De illusie van het juiste antwoord
Valt het vwo-eindexamen te maken? En heb je er wat aan als je dat ook kunt? Vorig jaar behandelde Bas Jongenelen hier op Neder-L de eindexamens Nederlands. Hij ging daarbij in op de samenvattingsopdracht: leerlingen moeten in hun eigen woorden een artikel kort samenvatten, waarbij ze al door de opstellers van het examen krijgen voorgekauwd welke onderwerpen er in die samenvatting aan de orde moeten komen. Een kunstje, constateerde Bas toen terecht, en dan wel een kunstje dat niet leuk is om te doen en waar je ook niets aan hebt.
Dit jaar wil ik ingaan op de andere opgaven die we onze scholieren stellen. En ik moet zeggen: als het vwo-examen van vandaag maatgevend is, dan is ook dat niet veel soeps.
U kunt de examenvragen en de teksten waar die vragen over gaan, benevens het modelantwoord hier vinden. De tweede tekst, van M. Februari, valt dit jaar de twijfelachtige eer te beurt te moeten worden ‘samengevat’. De eerste tekst is een ingekorte Huizingalezing van Marita Mathijsen over het historisch besef.
Een van de verbijsterende aspecten van dit examen is dat het grotendeels volstaat uit meerkeuze-vragen. Dat suggereert dat er voor iedere tekst een ‘juiste’ manier van lezen is. De succesvolle vwo’er is kennelijk degene die voldoende gedresseerd is om die enig juiste manier van lezen te bezitten.
Ik vind het nogal dubieus. Neem vraag 5, die gaat over de volgende alinea:
Dat wil niet zeggen dat iedereen zich dit [dat niets bestaat zonder een geschiedenis, MvO] ook realiseert. Als bijvoorbeeld voetbalhooligans tribunes van het Feyenoordstadion slopen, beseffen ze niet dat ze daarmee een monument van voetbalhistorie verwoesten. Het historisch besef is geen vanzelfsprekendheid. Wanneer ontstaat het historisch besef eigenlijk?
Hier is de meerkeuzevraag over deze alinea:
Wat voor drogredenering kan de kritische lezer zien in alinea 3?
A cirkelredenering
B onjuist oorzakelijk verband
C overhaaste generalisatie
D verschuiven van de bewijslast
Volgens de examinatoren is het juiste antwoord hier C. Nu wil ik niet betwijfelen dat een ‘kritische lezer’ dat in die alinea kan zien. Maar die ‘kritische lezer’ heeft dan volgens mij wel ongelijk. De stelling is dat niet iedereen zich een en ander realiseert. Om die stelling te bewijzen bestaat logischerwijs één voorbeeld; Mathijsen geeft dat voorbeeld. Ze maakt geen generalisatie, dus in hoeverre is ze nu overhaast?
En als het niet van belang is dat die kritische lezer ook gelijk heeft, dan is natuurlijk ieder antwoord goed. Het gaat er niet om dat je A, B, C of D aankruist, het zou er (bij Nederlands!) om moeten gaan dat je een goede verantwoording kunt geven van waarom je een van die antwoorden aankruist.
Precies datzelfde gevoel heb ik al bij de allereerste vraag. Die gaat over de inleiding:
Ik heb een oud hondje, Binkie. Hij is blind. Hij kan zich alleen maar redden door in twee tijden te leven. Als hij van zijn mand naar de etensbak loopt, leeft hij in het heden van zijn honger en in het verleden van toen hij nog kon zien. Hij kan zijn etensbak vinden en overleven dankzij het feit dat hij zijn verleden actief maakt.
In principe zijn wij mensen net als Binkie afhankelijk van het verleden om te overleven. We zijn allemaal blind en varen op ons verleden om voort te kunnen. Elke handeling die we uitvoeren, heeft een vracht aan geschiedenis achter zich.
Hier is de vraag:
Een schrijver kan in de inleiding van een tekst op verschillende manieren de aandacht van de lezers proberen te trekken.
1 Welk van onderstaande middelen wordt in de inleiding van de tekst ‘Ik was, dus ik ben’ vooral gebruikt?
A bij de actualiteit aansluiten
B een grappige toonzetting hanteren
C een onverwachte vergelijking maken
D een prikkelende stelling poneren
E het belang van het onderwerp benadrukken
Het is hier al enigszins eigenaardig dat hier sprake is van een schrijver en lezers, terwijl het kennelijk gaat om een lezing, maar enfin. De vragensteller had misschien zijn dag niet, dat kan gebeuren. Maar wat is nu het juiste antwoord. Volgens het antwoordenblad is dit C.
Waarom? Mathijsens toon is op zijn minst licht humoristisch, met dat Binkie en zijn blinde gehobbel naar zijn voederbak. Bovendien is de stelling dat wij mensen afhankelijk zijn van het verleden om te overleven, toch zeker prikkelend te noemen. Voor de antwoorden B en D lijkt me dus in ieder geval wat te zeggen. ‘Grappig’ en ‘prikkelend’ zijn natuurlijk subjectieve begrippen, maar dat is ‘onverwacht’ ook (voor wie Marita Mathijsen kent, is die vergelijking misschien helemaal niet zo onverwacht).
Hoe kunnen we nu bepalen dat er ‘vooral’ een vergelijking wordt gebruikt? Dat die vergelijking belangrijker is dan de grappigheid of de prikkelende stelling? Ik zou het niet weten, en ik zou eigenlijk ook niet weten waarom het van belang is om de onverwachtheid te herkennen als het belangrijkste ‘middel’ van de schrijver in de tekst. Het feit dat ik dat niet kan, zie ik minder als een manco in mijn taalbeheersing als het feit dat ik het moeilijker vindt om A of E te herkennen in de inleiding. Een betere lezer dan ik zou die er misschien ook in ontdekken.
En dat lijkt me precies het punt. Goed lezen lijkt me: je kunnen laten meeslepen in een betoog, zonder te denken dat je als ‘kritische lezer’ op zoek moet naar zogenaamde ‘drogredenen’ of welk middel een schrijver ‘vooral’ gebruikt. Je moet je eigen visie op zo’n tekst natuurlijk kunnen verdedigen, maar dat kan niet, nooit, met een keuze tussen A, B, C en D. Dat kan alleen maar door de leerlingen beargumenteerde keuzes te laten maken.
Dan past het maar niet allemaal in een precies uitgestippeld ‘correctievoorschrift’!
Anoniem zegt
Ze maakt wel een overhaaste generalisatie, want ze zegt dat voetbalhooligans die de tribune van Feyenoord slopen, niet beseffen dat ze daarmee een monument van voetbalhistorie verwoesten. Misschien beseffen een aantal voetbalhooligans dat wel.
Irina zegt
Ik heb 3 dochters die allemaal dit jaar VWO-eindexamen doen. Ik zal ze dit artikel maar niet laten lezen, worden ze maar wanhopig van!
Janneke van Boven zegt
Als vwo-scholiere die net dit examen achter de rug heeft, ben ik het niet met u eens. Allereerst de uitspraak: "Een van de verbijsterende aspecten van dit examen is dat het grotendeels bestaat uit meerkeuze-vragen." In vergelijking met andere jaren zaten er dit jaar juist opvallend weinig meerkeuze-vragen in het examen!
Het zijn ook net de open vragen die de moeilijkheidsgraad bepalen. Tot een juist antwoord op een open vraag kan je enkel komen door die 'juiste' manier van lezen te vinden, waar u het ook over had, maar dat is niet het enige, want daarnaast moet je ook de enig 'juiste' manier van verwoorden vinden. Ga je bij een van die twee aspecten de mist in, dan voldoet je antwoord niet aan het correctiemodel en heb je enkel die zes meerkeuze-vragen nog die wat houvast geven. Misschien ben je het niet eens met de voorgelegde keuzes, maar over het algemeen is daar nog wel iets van te maken, zodat je tot een goed antwoord kan komen.
Waar ik het dan weer wel mee eens ben: het vwo-examen van vandaag was niet veel soeps!
HK zegt
Ik denk dat ook E juist kan zijn bij vraag 1. Er staat immers: "In principe zijn wij mensen net als Binkie afhankelijk van het verleden om te overleven. "
Dan lijkt het me niet meer dan redelijk om te kunnen stellen dat de schrijver een voorbeeld gebruikt om daarmee het belang van het onderwerp aan te tonen. Het gaat er blijkbaar om dat het belang van historisch besef is om voort te kunnen blijven bestaan. Lijkt me best belangrijk.
Marc van Oostendorp zegt
Beste Janneke,
Dat er in de vorige jaren meer meerkeuzevragen gesteld worden, betekent natuurlijk niet dat het aantal dit jaar wel goed was: vorig jaar waren het er veel te veel, dit jaar te veel.
Ik beweer ook niet dat het examen te moeilijk of te makkelijk was, dat vind ik moeilijk te beoordelen. Ik vind vooral dat het onzinnige kennis is, die meer is toegespitst op het 'correctiemodel' dan op kennis waar je in je lezende leven wat aan hebt.
Ik hoop in ieder geval dat jij een heel hoog punt haalt, en dat je ook voor de examens die nog komen glansrijk slaagt!
Marc
Marc van Oostendorp zegt
Ja, dat lijkt me een overtuigend argument. Nu antwoord A nog! (Je kunt daar natuurlijk filosoferen of de 'actualiteit' zich ook kan afspelen binnen de muren van het huis van professor Mathijsen, zodat de wederwaardigheden van de tegenwoordig blinde Binkie daartoe gerekend kunnen worden.)
Yne zegt
Ook ik heb vandaag het examen Nederlands afgelegd, maar van veel meerkeuze zou u niet kunnen spreken. Mijn punten komen voor een aanzienlijk deel uit de meerkeuze (de drogredenvraag had ik helaas wel fout), maar bij de open vragen vroegen ze te veel om formuleringen en vergelijkingen waarbij je een maxima aan aantal woorden moest hanteren. In vergelijking met examens uit het verleden is dit niet wat veel vwo'ers verwachtten denk ik. Ik heb in ieder geval geen voldoende weten te halen…
Marc van Oostendorp zegt
Jullie doen natuurlijk ook maar je best, en die woordenlimiet is ook heel raar (of in ieder geval veel te strak). Het punt is vooral dat je getraind bent om een type examen te doen dat (a) niet interessant of leuk is, maar (b) waar je ook nog eens niets aan hebt. Voor jullie valt daar nog maar weinig aan te doen, behalve hopen dat de autoriteiten clement zijn. Maar voor komende generaties moet het wel anders, vind ik.
Ik ben wel benieuwd wel antwoord je had over die drogreden, en waarom.
Anoniem zegt
Ik moet toch even commentaar geven over de eerste vraag, die naar mijn mening overduidelijk is. Als je kijkt naar de eerste zin van de tweede alinea: '') In principe zijn wij mensen net als
Binkie afhankelijk van het verleden
om te overleven.'' is er geen twijfel mogelijk. Wij mensen NET ALS Binkie. Dit is overduidelijk een vergelijking. Dat wil niet zeggen dat het stukje niet humoristisch is, maar dat is iets wat je op gevoel doet en daar kan het CITO niet op testen. En die vergelijking kan je dus echt letterlijk uit de tekst halen.
Marc van Oostendorp zegt
Ho, wacht het gaat hier over een 'onverwachte' vergelijking. Hoe haal je dat uit die tekst, dat die vergelijking onverwacht is? En bovendien: hoe weet je dat die vergelijking het belangrijkst is? Alleen omdat hij expliciet gesignaleerd wordt door de woordjes 'net als'? Tellen alleen (stijl)middelen die expliciet gemaakt worden? Waarom?
Anoniem zegt
Hier ook iemand die vandaag het examen heeft gemaakt. Ik had bij vraag 1 ook E… heel de tekst gaat immers om de relevantie van het historisch besef; antwoord E zou in dat geval dan helemaal niet misstaan! Jammer dat de examenteksten lang waren en dat er inderdaad een hoop vragen met woordlimiet waren… je kunt hier op het hele examen toch een punt of 6-7 mee kwijtraken en dat is een hoop! Ik ben bang dat er voor mij ook geen voldoende in zit 🙁
Anoniem zegt
Precies, wie bepaalt überhaupt of een vergelijking 'onverwacht' is of niet en of iets humoristisch is of niet? Is allemaal subjectief. Die, wellicht onverwachte, vergelijking wordt gebruikt om het belang van het onderwerp aan te tonen, wellicht op een humoristische toon. Dan kun je naar mijn mening niet één juist antwoord aanwijzen.
Anoniem zegt
Mee eens! Als het je als lezer niet opvalt (wat het mij niet deed) is het niet bepaald onverwacht toch? Hoe logisch is het dan om uit te wijken naar een van de andere vier antwoorden die in principe bijna allemaal te onderbouwen zijn?
HC zegt
Vanuit het Zuiden, waar jullie centrale examens nog toekomstmuziek zijn (al dan niet hemels), wil ik bij vraag 1 toch opteren voor antwoord A.
Het is duidelijk dat de schrijfster uit de actualiteit plukt, en wel op twee manieren. Ze heeft het over haar eigen actualiteit, met Binkie, die weliswaar oud is maar nog geen geschiedenis. Meestal haalt men in zulke teksten een langvergane grootheid van onder het stof, met canis dan wel kuoon, om er ontieglijk actueel mee te gaan doen, maar Binkie is natuurlijk veel actueler. Tweedens (een wat minder actueel en meer historisch woord) legt schrijfster meteen de vinger op de wonde die in deze tekst aan de orde is: de actualiteit leert dat we, en met ons de jongeren, almaar minder weten van de geschiedenis. Kan het nog actueler?
Verder ben ik het volstrekt eens met de kritiek van MvO, trouwens. Een bijkomend punt: in welke mate werkt deze vorm van examineren het zgn. 'teaching to the test' in de hand?
Marc van Oostendorp zegt
'Teaching to the test' lijkt me eigen aan alle vormen van centrale examinering. Toch ben ik daar niet per se op tegen; ik kan me voorstellen dat het nuttig is om een deel van het examen centraal te regelen. (In Nederland bestaat er naast het centrale deel ook een door de scholen zelf georganiseerd deel, dat even zwaar weegt, en in het geval van het vak Nederlands andere zaken moet toetsen, zoals spreekvaardigheid en kennis van de literatuur.)
Wel is het onderwijs in Nederlands (en de talen in het algemeen) steeds meer gericht geraakt op vaardigheden en minder op kennis. En een centraal kennisexamen kan ik me nog wel voorstellen, maar vaardigheden toetsen, dat is nu juist nauwelijks centraal te organiseren.
Voor een deel is dat natuurlijk een andere discussie, want in het onderhavige geval worden er ook niet echt vaardigheden getest anders dan alleen de vaardigheid om dit type examen te maken.
Gert de Jager zegt
Met actualiteit wordt 'de' actualiteit bedoeld en geen privé-actualiteit. Het onderscheid leren we kinderen vanaf de eerste klas op de middelbare school aan.
Het onderwijs in een eindexamenklas bestaat inderdaad tot op grote hoogte uit 'teaching to the test'. Het lijkt me inherent aan teaching en het lijkt me inherent aan testen – van rijexamens tot dissertaties. Waar de discussie over moet gaan, is of die test meet wat hij moet meten. Zeker wat de samenvatting betreft, kun je daar sterk aan twijfelen.
Anoniem zegt
Ik heb het examen vanmiddag gemaakt en ben het helemaal met u eens. Het is meer een kwestie van 'bedenk wat de makers van het examen zouden willen dat je invult' dan 'geef het goede antwoord op deze vraag'. Ik vind van bijna elk antwoord dat ik heb ingevuld dat hij goed is en kan dat ook beargumenteren, maar toch zal ik ergens rond de 6 scoren. Het nakijken is net een loterij. Ook bij open vragen is er meestal maar één antwoord dat goed gerekend wordt. Geen wonder dat een kwart van alle deelnemers een klacht indient bij het LAKS…
Marc van Oostendorp zegt
Maar wat is dan 'de' actualiteit? Dat lijkt mij wel lastige materie voor brugklassers. Hoort bijvoorbeeld dat het feit dat Obama zijn dochters een hondje gaf toen hij president werd tot 'de' actualiteit? Zo niet, waarom niet, en hoort de rest van Obama's overwinningstoespraak er dan wel bij? Zo ja, waarom Obama's hondje wel en dat van Mathijsen niet? Omdat het hondje van Mathijsen niet zo beroemd is als dat van Malia en Sasha? Maar Binkie is zelfs genoemd in een Huizinga-lezing.
Ik begrijp wel dat ik de zaken nu een beetje op de spits drijf (het antwoord A lijkt me inderdaad het meest onwaarschijnlijk), maar maakt dit mij dan tot een slechte lezer?
Gert de Jager zegt
Zelfs brugklassers kennen het verschil tussen Obama en Marita Mathijsen…
Gert de Jager zegt
En om de achterliggende vraag te beantwoorden. Het gaat inderdaad niet alleen om de vaardigheid van het lezen, maar ook om algemene ontwikkeling waardoor je iets kunt met je lectuur. Dat mag van een achttienjarige asprirant-student ook wel verwacht worden, vind ik.
Marc van Oostendorp zegt
Toch zit daar een probleem in. Is het 'algemene ontwikkeling' dat Obama belangrijker is dan Mathijsen (of 'meer een publieke figuur')? Of is dat conformisme? Iemand die denkt dat Marita Mathijsen oneindig veel belangrijker dan Obama, en die alles over Marita Mathijsen wil weten, en over haar hondje Binkie, en die tegelijkertijd denkt dat Obama onbelangrijk is, omdat hij (ik zeg maar wat) een marionet is van het groot-kapitaal, zo iemand verdient geen vwo-diploma?
Gert de Jager zegt
Tuurlijk, want hij kent Obama toch? Ondanks zijn onbelangrijkheid? En dan ook nog Mathijsen. Dat wordt cum laude.
Anoniem zegt
Vraag 5 is B, want wie zegt dat de reden dat ze de stadions mollen het gebrek aan historisch besef is. Misschien doen ze het wel expres. Dit het gebrek aan historisch gebrek is een onjuist oorzakelijk verband. Dat men historisch besef mist ziet te schijver als waar en dat de stadions worden geruïneerd ook, maar dat deze twee feiten aan elkaar gekoppelt worden is een manier van iemand anders ergens van over eigen, maar is helaas geen oorzakelijkverband, zo mag je dat officieel niet zien.
Ook vraag 1 is E niet fout, zodra je overleeft door iets probeert de schrijver het belang te benadrukken. Hij gebruikt een dood of leven kwestie. En dat herhaalt hij tekst, waarbij hij benadrukt dat het ook voor mensen erg van belang is.
Anoniem zegt
Ik heb dit examen vandaag gemaakt en ik kan mij deels vinden in wat u constateert. Ik ben het helemaal met u eens over het feit dat er niet één juiste manier van lezen/begrijpen is.
Wat mij betreft moet er bij VWO examens meer worden gekeken naar de kwaliteit van de argumentatie van de leerlingen in plaats van naar de antwoorden van de maker van de opgaven bedenkt.
Teleurgestelde student zegt
Ik heb tussen een 3.4 en 4.4 gehaald, puur omdat ik andere interpretaties heb bij open vragen dan het LAKS. Bij de meerkeuzevragen heb ik nog kunnen denken als een subjectieve LAKS-medewerker waardoor ik de meeste vragen nog goed had, maar de open vragen kan ik echt niet interpreteren als zo'n persoon. Ik had alle open vragen fout.
Anoniem zegt
Ik had om exact dezelfde reden E gekozen 🙂
Het examen was nog te doen, maar ik ben een voorstander van het verwijderen van die verschrikkelijke samenvatting…
HC zegt
"Met actualiteit wordt 'de' actualiteit bedoeld en geen privé-actualiteit. Het onderscheid leren we kinderen vanaf de eerste klas op de middelbare school aan."
Wat een geluk! Nu nog ironie leren.
Klaas Heemskerk zegt
Inderdaad toetst het examen Nederlands meer examenvaardigheid dan taalvaardigheid. Helaas wordt dat effect door de sturing van overheidswege verder versterkt. Op 21 mei presenteren we het onderzoek, dat we als vakvereniging, daarnaar hebben laten doen. Van harte uitgenodigd.
http://www.levendetalen.nl/docs/201305041336267778.pdf?&taal;=&workgroup;=&username;=guest@vllt.nl&password;=9999&groups;=VLLT
Anoniem zegt
Het gaat echter om de conclusie die in de vraag gesteld wordt.
Met betrekking tot dat standpunt wordt niet gegeneraliseerd.
Bovendien is het in jouw voorbeeld dan geen foutieve generalisatie, maar een voorbeeld van hoe het besef niet geuit wordt.
Je zou dus in het totaal, met het oog op de examenvraag kunnen spreken van een overhaaste conclusie (ook in het genoemde voorbeeld), maar niet van generalisatie.
Anoniem zegt
Je hebt wel een punt, maar de vraag is: waarmee trekt de schrijver nu echt de aandacht? Dat is naar mijn bescheiden mening wel duidelijk de onverwachte vergelijking honhond-mens door de signalering aan het begin van alinea 2.
Dit geldt dan ook voor antwoord A en B (is het grappig of niet? Ga maar gokken of de schrijver het grappig bedoeld heeft?)
Zowel A,B,C als E komen voor in de inleiding, maar de vraag is dus waarmee de aandacht getrokken wordt.
Marc van Oostendorp zegt
De vraag kan niet zijn 'waardoor de aandacht getrokken wordt', want dat is een subjectieve vraag naar de ervaring van de lezer, en dan moet alles goed zijn. Zoals je zelf zegt zou de vraag dan kunnen zijn wat de schrijver als zijn belangrijkste middel ziet. Maar ik zou niet weten hoe je die vraag kunt beantwoorden.
Marc van Oostendorp zegt
Genoteerd!
VWO student zegt
Ik heb tussen de 4,7 en 5,7. Dit komt vooral door het feit, dat er ongelofelijk veel open vragen in zaten. Onverklaarbare antwoorden uit het correctiemodel vind ik. Op het moment dat er niet gescoord is op de open vragen (waar overigens ontzettend veel tijd in is gestoken) en er dus minder tijd was voor het samenvatten, is een onvoldoende niet meer weg te denken. Ik heb genoeg examens geoefend en nog nooit kwamen er zoveel open vragen aan bod!
Marloes zegt
Ik heb dit examen zelf goed genoeg gemaakt voor een 8 denk ik maar wel met antwoorden waarbij ik niet al te kritisch gelezen heb. Bij ons op school is er ook op gehamerd niet je eigen al te kritische antwoorden te geven maar het meest logische wat waarschijnlijk in het antwoordmodel terug te vinden is. Zo heb ik dus bij zowel vraag 1 als vraag 5 het goede antwoord gekozen, al vond ik zelf bij vraag 1 antwoord D misschien wel beter. Dit Nederlands examen toetste niet zozeer de taalvaardigheid maar meer het inlevingsgevoel dat men kan opbrengen voor de makers van de toets. Gelukkig was ik hier op voorbereid maar of het een goede zaak is durf ik te betwijfelen.
Anoniem zegt
Er waren inderdaad teveel open vragen. Andere jaren bleef dat aantal als maximum 3 en dit jaar waren het er 7. Dit was bijna de helft van het eerste deel van het examen.
Voor iemand die het al moeilijk vind om iets te verwoorden heeft hier dus echt een groot probleem gehad.
Ik scoorde ook andere jaren voor het eerste deel van het examen rond de 4,5 en nu zit ik voor het hele examen op ongeveer een 4,5. Dit hoort toch niet?
Ik weet niet hoe ze dit willen oplossen, maar ik vind dat dit examen gewoon weggegooid mag worden, want dit is geen realistisch examen waar je het niveau van een vwo'er kan testen.
Ellen zegt
het verwoorden was moeilijk. maar dat komt ook doordat iemand dit examen gemaakt heeft en die verwoord iets op een bepaalde manier. en dan moet vwo dit op diezelfde zien te manier verwoorden.
zo is dat ook bijvoorbeeld met vraag 1. hoe kun je weten wat een schrijver bedoeld met de inleiding. dit is deels wel te bedenken maar de antwoorden maken het eigenlijk onmogelijk om aan te geven wat de schrijver met de inleiding bedoelde.
Dennis Hoogeveen zegt
Grappig dat deze tekst zo kritisch is op meerkeuzevragen, terwijl de scholieren van mening waren dat er dit jaar te veel open vragen waren…
Anoniem zegt
lees ik net op teletext dat het LAKS aangeeft dat er veel klachten zijn binnen gekomen net als vorig jaar..
NEEE
dit is niet zoals vorig jaar. Vorig jaar had ik een 7.2 voor nederlands en dit jaar tussen de 4 en 5. Allemaal door die open vragen waar je hetzelfde antwoord moet geven als het correctiemodel.. echt niet te doen!!
Anoniem zegt
dat is een goede verwoording, inlevingsgevoel voor de makers van de toets. Dit is weer een voorbeeld dat andere mensen niet op een bepaalde verwoording kunnen komen.
Anoniem zegt
Ook ik heb dit jaar voor min tweede keer het examen Nederlands gemaakt. Vorig jaar had een een 3.7. Ook toen vond ik het een erg lastige tekst. Bij het oefenen van alle examens met privé docente de het nakeek scoorde ik niet langer dan een 6.9. Dit jaar is Nederlands mijn enige vak. Ik moet een 5.8 halen om de 5.5 gemiddeld te halen. Of dit gelukt is, is nog de vraag.
De vele open vragen in dit examen hebben mij hier niet bij geholpen. Ook de twijfelachtige meerkeuze vragen 1 en 5 heb ik ander geinterpeteerd, en had bij 1.E en bij 5 B.
Hopelijk is de herkansing beter te doen!
Wouter zegt
Het is allemaal heel leuk en aardig om naar de kwaliteit van argumentatie te kijken bij een bepaald antwoord, maar het probleem hierbij is dat het dus nog meer per leraar gaat verschillen hoeveel punten je per vraag krijgt en dat lijkt me geen goede zaak.
Anoniem zegt
Wat zeggen jullie eigenlijk van vraag 8? Waarbij je de volgende redering af moet maken: Weliswaar… maar… dus… het woordje 'dus' was voor mij echt een raadsel. Ik heb ingevuld: Weliswaar is er wel sprake van historische belangstelling, maar deze is oppervlakkig en belust op sensatie, dus dat leidt tot ranzigheid. Dit is fout, want er moest staan: 'dus er is geen historisch besef'.
Waarom? Ok, gezien de strekking van de hele tekst is dit een juist antwoord. Maar ons werd gevraagd de redenering te baseren op alinea 5 tot en met 7, waar deze conclusie niet getrokken wordt. Wel wordt gezegd dat de geschiedenis buiten academische kringen moet worden gebracht, maar dat dit niet tot ranzigheid hoeft te leiden.
Naar mijn mening is 'dus dit leidt tot ranzigheid' gewoon een juist antwoord.
nathan den broeder zegt
Ik had bij de vraag over de drogreden bedacht dat het een onjuist oorzakelijk verband was, omdat ik niet vind dat als hooligans iets slopen dat ze dat perse doen omdat ze niet weten dat het historisch is, misschien willen ze juist die historie van een club die ze niet mogen vernielen
Anoniem zegt
Ook ik ben het ermee eens dat vraag 1 geheel op subjectiviteit berust, maar ik denk dat wat de persoon waar wij allen op reageren bedoelt te zeggen is dat het maken van examens een trucje is geworden. Het is eerder een soort inleven in de examenmakers en de dogmatici, dan het correct en inventief beredeneren. De eerste vraag is hier een prachtig voorbeeld van.
Examenmakers moeten de komende jaren streven naar examens waar het draait om de juiste argumentatie. Naar mijn mening moet de manier van examinering dan ook volkomen veranderd worden.
Anoniem zegt
Hier ben ik het helemaal mee eens. Ik had, net zoals jij, geen idee wat ik achter het woord 'dus' moest plaatsen, omdat daar inderdaad geen antwoord op wordt gegeven in alinea 5 tot en met 7. Uiteindelijk was mijn antwoord op de vraag: 'Weliswaar bloeit de historische belangstelling op, maar blijkt dit vooral sensatiezucht te zijn, dus is de vraag of we hier wel blij mee moeten zijn'.
Zelf vond ik dat wel een redelijk antwoord, maar in het correctievoorschrift staat een heel ander antwoord. Het antwoord dat jij gaf, dat het leidt tot ranzigheid, vind ik ook een goed antwoord. Dat is iets wat wél in alinea 5 tot en met 7 staat.
Maar ja, ik kan me niet voorstellen dat de n-term van dit examen lager is dan 1,0. Het zal uiteindelijk dus wel meevallen, gok ik.
Anoniem zegt
Precies, ik vind het ook een subjectieve vraag. Ik twijfelde heel erg maar heb uit eindelijk gekozen voor E. Dit om precies dezelfde reden als HK.
Maar wat ik me afvraag: wat gaat het Cito met al deze klachten doen? Stuurt u ook uw commentaar naar het laks/cito?
Anoniem zegt
Ik was er ook op voorbereid en maakte oude examen dan ook vrij goed. Meestal 8+. Maar dit examen sloeg werkelijk alles. In oude examens kon je aan de signaalwoorden of aan de manier waarop een zin was opgebouwd dingen herkennen en op die manier het juiste antwoord geven. Nu vond ik zoveel woorden in een zin die belangrijk waren en voor meerdere interpretaties vatbaar dat ik helemaal in de war raakte. De tekst zit te complex in elkaar om er vragen bij te maken waarop één antwoord gegeven kan worden. Slechte keuze van het cito dus!
Anoniem zegt
Ik heb precies hetzelfde als jij bij die vraag; verwacht zelf ook een vrij hoge n-term.
'tis Elk jaar weer een hoop gesjmoemel met dat achterlijke eindexamen. Je wordt getraind om de antwoorden te geven die Cito van je verwacht… Wie zegt dat hun antwoorden de juiste zijn? Meerdere lezers, meerdere interpretaties: zo zie ik het.
Anoniem zegt
Het examen en het correctievoorschrift worden niet door het LAKS gemaakt. Maar ik begrijp wel wat je bedoelt, ik had hetzelfde. Erg frustrerend.
Diana zegt
Ook ik ben van mening dat er vrij weinig meerkeuze vragen waren. Niet omdat het er misschien daadwerkelijk weinig waren, maar juist omdat ik me op mijn examen vooral heb voorbereid met de examens van vorig jaar en ik dus ook gewend ben geraakt aan de vraagstellingen van de voorgaande jaren (elk jaar waren ongeveer dezelfde vragen en steeds was er wel sprake van meer meerkeuzevragen). Dit jaar waren naar mijn idee echter te veel open vragen, met te vaak een woordenlimiet en nauwelijks meer het soort vragen als de voorgaande jaren. Geen vraag over functiewoorden die ik heb gezien in dit examen, terwijl deze functiewoorden wel vaak van belang waren op andere examens. Ook vind ik, dat juist door die grote hoeveelheid open vragen, de puntverdeling heel oneerlijk is gedaan. (Hier kwam ik na mijn examen echter pas achter). Elk jaar was de verhouding van punten tussen de tekst met vragen en de samenvatting wel ongeveer gelijk, nu kreeg je voor de tekst met vragen bijna twee keer zoveel punten dan voor de samenvatting, terwijl ik de samenvattingstekst nou ook niet bepaald makkelijk vond. Het is toch niet eerlijk dat wij leerlingen op een andere toetsingmanier zijn voorbereid, en we nu ineens zo'n examen voor onze neus krijgen?
Philippe zegt
Hallo,
Ik heb dit examen ook afgelopen maandag gemaakt. Ik vind dat de vraag over de drogredenen inderdaad ook op meerdere manieren te beantwoorden valt. Ik heb namelijk niet voor de "overhaaste generalisatie" gekozen, maar voor het "onjuist oorzakelijk verband". Dit omdat ik zelf dacht dat, als mensen hun eigen clubhuis afbreken, dit niet meteen wil zeggen dat ze geen historisch besef hebben. Of heb ik dit nu fout bedacht.
In ieder geval vond ik ook dat de gehele tekst over het historisch besef niet echt heel samenhangend was. In de vragen moesten we namelijk ook aangeven wat bijvoorbeeld de hoofdgedachte was, terwijl er ook in de vragen werd aangegeven dat er verschillende manieren waren waarop de auteur naar historisch besef kijkt. Ik hoop dat het CvE nog goed naar dit examen gaat kijken. Ik ben het ook helemaal met u eens!
Marc van Oostendorp zegt
Jouw redenering is volgens mij ook niet helemaal juist. De relatie tussen het afbreken van het stadion en het ontbreken van een historisch besef is niet (volgens de tekst niet en volgens niemand niet) oorzakelijk. Mathijsen beweert niet dat de afwezigheid van historisch besef automatisch leidt tot het slopen van materiaal (dat zou een onjuist oorzakelijk verband zijn, althans er is weinig wetenschappelijk onderzoek die dat verband zou ondersteunen), maar dat dit afbreken een voorbeeld is waaraan we kunnen zien dat mensen dat besef niet hebben.
Anoniem zegt
Ook volgens mij is de overhaaste generalisatie niet het juiste antwoord op vraag 5. Maar ik zie de cirkelredenering als correcte antwoord.
Toelichting:
Van een “overhaaste generalisatie” is sprake als er een algemene uitspraak wordt gedaan op basis van te weinig gegevens. Gegevens, dat zijn feiten, data, waarheden, en dergelijke, zoals: mijn hond is zwart (dus zijn alle honden zwart), ik heb drie verregende dagen in Londen doorgebracht (het regent ook altijd in Engeland), bij het opstaan valt een glas kapot op de badkamervloer (ik blijf binnen want alles zal vandaag misgaan), enz.
In de examentekst zou sprake zijn van een overhaaste generalisatie als een of meer van de elementen “voetbal, hooligan, tribunes, Feyenoord, stadion, slopen” zou worden gegeneraliseerd, dus als er bijvoorbeeld gesteld zou worden:
* Iedereen die meedoet aan het slopen van een tribune in De Kuip, heeft geen historisch besef,
* Voetbalhooligans die tribunes van het Ajaxstadion slopen, hebben geen historisch besef,
* Honkbalhooligans die hun zitplaats in het Pim Mulierstadion bekrassen hebben geen historisch besef,
* Mensen die ’s zondags naar Studio Sport kijken en die bushokjes in Rotterdam stukslaan, hebben geen historisch besef,
*Alle fanatieke mensen hebben geen historisch besef, en dergelijke.
In de examentekst is er mijns inziens geen sprake van een dergelijke generalisatie.
Nee, er is iets anders met het hooliganstatement aan de hand: Het is zeker geen gegeven, geen feit (in de zin van de definitie van “overhaaste generalisatie”), dat hooligans die De Kuip slopen, geen historisch besef zouden hebben, dat voor hen De Kuip zou bestaan zonder geschiedenis. Sterker nog: zij hebben bij uitstek historisch besef, meer dan wie dan ook, namelijk dat Feyenoord en De Kuip destijds een glorierijke tijd kenden vol goed voetbal, mooi voetbal en vol eer, door iedereen bewonderd. En juist daardoor en uit die tijd, dat Feyenoord als eerste Nederlandse ploeg de Europacup won, stamt de brede erkenning van de monumentaliteit van het Feyenoordstadion. Dat zij nu hun frustratie op deze wijze uiten, tja, hoogstens geen sociaal-maatschappelijk benul, maar beweer niet dat ze dat niet doen zonder enig historisch besef over het stadion. Zij zijn zich juist bewust van de geschiedenis van hun stadion en willen die historische glorie terug!
Wat is het juiste antwoord dan wel?
Het is mijns inziens niet een gegeven, maar een veronderstelling van de schrijver, dat slopende hooligans geen historisch besef hebben. En dan komt bij mij al gauw de cirkelredenering op. Die ontstaat wanneer datgene dat aangetoond moet worden, gebruikt wordt in de redenering, ofwel: wanneer het uitgangspunt van de redenering (voetbalhooligans die tribunes slopen van het Feyenoordstadion) de geldigheid van de redenering veronderstelt (hebben geen historisch besef van de monumentale status van het stadion). Volgens mij is dit hier aan de orde.
Wie had gedacht dat een Ajax-supporter als ik zo zou kunnen schrijven over Feyenoord-hooligans. Liefde voor ons aller Nederlands gaat mij kennelijk boven alles.
Anoniem zegt
Hier ben ik het helemaal mee eens. Ik had, met dezelfde motivatie, voor het antwoord cirkelredenering gekozen.
Philippe zegt
Oké, bedankt voor de uitleg. Toch vind ik het nog steeds een slechte vraag, als er zoveel verschillende argumenten voor gegeven kunnen worden dat er misschien ook andere antwoorden goed zijn, en je maar een antwoord kunt kiezen en er ook niet bij kunt uitleggen waarom je denkt dat je eigen antwoord goed zou zijn…
Harm zegt
Ik wil graag even reageren op de stelling van M. Oostendorp, waarin staat dat bij vraag 1 in feite alle antwoorden mogelijk zijn.
Dat vind ik namelijk nergens op slaan. Ik zal kort alle antwoorden bij langs gaan.
A. Wat is er actueel aan een hondje? Die beesten hadden ze 400 jaar geleden ook al. Als er wel iets actueels besproken zou worden, zou er iets in deze trant in de inleiding moeten staan: Vorig jaar heeft de G20 vergaderd over ***, gisteren was er nog een debat in de 2e Kamer over *** etc.
B. Iemand die een blind hondje grappig vind, is een saddist. Geen andere woorden voor. Er wordt niet gevraagd naar je eigen mening, er wordt alleen maar gevraagd naar de manier van schrijven van de auteur.
C. Heel logisch antwoord. Een gemiddelde vwo-er weet echt niet van het bestaan van die auteur af, laat staan dat ze wel vaker van dat soort onverwachte vergelijkingen maakt. Verder gaat het grootste deel van de eerste alinea over de vergelijking met het hondje. Daarnaast geeft de 6e zin een grote hint: in principe zijn we NET ALS HIJ. Dus logischerwijs kan dit het enige correcte antwoord zijn.
D. Dit sluit aan bij antwoord C. Het overgrote deel van de eerste alinea gaat over dat hondje, en met dat voorbeeld, schrijft de auteur z'n stelling op.
E. Als zoiets in de tekst zou staan, zou je iets verwachten van: Tegenwoordig gebeurt er heel veel ***, je kunt er niet meer zonder, etc. Dit echter gebeurt totaal niet in de tekst.
Hoop dat het zo een beetje duidelijk is geworden.
Marc van Oostendorp zegt
Je gebruikt twee soorten strategieën om het juiste antwoord te bepalen. Mijn bezwaren tegen het examen richten zich nu juist precies op het feit dat die twee strategieën worden aangemoedigd. Wat dat betreft ben je (vermoedelijk) het ideale product van de eindexamentraining. Ik hoop dat je een hoog punt hebt gehaald.
De eerste strategie is dat je je richt op zaken di expliciet worden gemaakt in de tekst (met 'signaalwoorden'). Die expliciete zaken (die worden aangegeven door zinsdelen als 'net als hij' of 'tegenwoordig gebeurt er heel veel' of 'gisteren was er nog een debat over…) ben jij kennelijk geneigd als belangrijk te zien. Maar in mijn ogen is dat allesbehalve vanzelfsprekend en het lijkt me in ieder geval buiten het examen een strategie die je niet al te veel moet toepassen. De gemiddelde tekst zit vol structuren en betekenislagen zonder expliciete signaaltjes.
De tweede strategie is dat je je kennelijk moet verplaatsen in een soort van hogerhand opgelegde ideale lezer, die geen sadist mag zijn, niet op de hoogte mag zijn van bekende Nederlandse geleerden als Marita Mathijsen, enz. Maar wat zijn dat voor een eigenaardige eisen? Waarom moet iemand zich conformeren aan wat 'de gemiddelde vwo-er' weet en wil en voelt om met succes een eindexamen Nederlands af te leggen?
Anoniem zegt
Graag wil ik reageren op Harm.
A. Hier ben ik het mee eens. Het is geen actualiteit.
B. De tekst heeft als doelgroep hoger opgeleiden die enigszins geïnteresseerd zijn in historisch besef (anders ga je die tenenkrommende tekst vol met tegenstrijdigheden, schoolpleinretoriek en een afschuwelijke opbouw niet lezen). Dan kan het als grappig ervaren worden als de tekst begint met:
Ik was, dus ik ben (klinkt leuk, maar is natuurlijk zo triviaal dat het op de lachspieren werkt
Laten we in het hiervoormaals geloven (deze ondertitel slaat werkelijkwaar nergens op)
Ik heb een oud hondje, Binkie. (Wie noemt zijn hond nu Binkie?! Haha!?!)
Hij is blind. Hij kan zich alleen maar redden door in twee tijden te leven. (Uhh, dat kan niet hoor, in de natuurkunde hebben we bewezen dat we niet kunnen tijdreizen. Haha, maar dit hondje kan dat wel. Wat grappig!)
Oké, het lijkt me duidelijk: subjectief, niet waarschijnlijk, maar wél mogelijk.
C. Oké nu hebben we lang gezeverd over dat stomme hondje. Waarschijnlijk gaan we het nu breder trekken; iets over filosofie en misschien wordt de mens – als enig organisme met een zeer verstrekkend tijdsbewustme – er ook wel bij betrokken. Dat gaat met veel teksten zo: noem een persoonlijk voorbeeld, en trek het dan breder, zodat je iets (on)zinnigs over de gehele populatie mensen kan zeggen.
Het is een vergelijking, maar zeker niet onverwacht! Je gaat toch niet de hele tekst over die stomme Binkie praten.
D. Nee, echt prikkelend is de stelling niet. Het komt neer op: Niets bestaat zonder een geschiedenis. Ja, allicht.
Maar wacht eens éven: doe oerknal!! Ja, wat was daarvoor dan? Hé, eigenlijk is dat ontzettend prikkelend! Laat ik daar een creatief epistel over schrijven. Oh nee, dat wordt afgestraft bij het Nederlands examen. Nouja, dan alleen maar meerkeuze invullen: D klopt, want natuurlijk is dit een prikkelende stelling!
E. Ik ben het volkomen oneens met uw uitleg. Er wordt meerdere malen gerefereerd naar het belang:
'Hij kan zich alleen maar redden'
'Hij kan [..] overleven dankzij het feit
dat hij zijn verleden actief maakt'
'wij zijn als mensen afhankelijk van het verleden
om te overleven.'
'we [..] varen op ons verleden om
voort te kunnen'
Overleven: het hoogste doel van een soort! Dus ontzettend belangrijk.
Alle antwoorden behalve A zijn dus goed, maar E vind ik het beste. Dat heb ik dan ook ingevuld tijdens mijn examen.
Graag een reactie.
Met vriendelijke groet,
een gefrustreerde examenkandidaat
A. van Bommel zegt
Wat mij vooral opvalt in het betoog van de heer Van Oostendorp is het matige taalgebruik waarvan hij zich bedient. Het heeft vooral te maken met stijl (..de twijfelachtige eer te beurt te moeten worden.., een zin eindigen met 'maar enfin'). Maar 'volstaan uit' is voor mij een nieuw werkwoord. 'vol staan met' en 'volstaan met' ken ik wel. Iemand dresseren om iets te bezitten is vreemd. En 'minder als' is gewoon fout. Misschien een manco VAN mijn taalbeheersing?
Anoniem zegt
Misschien eens beginnen met de basis: foutloos Nederlands schrijven. "Voor iemand die het al moeilijk vindt" met "dt", "die verwoordt iets" met "dt" "een schrijver bedoelt" met een "t".
Anoniem zegt
Misschien *beseft een aantal hooligans dat wel.
Anoniem zegt
'Minder als' is hier gewoon goed.
A. van Bommel zegt
Jazeker, net zo goed als 'ik vindt' in dezelfde zin.
Anoniem zegt
Foei, meneer Van Oostendorp: "dat ik het moeilijker vindt…"!
Anoniem zegt
Ook ik koos voor antwoord E. Maar goed, bijna elk antwoord valt dus te verdedigen.
Ik kan me niet voorstellen dat er geen versoepeling of wat dan ook zal plaatsvinden aangezien er nu al zoveel over gesproken wordt.
We zullen moeten afwachten wat ermee gaat gebeuren.
Wordt vervolgd….
Anoniem zegt
Wel wat jammer dat de taalbeheersing van de heer Van Oostendorp niet ver genoeg rijkt om een eerste persoon enkelvoud 'ik vind' goed te kunnen formuleren…