• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Hem zien, Miekes vriendje

26 november 2012 door Marc van Oostendorp 4 Reacties

Hoera, vandaag gaan we ontleden! In de nieuwe LIN-bundel staat een artikel van de Groningse taalkundigen Dennis Ott en Mark de Vries (het artikel staat ook op hun eigen website) over een aardig probleem: hoe ontleed je zinnen als de volgende.

1. – Joop heeft ze al gezien, die nieuwe tablet-pc’s.
2. – Joop heeft iets moois gezien: een tablet-pc van 10,1 inch.

Het probleem is natuurlijk dat in die zinnen het lijdend voorwerp twee keer wordt uitgedrukt. De eerste keer meestal met een algemenere beschrijving, en de tweede keer – aan het eind van de zin iets preciezer. Dat kan verder niet zo makkelijk, een lijdend voorwerp (of enig ander zinsdeel) twee keer uitdrukken. Waarom nu wel?
In hun artikel stellen Ott en De Vries voor, dat 1 en 2 ieder verkortingen zijn van twee zinnen:

3.- Joop heeft ze al gezien: die nieuwe tablet-pc’s heeft Joop al gezien.
4.- Joop heeft iets moois gezien: een tablet-pc van 10.1 inch heeft Joop gezien.

Het laatste stuk van de tweede zin, met een herhaling van de al gegeven informatie, wordt om voor de hand liggende redenen weggelaten. Dat is net zoals je op de vraag Hoeveel levens heeft een kat? meestal niet antwoordt Negen levens heeft een kat, maar negen.

Ott en De Vries geven een aantal argumenten waarom 1 en 3 in zekere zin dezelfde constructie vormen, net als 2 en 4. In de eerste plaats kun je in het Duits zien dat de twee voorwerpen in steeds dezelfde naamval moeten hebben:

5.- Ich habe ihm geholfen, dem Peter  (habe ich geholfen) (twee keer datief).

Ook kun je op deze manier begrijpen waarom de zin in 6 niet kan betekenen dat Mieke haar vriendje gisteren gezien heeft:

6.- Ze heeft hem gisteren nog gezien, Miekes vriendje.

Je kunt in zo’n geval immers ook niet zeggen: Miekes vriendje heeft ze gisteren nog gezien. In het algemeen kun je niet iemands naam noemen in het lijdend voorwerp van een zin en diezelfde persoon met hij of zij aanduiden in het onderwerp van de zin. De volgende zin betekent altijd dat iemand anders Mieke zag, niet dat zij bijvoorbeeld in de spiegel keek:

7. Ze ziet Mieke iedere dag.

Ook op de vraag Wie heeft zij gisteren gezien? zal je trouwens niet zo snel antwoorden Miekes vriendje, wanneer Mieke al het antwoord was van de eerste vraag.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: syntaxis

Lees Interacties

Reacties

  1. Matijs van Zuijlen zegt

    26 november 2012 om 07:16

    De link naar de eigen website van de auteurs staat verkeerd.

    Verder vraag ik mij af hoe zij zinnen als de volgende zien:

    Sinterklaas, die oude man, die komt elk jaar uit Spanje.

    Beantwoorden
  2. Marc van Oostendorp zegt

    26 november 2012 om 09:03

    Ik heb de link verbeterd, dank je wel. Op je andere vraag weet ik het antwoord niet; het onderwerp wordt hier inderdaad maar liefst drie keer uitgedrukt (en het lukt ook met een lijdend voorwerp: 'Sinterklaas, die oude man, die bewonder ik zeer'.

    Beantwoorden
  3. Mark de Vries zegt

    26 november 2012 om 13:49

    Een appositie (bijstelling) betreft volgens ons ook een samentrekking van twee zinnen. Er zijn twee soorten, attributieve en identificerende. De eerste komt het meest voor. Daarbij benoemt de appositie een eigenschap van het anker/antecedent:
    (1) Sinterklaas, een man met een baard, komt elk jaar uit Spanje.
    a. Sinterklaas komt elk jaar uit Spanje.
    b. Hij is een man met een baard.
    Het 'hij is' wordt niet uitgesproken en de appositieve zin b. wordt als parenthese (tussenzin) ingevoegd naast het anker 'Sinterklaas' in hoofdzin a.
    Aanwijzingen voor zo'n twee-zinsanalyse vinden we in het proefschrift van Herman Heringa (Appositional constructions, LOT diss. 294). Je kunt bijvoorbeeld een zinsadverbium toevoegen aan een appositie:
    (3) De Sint, waarschijnlijk een man met een baard, …
    Zonder (impliciete) zinsstructuur wordt het moeilijk om de aamwezigheid van zo'n bijwoord te verklaren.
    Verder vormt de appositie een constituent (woordgroep) met het anker. Nu kunnen we elke woordgroep die contrastief gebruikt wordt vooraan de zin plaatsen op een zogenaamde links-gedislokeerde positie. Omdat dit buiten de kernzin is, moet een resumerend voornaamwoord, in dit geval het aanwijzende 'die' de onderwerppositie innemen, of, zoals Marc van Oostendorp opmerkt, de lijdend-voorwerppositie. Je krijgt dan bijvoorbeeld (3):
    (3) Jan, die ken ik niet.
    Als nu de vooropgeplaatste woordgroep toevallig een appositie bij zich draagt, dan krijg je dus drie maal een verwijzing naar dezelfde persoon of zaak:
    (4) Sinterklaas, een man met een baard, die komt elk jaar uit Spanje.
    Ten slotte nog een opmerking over het tweede type apposities, de identificerende. Deze geven net als veel rechts-dislocaties geen eigenschap weer van het anker, maar verduidelijken wie überhaupt bedoeld wordt. Een duidelijk voorbeeld is (5):
    (5) Een bekende heilige, Sinterklaas, komt deze maand op bezoek.
    De analyse is vergelijkbaar met rechtsdislocaties, met dat verschil dat de tweede (elliptische) zin nu niet volgt op de eerste, maar als tussenzin naast het anker wordt geplaatst. In jouw eigen voorbeeld 'Sinterklaas, die oude manm, die…' is niet geheel duidelijk of 'die oude man' attributief is of identificerend, het zou allebei kunnen. In het algemeen maakt het Duits onderscheid tussen de twee mogelijke lezingen: attributen krijgen de nominatief (eerste naamval), en identificerende apposities krijgen de naamval die hoort bij de zinsdeelfunctie die het anker vervult.

    Beantwoorden
  4. Maarten van der Meer zegt

    27 november 2012 om 10:19

    Tja, wat moet ik hiervan denken.

    De uitleg "Joop heeft ze al gezien, die nieuwe tablet-pc's (heeft Joop al gezien)" druist wel érg in tegen mijn taalgevoel. Gevoelsmatig klopt deze analyse gewoon niet.

    Maar een betere verklaring heb ik niet.

    Beantwoorden

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Michel van der Plas • Uit Amerika

een hardnekkig vasthouden aan een stal,
aan koetsbellen die niet uit het gehoor
mogen; star blijft men een ster op het spoor
tot die zich op zijn dak nestelen zal

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

IJSBLOEMEN

Het raampje is een Séraphine,
een bloemstilleven ongezien,
een nonnenspiegel, een gewas
vol donzen dorens, melk van gras,
oase onder een pak sneeuw,
berijpte manen van een leeuw,
albino’s, schedelverentooi,
strikken van tule, ’t krullenooi —
ze drukt haar pop tegen haar vacht
en ooilam, ooilam zegt ze zacht —,
paard, pluim, toom, tuig en rinkellast,
dood fluitekruid, een holle bast,
een schalvel, een dicht berkenbos,
een meisjesschool met haren los
het duin afrennend wie-het-eerst,
een knippapieren kinderfeest,
van porselein, van gips, van steen,
soldaten op hun tinnen teen.
Het ziet er van de doden wit. [lees meer]

Bron: Spinroc en andere verzen, 1958

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

13 februari 2026: DBNL-dag 2026 in Den Haag

13 februari 2026: DBNL-dag 2026 in Den Haag

24 december 2025

➔ Lees meer
6 februari 2026: Towards New Horizons of Scholarly Publishing

6 februari 2026: Towards New Horizons of Scholarly Publishing

17 december 2025

➔ Lees meer
28 december 2025: Zesde editie van Winterzinnen

28 december 2025: Zesde editie van Winterzinnen

16 december 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

sterfdag
1937 Adriaan Beets
1978 Mea Verwey
➔ Neerlandicikalender

Media

Gerard Kornelis van het Reve – Kerstbrief (1963)

Gerard Kornelis van het Reve – Kerstbrief (1963)

23 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Publieke Intellectuelen: Maria Dermoût

Publieke Intellectuelen: Maria Dermoût

22 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Lidy Zijlmans: bijna vijftig jaar ervaring in de NT2

Lidy Zijlmans: bijna vijftig jaar ervaring in de NT2

22 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
%d