Ik moet eerlijk bekennen dat ik tot voor kort bijna niks met facebook deed. Ja, ik had een account, maar daar was dan ook alles mee gezegd. Sinds enige weken probeer ik echter herhaaldelijk te kijken wat er zoal gebeurt (wat “mijn vrienden” allemaal “liken” bijvoorbeeld). Daar word ik nog niet zo heel veel wijzer van (ik vraag me nog steeds af wat ik daar te vertellen zou kunnen hebben dat ik niet al elders kwijt kan), maar goed, ik zie wel eens interessante mededelingen van anderen voorbijkomen.
Zo was ik onlangs zelfs een keer “getagd” (of heet dat alleen bij foto’s zo?) in een bericht van Nicoline van der Sijs. Zij schreef: “Speciaal voor Ton van der Wouden, Hans Broekhuis en Peter-Arno Coppen: http://chronicle.com/blogs/linguafranca/2012/12/20/grammar-to-the-rescue/.” Daar had ik gemengde gevoelens bij.
Natuurlijk ben ik blij dat ik in dat rijtje sta. Ik neem aan dat dit niet de enige drie mensen zijn van wie de grammatica in Nederland het moet hebben, maar ik vermoed dat enige interesse in die vorm van beschrijvende taalwetenschap die verwantschap vertoont met de schoolgrammatica hier een selectiecriterium is geweest. En klaarblijkelijk vormen wij drieën de doorsnede van deze verzameling en Nicolines (facebook-)vriendenkring.
En laat ik er geen misverstand over laten bestaan: iedereen die beweert dat onze redding in meer grammatica op school gelegen is kan op mijn sympathie rekenen. Sterker nog, in een evangelische bui mag ik dat zelf ook graag roepen.
Maar dat is ook meteen mijn aarzeling om de gemengdheid van mijn gevoelens ter sprake te brengen. Voor je het weet sta je voor je medestanders in de hoek van de zuurpruimen en mopperaars, terwijl de vijanden van de grammatica het allemaal handenwrijvend gadeslaan. Maar zachte heelmeesters maken stinkende wonden, en apen hebben de neiging om hoe dan ook uit kledingstukken te ontsnappen, dus het hoge woord moet er maar uit: ik heb twee kanttekeningen.
Allereerst heb ik natuurlijk de link gevolgd, en het blijkt te gaan om een schrijfproject op een slecht presterende school op Staten Island in de VS. De leerlingen aldaar zakten massaal voor de examens, en ze konden nauwelijks lezen en schrijven. Wat bleek? Ze kenden de betekenis van de meeste verbindingswoorden niet (although, unless, maar ook for instance en specifically). Dit had al een dramatisch effect op hun leesvaardigheid en tekstbegrip, laat staan op hun schrijfvaardigheid. Ze konden geen fatsoenlijke alinea op papier krijgen.
De oplossing? Expliciete schrijfopdrachten waarin zinnen moeten worden gebouwd met deze woordjes. Tot dan toe ging schrijfonderwijs uit van een inductieve visie op onderwijs (writing must be caught, not taught), en dat werd in dit opzicht vervangen door een meer deductieve methode. En dat was nog niet alles: deze methode werd schoolbreed doorgevoerd. Dus ook in de lessen scheikunde moesten leerlingen expliciet zinnen bouwen met cruciale verbindingswoorden. Taalgericht vakonderwijs zouden wij dat noemen. Het resultaat? Dramatische verbetering van de resultaten. Hoera voor de grammatica!
Op het gerapporteerde succes wil ik natuurlijk niets afdingen, maar als grammaticus gebiedt de eerlijkheid mij hieraan toe te voegen: te veel eer voor de grammatica. Want de oefeningen waar het hierom gaat zou ik eerder rangschikken onder schrijfonderwijs dan onder grammaticaonderwijs. Ik snap wel dat leerlingen op deze manier ook iets leren over hoe hun zinnen in elkaar zitten, hoe verbindingswoorden relaties leggen tussen delen van de zin, en ik ben zelfs bereid om mee te gaan in de gedachte dat dit het begin van grammaticaonderwijs is, maar de suggestie dat dit valt onder datgene wat wij gewend zijn te verstaan onder grammaticaonderwijs (in Nederland is dat ruwweg zinsontleding en woordsoortbenoeming), dat lijkt me een brug te ver.
Een tweede ongemakkelijk gevoel dat ik hierbij krijg is fundamenteler. Het is de onuitroeibare gedachte dat grammaticaonderwijs alleen gelegitimeerd is vanuit een positief effect op taalvaardigheid. Als je er niet beter van gaat lezen of schrijven dan heb je er niks aan. En kijk, hier gaan kinderen beter lezen en schrijven van grammaticaonderwijs, dus het heeft toch nut. Mooi zeg!
Ik moet de eerste biologieleraar nog tegenkomen die het nut van het behandelen van de bloedsomloop afmeet aan het aantal leerlingen dat op latere leeftijd hart- en vaatproblemen krijgt. En er zijn maar weinig mensen die opmerken: “Wat heb ik eraan dat ik weet hoe fotosynthese werkt? Daar ga ik toch niet gezonder van leven?” Natuurlijk hebben biologielessen een indirecte relatie met gezonder leven. En andersom, veel aanwijzingen voor een gezondere leefwijze worden ondersteund met argumenten die ontleend zijn aan onze kennis over de werking van het menselijk lichaam, maar er is niemand die dit als de enig mogelijke legitimering van de biologielessen ziet.
Dit geldt voor vrijwel alle schoolvakken. Er bestaat een cliché van leerlingen die het nut van aardrijkskundeonderwijs bestrijden door op te merken dat ze niet geïnteresseerd zijn in de ligging en namen van steden in verafgelegen gebieden, onder de argumentatie “Daar komen we toch nooit.” Daar moet iedereen dan hartelijk om lachen. Maar als er met betrekking tot grammatica dezelfde oppervlakkige argumentatie gehanteerd wordt, knikt iedereen instemmend.
Ik vind het dus jammer als het grammaticaonderwijs het moet hebben van dit soort succesjes in het schrijfonderwijs. Dat onderwijs in die verbindingswoordjes: niks aan veranderen, maar gebruik het niet als argumentatie voor grammaticaonderwijs. Want grammaticaonderwijs gaat niet over de vraag wat deze oefeningen voor effect hebben op de taalvaardigheid, maar wat je hieruit leert over hoe de taal in elkaar zit. Misschien dat het onderwijs wel degelijk zo is opgezet (ik heb het ook maar uit de tweede hand, en de werkelijke oefeningen staan niet in het artikel geciteerd), en dan heb ik niks gezegd, maar voor mij is het pas grammaticaonderwijs als de leerlingen tot het inzicht komen dat er oorzaak-gevolgrelaties, temporele verbanden, en allerlei modale informatie in de zinnen zitten. Een instrumentele beheersing is mooi, en moet zeker het doel van onderwijs in het algemeen zijn, maar het doel van grammaticaonderwijs is eerder kennis en inzicht.
Laat een reactie achter