Nog even over het prachtige boek Een vogel in mijn buik dat Cornelis Verhoeven in 1975 schreef over de taalontwikkeling van zijn dochter Neeltje (die zichzelf Nena noemde). Verhoeven wist duidelijk niet veel van taalkunde. Vaak is dat heel verfrissend, maar soms zou je hem willen toeroepen: Het is wel degelijk te begrijpen, Kees! Gesteld natuurlijk dat je hem Kees zou mogen niemen.
Het aardige is namelijk dat Nena’s ontwikkeling in veel opzichten een modelgroei was, precies volgens het boekje. Een voorbeeld is het volgende fragment, dat Verhoeven schreef op 29 maart:
Zoals ik al eens opgeschreven heb, laat zij bij een moeilijke combinatie van twee medeklinkers er een weg. Voor één bijzonder geval is dat zeer duidelijk: worden die met twee medeklinkers beginnen, vereenvoudigt zij door een daarvan weg te laten: ‘slapen’ wordt ‘sapen’, ‘krant’ is voor haar ‘kant’. Bij deze woorden spreekt zij alleen de eerste medeklinker uit. Maar in plaats van ‘spelen’ zegt ze altijd ‘pelen’ en daarbij blijkt dus de tweede zwaarder te wegen. Ik kan niet zeggen welke regel hieraan ten grondslag ligt en ik ben er niet a priori zeker van dat die regel heel eenvoudig is en dat bv. labialen een absolute voorrang hebben.
Ik weet niet eens of taalkundigen in 1975 al wisten dat dit precies is wat kinderen doen: ‘slapen’ word ‘sapen’, maar ‘spelen’ wordt ‘pelen’. In ieder geval worden dit soort ontwikkelingen precies beschreven in het proefschrift van Paula Fikkert van 1994. Wel had een creatieve taalkundige in dit tijd al kunnen beschrijven wat er gebeurt.
Om het te begrijpen, moet je zien dat de ideale lettergreep voor alle kinderen overtal ter wereld bestaat uit een medeklinker gevolgd door een klinker (vandaar dat een van de medeklinkers wegvalt), maar ook dat die structuur beter aanvoelt naarmate de medeklinker ‘medeklinkerachtiger’ is en de klinker ‘klinkerachtiger’.
Een goede klinker kun je lang aanhouden en tijdens het utispreken ervan stroomt de lucht vrij uit je longen. De beste klinker is daarom de [a], waarbij je je mond wijd open zet. De beste medeklinkers zijn [p], [t] en [k], waarbij je ergens in je mond een korte tijd een totale obstructie maakt: bij het uitspreken van die klanken valt noodzakelijkerwijs altijd even een stilte voordat de lucht met een explosie naar buiten stroomt. Klanken als r, l en s zitten daar ergens tussenin.
Nena houdt altijd de meest medeklinkerachtige medeklinker over: als er een k of een p tussen zit, kiest ze die. Bij ‘slapen’ zijn geen van de twee medeklinkers aan het begin van het woord helemaal ideaal, maar [s] is net iets beter dan [l], bijvoorbeeld omdat je je stembanden niet laat trillen bij het uitspreken ervan én omdat de lucht net iets meer belemeerd wordt bij het naar buiten stromen. Daarom zeggen kinderen meesta; ‘pelen’ en ‘sapen’. Net als Neeltje.
Laat een reactie achter