Door Marc van Oostendorp
[ʌy] De [ʌy] (ui) maak je door je lippen te ronden, de voorkant van je tong op te heffen, en je mond in een beweging van een stand die redelijk open is naar tamelijk gesloten mondvorm.
Wat is de moeilijkst te maken klank van het Nederlands voor buitenlanders? Het is lastig te bepalen, maar de [ʌy] zou in geval van een competitie waarschijnlijk hoge ogen gooien. Klanken als de [ɣ] en de [x] bijvoorbeeld (g en ch), die ook wel genoemd worden, komen in allerlei andere talen wel voor. Maar de precieze coördinatie die er nodig is voor de [ʌy] is, is behoorlijk uniek. (De klank in feuille in het naburige Frans komt er het dichtst bij in de buurt, maar is toch net anders.)
Het begint ermee dat de combinatie van een opgeheven tongpunt en geronde lippen al tamelijk zeldzaam is. Ook de klinkers [y] en [ø] (uu en eu) komen in maar weinig talen voor. En het soort klinkers waarin een beweging zit (zoals in dit geval van open naar gesloten) hebben ook niet alle talen. De combinatie van die twee klanken is dan ook een bijzonder lastige.
Hoe is zo’n vreemde klank dan toch onze taal binnengekomen? De meeste ui’s in het moderne Nederlands zijn ontstaan uit uu‘s: de i (of y: thuys) was oorspronkelijk een teken dat weergaf dat die klinker lang was. Een lange klinker houd je moeilijk stabiel aan, de menselijke mond is nu eenmaal niet van metaal, en een beweging van relatief open naar relatief gesloten is dan ook snel gemaakt.
Nu is de g misschien iets minder lastig, maar hij stelt veel anderstaligen toch voor problemen; vooral in combinaties met een r. Van alle boektitels uit de Nederlandse literatuur is die van Willem Frederik Hermans’ laatste roman waarschijnlijk de meest onuitspreekbare: Ruisend gruis.
Laat een reactie achter