Wat voorafging: tijdens een heidag van de Department Nederlands zijn de hoogleraar Financiële Letterkunde Wouter Pieterse en de ietwat saaie vakdidacticus Gerard veranderd in managers, tot grote ontsteltenis van de andere aanwezigen.
“Het probleem”, zei Gerard, “is dat onze afdeling onder druk staat. Ja, ik begrijp best hoe belangrijk het is om middelnederlandse achterzetsels te bestuderen.” Hij keek Joop aan alsof deze niet al zijn hele leven bezig was met middelnederlandse voegwoorden. “Maar we moeten dat ook in Jip-en-Janneketaal kunnen uitleggen aan de belastingbetaler. Ik vind toko ook een lelijk woord, maar ik weet toch geen ander voor wat Wouter hier leidt. En dat kan nu eenmaal bepaalde consequenties hebben voor mensen die niet mee willen denken. Ik vind het ook niet fijn als gewaardeerde collega’s eruit vliegen, maar soms moet het nu eenmaal.”
Hij keek met een mengeling van angst en eerbied naar professor Pieterse. “Kijk,” zei deze, “het is allemaal een kwestie van synergie.”
Hij drukte op zijn PowerPoint, waar een nieuwe slide verscheen. “Professionals in the lead” stond erop. “Er zijn mensen die vinden dat het allemaal om de inhoud moet gaan!” donderde hij ineens. “Die maar zitten te zeiken over allerlei oude boeken die zo nodig bestudeerd moeten worden. Alsof we daarmee de output ook maar enigszins kwantificeerbaar kunnen houden! Allemaal angst voor nieuwe uitdagingen, zo noem ik het.”
“Ja, ik zie het wel in jullie ogen!” riep hij, terwijl hij vervaarlijk op drs. Roef Dingelam, de huisarts die geroepen was toen de eerste symptomen van Wouters nieuwe staat zich hadden geopenbaard, toeliep. Dingelam deinsde voorzichtig achteruit, maar Wouter had het al gezien.
“Bang voor besmetting!” riep hij. “Bang om ook een manager te worden! Maar wat is er tegen een manager?” Hij stak treiterig zijn hand naar Dingelam uit. “Moet alles soms verzinken in een anarchistische bende? Wil je soms beweren dat er niets te managen valt? Ben jij dan echt zo gesteld op de in-houd.” Hij sprak het laatste woord heel raar uit, alsof hij Dingelam een beetje achterlijk vond en zijn rare manier van praten imiteerde. Terwijl hij de arme dokter natuurlijk helemaal niet kende.
Ook de vroeger enigszins saaie Gerard kwam nu achter zijn baas staan. “In-houd”, imiteerde hij de imitatie van de bewonderde superieur.
“Femke,” fluisterde ondertussen Rie Veld tegen de promovenda die naast haar zat. “Ik tel tot drie, en dan begin je te rennen: de deur door en de deur uit. Het is onze enige redding voordat we allemaal in managers veranderd zijn!”
Laat een reactie achter