Ik heb mezelf nooit een bibliofiel genoemd, maar nadat ik in april trouwde, ben ik nog steeds niet helemaal bij mijn vrouw ingetrokken en dat alleen maar vanwege de boeken. Ik had een klein huisje, een bewoonde boekenkast in het centrum van Leiden, en hoewel ik er nu niet meer slaap, staan Horatius en Bredero en Schopenhauer er nog op me te wachten.
Ik noem me geen bibliofiel omdat ik helemaal niet gehecht ben aan mijn boeken.
Ik geef ze makkelijk weg en leen ze nog makkelijker uit, waarbij ik onmiddellijk vergeet aan wie. Ik heb ook hoogstens twee of drie boeken van echte waarde, en die heb ik dan nog bij toeval verworven.
Bovendien ben ik de laatste twee à drie jaar steeds meer elektronisch gaan lezen: ik lees drie van de vijf boeken inmiddels van een scherm. Dat het er niet meer zijn komt vooral doordat nog niet alles op die manier te krijgen is en doordat ik natuurlijk ook nog weleens iets uit mijn oude verzameling lees of herlees.
Toch heb ik natuurlijk iets obsessiefs met boeken, ik word ongelukkig en onrustig als ik er niet een paar per week lees.
Maar mijn taalwoede is breder: ik moet de taal almaar om me heen voelen spoelen. Ik ben dol op kletsprogramma’s op de radio, waar mensen in kunnen bellen om hun bijdrage te stamelen, ik houd van e-mail, chat, toespraken, lange artikelen in de krant, klankgedichten, inscripties op straat, weblogs, preken, gesprekken tussen kleuters en pompeuze opsommingen. De bibliomanie is op zijn retour. Leve de logomanie.
Linda zegt
Heel herkenbaar, hier nog zo'n boekengek (tot groot plezier van m'n man, die moet nu een grote boekenkast gaan timmeren :-p) Nog gefeliciteerd met jullie huwelijk!