Hugo Brandt Corstius heeft tot nu toe veel te weinig prijzen gekregen. Wanneer verschijnt er nou eens een mooie, dikke bloemlezing met werk van deze schrijver. Of beter nog, een website? Het is helaas in de mode gekomen om op hem te schimpen. Misschien lees ik de verkeerde websites, maar ik kom zijn naam tegenwoordig eigenlijk alleen nog maar tegen als vader van Aaf en Jelle, of als iemand die in de jaren zeventig zo links aan het schelden was.
Terwijl hij een vulkaan was die op zeker moment tientallen stukken en stukjes per week schreef, onder allerlei namen: stukjes als Maaike Helder over haar verloofde, als Piet Grijs over politiek en kunst, als Stoker als een grappigere voorbode van Arnon Grunberg op de voorpagina van de Volkskrant. En natuurlijk als Battus over taal.
Er zal vast af en toe wat onder de maat zijn geweest, maar er zaten pareltjes bij van stijl, van taalgevoel, van levensvreugde, van hardop denken, van puberaal gedrag en van volwassenheid. De jaren 80 en 90 waren de jaren dat de column in Nederland een literair genre werd, en dat is grotendeels aan Brandt Corstius te danken.
Een prijs zou hem in ieder geval moeten worden uitgereikt door de vaderlandse taalwetenschappers, bijvoorbeeld door de Landelijke Onderzoeksschool Taalwetenschap. Want ik geloof niet dat er in de afgelopen decennia enige onderzoeker is geweest die zulk mooi populariserend werk voor het vak heeft geleverd als Brandt Corstius.
Ik heb deze week Rekenen op taal herlezen, dat hij in 1983 bij Querido publiceerde als Hugo Battus. Het is een wonderbaarlijk boek. Het eerste stuk heet Taal, filosofie, taalfilosofie en taalfilosofie en dat vervolgens helder én grappig én meeslepend uitlegt wat de discussies in de jaren zeventig zijn geweest rondom de formele taalkunde en de taalfilosofie. Ik weet niet of een publieksuitgever dat nu nog zou aandurven – en indertijd durfde Querido het vast alleen maar vanwege de naam van Brandt Corstius.
Wanneer je het nu leest, zie je hoe weinig er eigenlijk veranderd is – misschien omdat de dingen zo langzaam gaan, misschien omdat Brandt Corstius de dingen zo scherp zag. Een artikel over ‘de vertaalmachine’ begint zo:
Een jaar of zes geleden stuurde een grote encyclopedieënuitgever me een formulier om het artikel te schrijven bij het trefwoord ‘vertaalmachine’. Ik retourneerde dat met de twee woorden ‘bestaat niet’. Het niet-bestaan is de voornaamste eigenschap van de vertaalmachine.
En ondanks allerlei pogingen zijn we nog steeds niet veel verder. Na allerlei getrompetter rondom Google Translate, begint het alweer stiller te worden.
Nog een ander stuk heet ‘niet-lineair lezen’ en beschrijft feitelijk de komst van hypertekst:
Voorbeelden van niet-lineaire verlangens en mogelijkheden. Een goed geformuleerd verlangen is een mogelijkheid!
(…)
1. Een boek lezen, en alle verwijzingen naar andere publikaties op de plaats waar je ze ontmoet vervangen door de integrale tekst, eventueel vertaald, van de verwijzing, plus de verwijzingen die weer in die verwijzingen voorkomen. (…)
2. Een boek lezen, en alle verwijzingen naar dat boek – in latere publikaties dus – beschikbaar hebben (..)
3. Een boek lezen, en alle commentaren van vorige lezers van dat boek erbij beschikbaar hebben (…)
4. (…) (Een) computer (kan) zonder veel moeite geleerd worden om Nederlandse taal en poëzie, te onderscheiden van andere talen, en proza. Derhalve is het mogelijk om alle gedrukte Nederlandse poëzie op te roepen. (…)
Op mij heeft Brandt Corstius in ieder geval een heel grote invloed gehad. Ik las Rekenen op taal als puber, toen het verscheen, en ik las het denk ik meerdere malen. Zonder dat boek was ik misschien geen taalkundige geworden. En hoewel er natuurlijk wel een beetje vooruitgang is, zouden veel hoofdstukken nog steeds ongewijzigd in de grote mooie dikke bloemlezing kunnen worden opgenomen.
Of op de website, waar je al dat werk niet-lineair zou kunnen lezen.
Jeroen Clemens zegt
helemaal met je eens. En de Opperlandse Letterkunde, niet te vergeten. We starten een actiegroep 😉
andre rodenburg zegt
Vergeet zijn alter eega Maaike Helder niet.
Frits Verhoeve zegt
We zijn het er over eens dat H.B.C een inspirerende auteur was en heel wat minder saai dan al die andere (computer)taalkundigen
Ben Beenen zegt
Katern “Wetenschap” in de Volkskrant (4-2-23 p.19) over Chat PT. Voor het eerst in 50 jaar begin ik te twijfelen aan de woorden van Battus dat een vertaalmachine onmogelijk is.