sluit de argumentatie af met een uitdrukking van schampere minachting over het laatste argument. Vergelijkbaar met de boodschap: wat een belachelijke reactie! Ik zou dat modaliteit noemen, en ik denk dat Jakobson dat onder de expressieve functie zou hebben geschaard: je laat zien wat je ervan vindt.
Marc van Oostendorp zegt
Het is moeilijk. Zoals jij het beschrijft, is die 'expressiviteit' toch zelf weer bedoeld als een argument in de discussie, en tegelijkertijd commentaar op de discussie. Nu is het uitwisselen van argumenten ook al moeilijk onder te brengen in het schema van Jakobson, maar hier zit er dus ook nog een metatalige kant aan.
Tegelijkertijd: in de context van het stukje van gisteren is de interpretatie moeilijk te vatten. Wat er gebeurt is: X beledigt Y en dan komt Z, die X beledigt.
bjamri zegt
Is "Corrigeer (twee keer) het voltooid deelwoord van bedoelen in de alinea over de conatieve functie." conatief?
Marc van Oostendorp zegt
🙂
Peter-Arno Coppen zegt
Ja, de context is ook al ingewikkeld omdat je niet weet of de ene Anonymous dezelfde is als de andere. Maar de interessante vraag die je hier opwerpt is de vraag waar de modale functie van de communicatie past in het schema van Jakobson, en of hij die inderdaad in de expressieve functie gezien heeft. Want het verkondigen van je mening moet toch in die tijd ook als een belangrijke functie van communicatie gezien zijn. In de beschrijving van die expressieve functie lees ik dat ook wel een beetje ('ses propres pensées'), ook al liggen de voorbeelden meer op het terrein van de intonatie en interjectie.
bjamri zegt
Dank je, dat leest een stuk prettiger 🙂
Marc van Oostendorp zegt
Natuurlijk heeft het geven van een argument iets expressiefs, en ook iets referentieels. Maar vooral het idee dat je in een gesprek samen de waarheid beter kunt achterhalen, past niet goed.
Er bestaat bij mijn weten geen beter, overkoepelender schema van functies. (Taalhandelingstheorie verfijnt ook maar een deel van het schema.) Dat is toch eigenaardig.
Gert de Jager zegt
Ik begrijp iets niet, maar dat heb ik nooit begrepen. Volgens mij stelt Jakobson dat in elke taaluiting de zes functies te herkennen zijn. Hoe kun je er vervolgens naar streven om een individuele taaluiting onder te brengen in een typologie? Per definitie gaat het dan op zijn hoogst om dominantie. Ik hou me wel eens bezig met teksten waarin de poëtische functie wat sterker aanwezig is dan in andere. Het wil nooit zeggen dat de andere vijf functies afwezig zijn.
In haha enz. zie ik zonder veel moeite vier van de zes verenigd. De expressieve en poëtische functie lijken me te overheersen: het luchten van het gemoed in proza dat is gebouwd op herhaling. Referentieel: de stomme discussie hierboven. Conatief: hoe eens op met die stomme discussie.
Fatisch en metalinguaal zijn wat problematischer, maar dat zijn ze volgens mij altijd. Metalinguaal is in dit geval de eenvoud van de boodschap die de complexiteit van het eerder beweerde in een kwaad daglicht zet. Het fatische: zie mij eens communiceren. Echt communiceren: met jou, lezer, die net als ik niets moet hebben van die geleerde onzin.
Henk zegt
Volgens mij gebruikt de anonymus een soort ad hominem. De anonymus lacht je eigenlijk in je gezicht uit als je zegt dat je spelling niet zo belangrijk vindt. Hij zegt daarmee eigenlijk: "Die Marc houdt zulke zwetsverhalen dat ik mijn lachen niet kan inhouden, zo iemand hoef je niet serieus te nemen."
Een ad hominem is niet zozeer gericht op de spreker, maar meer op de bühne. Hij wil de discussie in de ogen van het publiek winnen, maar niet door te argumenteren, maar door op het gevoel van het publiek te werken. Daarbij zet hij (gesimuleerde) emotie in, pathos.
Door de rhetorische trucjes lijkt de uiting expressief, slechts een tonen van (gesimuleerde) emotie. Vraagt iemand naar de reden van zijn lachen, dan kan hij zijn mededeling blootgeven 'Wat Marc zegt is onzin' (referentieel), maar wat hij eigenlijk wil, is waarschijnlijk niet zozeer met jou communiceren alswel met de bühne, de andere lezers. Ik vermoed dat de uiting dan ook conatief of appelatief bedoeld is. De anomymus wil de bühne ertoe bewegen jou niet langer serieus te nemen.
Gert de Jager zegt
Oef, ik kon de reactie niet vinden en dacht dat hij verwijderd was. Hij staat ergens middenin, zie ik. Ik geloof dat een 'analyse' aan de hand van Jakobson uiteindelijk niet zo veel verschilt van die van Henk.
RHCdG zegt
Sorry als ik er weer even dom en onwetend doorheen kom, maar is het niet wegens de snelle communicatie op internet dat een niet-talige reactie als hardop lachen als taal wordt uitgeschreven, waardoor die niet-talige taaluiting nu in Jakobsons schema moet worden gedrongen? Volgens mij hoort ie daar helemaal niet in thuis – of je moet zeggen dat Jakobson nog geen rekening kon houden met deze taalvorm, waarbij dus kreten en zelfs lichaamsstuipen ('rofl' enz.) in geschreven taal worden weergegeven.
Henk zegt
RHCdG: als iemand ervoor kiest om een niet-beheersbare reactie als lachen heel beheerst talig weer te geven, heeft hij daar waarschijnlijk een communicatieve bedoeling mee. Marc probeert erachter te komen welke bedoeling dat is.
Marc van Oostendorp zegt
Precies! LOL schrijven is iets anders dan lachen. Het is namelijk schrijven, een handeling die meer onder controle is. Je kunt niet in geschrifte echt de slappe lach krijgen. Je kunt alleen zeggen dat hè de slappe lach hebt. Maar dan komt Jakobsons schema in beeld. Bovendien is hahahaha schrijven een taalafhankelijke conventie. Italianen schrijven ahahahah, Grieken xaxaxa.
RHCdG zegt
Ja, ik weet niet of diegene daar nu zo vrij in is en of hij het lachen nu werkelijk zo beheerst talig weergeeft. Daarin lijkt mij de communicatie op internet fundamenteel anders dan alle andere schriftelijke communicatie. Chatten is een vorm van spraaktechnologie die nog via de vingers verloopt maar eerdaags ongetwijfeld direct en machinaal wordt omgezet. Is dat dan beheerst? Er is van vrijheid m.i. maar zeer ten dele sprake. Ik ben het dus ook niet eens met de conclusie dat je alleen maar kunt zeggen dát je de slappe lach hebt; het lachen wordt veeleer direct uitgedrukt. Ook de conventie speelt m.i. geen rol.
RHCdG zegt
Een punt is nog dat 'op internet' allicht een veel te algemene term is om allerlei verschillende taaluitingen mee samen te brengen. Een blogpost schrijf je anders (langzamer) dan een reactie op een blog, en wellicht gaat twitteren weer sneller dan facebooken. Waar ik naar refereerde was de snelste vorm van schrift produceren 'op internet', nl. chatten. Als ik in een chat moet lachen, dan typ ik vaak haha of hahaha of ook wel een smiley. Ik heb dan niet het idee dat ik zeg dát ik moet lachen, of dat het een handeling is die zoveel meer onder controle is. Typen staat bij chatten gewoon erg dicht bij praten.