Ook in 2012 is het Nederlands weer flink veranderd. Ik heb alleen geen idee in welke richting dat precies is gebeurd.
We zijn al een maand aan het terugblikken. De lijstjes met ‘woorden van het jaar’ buitelen over elkaar heen, maar niemand lijkt er echt in te geloven. Het zijn grappige gimmicks die kennelijk ieder medium dat iets met taal heeft gebruikt om even in de aandacht te komen. Maar lees voor de aardigheid eens een lijstje van een paar jaar geleden door — er is niemand die zich die woorden nog herinnert.
En ondertussen schuift het Nederlands almaar verder in onbekende richting, zijn de uitspraak en de grammatica een heel klein beetje veranderd. Er zijn zelfs woorden bijgekomen, zij het dat ik durf te voorspellen dat de belangrijkste nieuwe woorden degene zijn die onder de radar van de lijstjesindustrie gebleven zijn — het zijn de woorden die op zijn best in 2016 als woord van het jaar zullen worden uitgeroepen, zij het dat dan iemand zal mopperen dat het woord al in de elektronische archieven van Algemeen Dagblad in 2012 kan worden aangetroffen.
Dat de belangrijke veranderingen zich onder de radar voltrekken, heeft ook een rol. Zodra een verandering opvalt, staan er groepen op die haar afkeuren en dat houdt natuurlijk de verspreiding tegen. Taalveranderingen zijn slimme virussen: je merkt niet dat ze zich verspreiden totdat het te laat is en het afweermechanisme van het lichaam niets meer kan beginnen.
Een van de leuke dingen die ik dit jaar gedaan heb, was: samen met mijn collega’s Hans Bennis en Sjef Barbiers een voorspelling maken over hoe het Nederlands over 500 jaar zal klinken. Dat is natuurlijk per definitie onzin: ik zou niets kunnen bedenken dat je met zekerheid kunt voorspellen over 500 jaar (bestaat de mens nog? de aarde? de zon?) Maar het gaf ons de gelegenheid voor het tv-programma Man over woord iets uit te leggen over taalverandering.
De leukste reactie op onze voorspelling kwam van onze collega Johan Taeldeman, die volgens De Standaard zei dat de ‘de grootste onzin was die hij ooit had gehoord’ en vervolgens doodleuk een andere voorspelling deed die natuurlijk per definitie even goed onzinnig is. (Wij hadden gezegd dat het West-Vlaams een model was voor het Vlaams van over 500 jaar, maar volgens Taeldeman moest dat Antwerps zijn omdat dit tegenwoordig zo’n trekker is.)
Ik probeer al tientallen jaren het Nederlands in de gaten te houden en haar op grootsere bewegingen te betrappen. Ik ben zelf in al die tijd ook langzaam veranderd, maar merkte de echte veranderingen steevast pas achteraf. Hoe ik mijn eigen Nederlands in het afgelopen jaar heb veranderd, ik zou het echt niet durven zeggen. Maar ik ben vastbesloten er volgend jaar mee door te gaan.
Gaston Dorren zegt
Ja hoor, de zon bestaat nog over 500 jaar. Daar zou ik wel een uitstekende fles whiskey op durven te verwedden. En de aarde – ja, ook die loopt weinig risico.
Of de wóórd zon en aarde dan nog in gebruik zijn, dat is natuurlijk een ander chapiter. En of er nog whiskey wordt gestookt, is eveneens onzeker.
Marc van Oostendorp zegt
Het is bij mijn weten heel waarschijnlijk dat de zon en de aarde nog bestaan – zeker genoeg om een fles whiskey op te zetten. Maar helemaal zeker is het niet; er kan van alles gebeuren dat niet is voorzien.
Peter-Arno Coppen zegt
Het is wel zeker dat dat dan een hele fijne whisky geworden is. Misschien toch zonde om hem zo lang te bewaren.
Anoniem zegt
"Ik probeer al tientallen jaren het Nederlands in de gaten te houden en haar op grootsere bewegingen te betrappen."
Of de verharing van het Nederlands een grootsere beweging is de vraag, maar uit te vlakken valt deze ontwikkeling in ieder geval niet.