Prof. dr. W. Pieterse zat nog na te hijgen toen de dokter binnenkwam. Zijn gezicht was weliswaar niet donkerblauw meer, maar een lichtblauwe teint lag er nog wel overheen.
De dokter, drs. Roef Dingelam, hoefde niet lang te kijken om te schrikken. “Allemachtig,” riep hij met een rare, hoge stem. “Dit gaat niet goed aflopen!” Terwijl hij zijn stethoscoop tevoorschijn haalde uit zijn donkerblauwe boekentas, begon iedereen door elkaar te praten en op zijn iPad te kijken.
Alleen Sophia, de boomlange promovenda, sloop stilletjes weg, naar haar slaapkamer.
Daar gooide ze zich op bed en begon hartstochtelijk te huilen. Sinds haar was opgedragen een proefschrift te schrijven over de geschiedenis van het koningslied had ze vaker gesnikt. Eigenlijk iedere dag wel even, nee, als ze eerlijk was, meerdere keren per dag.
Het was niet gemakkelijk om een promovenda te zijn, vond Sophia. Je had niet eens een echte baan, je moest heel hard werken, de toekomst was onzeker. En wat nog erger was: wanneer je hierover bij iemand je beklag deed, zoals bij professor Pieterse, werd je niet serieus genomen. Iedereen begon dan altijd maar over zijn eigen tijd. Alsof die eigen tijd te vergelijken was met de huidige tijd! Alsof er toen ook een bankencrisis was! Alsof toen ook overal op de geesteswetenschappen bezuinigd werd!
Bovendien, huilde Sophia, was het onderwerp waarover zij haar proefschrift moest schrijven, zo vreselijk oninteressant! Ze had weliswaar zelf het project geschreven dat ze nu moest uitvoeren, maar dat was in de tijd dat iedereen het had over dat koningslied, en ze had niet beseft dat ze daar nu nog vijfentwintig jaar aan vast zou zitten.
“Vier jaar”, had Pieterse gezegd, toen ze hem dit bezwaar voorlegde. “Je project duurt maar vier jaar.”
“Ja maar daarna moet ik natuurlijk nog minstens twintig jaar lezingen geven over mijn proefschrift!”
Hij had haar niet begrepen. En nu zat hij daar in zijn stoel, blauw aangelopen, hulpeloos, overgeleverd aan de grillen van de natuur. Ook hier zou niemand haar begrijpen!
Toch verzamelde ze alle moed bij elkaar en liep terug naar de vergaderkamer. Toen ze de deur opendeed en Wouter Pieterse recht in het gezicht keek, schrok ze.
Laat een reactie achter