Georges de Schutter betoogt in zijn artikel ‘De werkwoordelijke eindgroep en nog steeds geen einde?’ dat metrum en ritme belangrijke factoren zijn bij de keuze van de volgorde in de werkwoordsgroep. ’t Is een artikel dat zich niet leent voor lezing bij hoge temperaturen. Marc van Oostendorp geeft er in zijn blog de essentie van weer: we zeggen liever gelopen had dan had gelopen, omdat de eerste volgorde beter klinkt. Dat laatste vind ik ook, maar de vraag is of dat ‘klinken’ wel uit dit onderzoek geconcludeerd mag worden. De Schutter baseert zich namelijk op geschreven taal, een roman van Hella Haasse en teksten uit twee Vlaamse kranten (Knack en De Standaard) van journalisten die beide volgordes door elkaar gebruiken, de rode (had gelopen) en de groene (gelopen had) volgorde. Zo heten ze nu eenmaal, sinds ze met die kleuren door Anita Pauwels op haar dialectkaarten weergegeven werden.
Totaal
|
had gekocht
|
gekocht had
|
|
CGN (Ned.)
|
4212
|
1573 : 37%
|
2639 : 63%
|
Arfs
|
3642
|
2625 : 72%
|
1017 : 28%
|
Perfect jambisch is een werkwoordsgroep als gelopen had: hij vertoont een opeenvolging van zwak-sterk-zwak-sterk, in de notatie De Schutter: <- + - 0>. Bij een groep als gewerkt had hebben we een onvolledig jambisch patroon: zwak-sterk-zwak, of <- + 0 >. Dan zijn er groepen als gewerkt hebben waarbij “geen enkele variant tot een excellent resultaat leidt, b.v. als de alternatieve werkwoordelijke groepen resp. het patroon <-+0-> (gewerkt hebben) en <0- -+> (hebben gewerkt) vertonen” (blz. 35). Geen van tweeën is jambisch. De Schutter heeft “de voor het volledig begrijpen van voorkeuren” de relevante vraag welke keuze hier gemaakt wordt, moeten laten liggen.
Hoe zit ’t met de meerledige werkwoordsgroepen? Niet ondenkbaar dat daar, anders dan bij de scheidbaar samengestelde werkwoorden, wél een jambisch patroon in te herkennen is. Ik neem als voorbeeld de drieledige groep in de bijzin. Zie dit staatje dat afkomstig is uit Stroop 2009.
CGN |
Totaal
|
zou hebben gedaan
|
zou gedaan hebben
|
gedaan zou hebben
|
Ned.
|
233
|
21: 9 %
|
8 : 3%
|
204 : 88%
|
Vla.
|
206
|
5 : 3%
|
153 : 74%
|
48 : 23%
|
Tabel 2. Volgorde in de drieledige groep in de bijzin
Volgorde A, zou worden gedaan: 0 + – – + (sterk-sterk-zwak-zwak-sterk)
In bovenstaande tabel 2 is te zien dat er grote verschillen bestaan tussen Nederland en Vlaanderen. In de gesproken taal in Nederland wordt een ander patroon gebruikt dan in die in Vlaanderen. In Vlaanderen is dat in meerderheid volgorde B, in Nederland in een veel groter percentage volgorde C. Dat verschil wordt zelfs groter bij de andere werkwoordsgroepen; en er blijkt systeem in te zitten; zie Stroop 2009. Wel zijn ’t alle twee uitbreidingen van de tweeledige groep, maar ze verlopen anders. Aan de tweeledige groep is niet te zien van welk systeem hij deel uitmaakt.
enzovoorts
Kranten |
Totaal
|
zou hebben gedaan
|
zou gedaan hebben
|
gedaan zou hebben
|
19e e
|
9352
|
2937 : 31,4 %
|
4597 : 49,2%
|
1818 : 19,4%
|
20e e
|
38301
|
17987 : 47%
|
7158 : 18,7%
|
13156 : 34,3 %
|
1980-89
|
1131
|
755: 67%
|
6 : 0,5%
|
370 : 32,5%
|
’t Vlaamse systeem, een stijgende reeks gevolgd door ’t hoogtepunt, gevolgd door een korte neergang, rood+groen eigenlijk, weet in Vlaanderen van geen wijken; zie Daems 1981. Waarom dat zo is en waarom dat systeem in Nederland wel verdwenen is, daar zou nog eens naar gekeken moeten kunnen worden, dus niet steeds alleen maar naar die tweeledige werkwoordsgroep. Dat is mijn desideratum. En misschien moet iemand ook eens proberen zijn eigen voorkeuren onbevangen te beschrijven, net zoals een grammaticus dat doet. Niet vanaf papier, maar al sprekende.
Hans Broekhuis zegt
Stroops stelling dat metrum normaal gesproken weinig of geen effect heeft op de keuze tussen de groene en de rode volgorde blijkt ook uit een recent corpusonderzoek van Gert de Sutter naar krantenartikelen.
Dit kan in literaire teksten natuurlijk gemakkelijk anders zijn. Het zou daarom interesant zijn om bij schrijvers die dit effect laten zien, te onderzoeken of metrum ook effect heeft op de keuze tussen de ongemarkeerde volgorde en de stilistisch gemarkeerde volgorde , dus tussen "dat-ie komen kan" en "dat-ie kan komen".
De hypothsee dat er een zekere correlatie tussen de twee verschijnselen is, lijkt voor de hand te liggen: auteurs die het metrum effect vertonen bij de keuze tussen groen en rood, zullen wellicht ook meer (metrum-gestuurde) variatie vertonen tussen en dan sprekers/auteurs die dit effect niet vertonen).
Hans zegt
De woordvolgordes die ik tussen vishaken geplaats had worden niet uitgespelt: lees "de ongemarkeerde volgorde en de stilistisch gemarkeerde volgorde" in de tweede alinea als volgt: "de ongemarkeerde volgorde hulppww-infinitief en de stilistisch gemarkeerde volgorde infinitief-hulpww".
Hans zegt
En uitgespeld moet natuurlijk niet met een "t".
plaatsman zegt
Een vergelijking met verwante talen lijkt me ook wel interessant. De "Vlaamse" doorbreking van de werkwoordelijke eindgroep komt ook in het Luxemburgs voor, mogelijk ook nog in aangrenzende Duitse dialecten. In de Noord-Nederlandse dialecten staat daar nog een andere volgorde tegenover:
– gedaan hebben zou
Deze volgorde is standaardtalig in het Fries en het Duits, maar wat ongewoon in het Nederlands. Aardig is dat ons "gedaan zou hebben" dan weer fout Duits is en "min Frysk" (het komt wel voor, maar wordt als hollandisme afgekeurd). Blijkbaar is er toch 'n oude noord-zuidtegenstelling.
Hans zegt
Beste Plaatsman, Voor een deel is dit onderzoek al gedaan. Een goed overzicht van de verschillende woordvolgordes in de verschillende Nederlandse dialecten is te vinden in Barbiers e.a. (2008), Syntactische Atlas van de Nederlandse Dialecten, deel 2. Amsterdam: Amsterdam University Press. Een vergelijking van de woordvolgordes tussen de verschillende Germaanse talen is te vinden in (bijv.) Susi Wurmbrand: 'Verb clusters, verb raising and restructuring' in Martin Everaert & Henk van Riemsdijk (2006). 'The Blackwell Companion to Syntax". Oxford (US)/Malden (UK): Blackwell Publishing. Dit laatste is wat technischer maar de overzichten in de verschillende tabellen zijn wel handig. Stuur me een mailtje als je daar een kopietje van wilt hebben.
Frans Daems zegt
Bij Jan Stroops beschouwingen drie opmerkingen.
Een. Gegeven de kunstmatige stijlregels van Nederlandse kranten in de laatste decennia met betrekking tot werkwoordvolgorde is het de vraag hoe informatief de frequenties van Nederlandse kranten voor de periode 1980-1989 (Tabel 3) zijn. Zijn zij op dit punt echt representatief voor de schrijftaal in Nederland?
Ten tweede wil ik erop wijzen dat geschreven taal niet noodzakelijk schrijftaal is. Veel van wat je op het internet vindt (reacties, blogs) is geschreven spreektaal. Dat is het geval in de beide hiernavolgende voorbeelden.
(1) Hebben jullie enkele goeie films die ik absoluut eens ZOU MOETEN GEZIEN HEBBEN? (http://dvdforum.nl/forum/viewtopic.php?t=94186&sid;=c68ba9d2d4f5d9ab3f6b7108c4198766)
(2) Een zeer goede film deze die iedereen ZOU GEZIEN MOETEN HEBBEN met een grandioze, het kan niet genoeg worden gezegd, Charlize Theron. (http://www.film1.nl/films/trailer.php?id=18365)
Ten derde. Het is interessant om niet alleen naar drieledige werkwoordelijke eindgroepen te kijken, maar ook naar vierledige, zoals in de bovenstaande voorbeelden met het ‘Vlaamse systeem’, overigens uit Nederlandse – niet Vlaamse – bronnen. Jan Stroop schreef dat ”in het Vlaamse [systeem] […] ‘t voltooid deelwoord onmiddellijk voor ’t laatste (hoogste) hulpwerkwoord [staat]”. Zin (2) laat zien dat dat niet het geval is, ook al lijkt die volgorde minder frequent dan die van (1). Is dat zo? De Nederlandse Spraakkunst van Rijpma en Schuringa, in de bewerking van Jan van Bakel (Groningen, 1968, § 277, p. 207) schreef dat het voltooid deelwoord eigenlijk op verschillende plaatsen in de werkwoordelijke eindgroep (in bijzinnen) kan staan:
“De regel luidt aldus: het volt. deelwoord kan op iedere plaats in een werkwoordsgroep staan maar de volgorde van de andere leden ten opzichte van elkaar blijft dezelfde: […] schijnt te hebben gewandeld, schijnt gewandeld te hebben; schijnt te willen worden gekozen, schijnt te willen gekozen worden, schijnt gekozen te willen worden, gekozen schijnt te willen worden.”
Jan Stroop zegt
Bij een: 't Ging er mij om in tabel 3 te laten zien dat 't gebruik van de volgorde "zou gedaan hebben" in de Nederlandse kranten sterk teruggelopen is. Meer niet.
Bij ten derde; In mijn artikel uit 2009 over spontaan GESPROKEN Nederlands(zie boven) heb ik wel degelijk ook de vierledige groep besproken. Die komt natuurlijk veel minder voor dan de andere.
bij Nederlandse sprekers 11 keer:
1 : zou kunnen worden gedaan
0 : zou kunnen gedaan worden (de Vlaamse volgorde)
10 : gedaan zou kunnen worden
bij Vlaamse sprekers 12 keer
0 : zou kunnen worden gedaan
10 : zou kunnen gedaan worden (de Vlaamse volgorde)
2 : gedaan zou kunnen worden
Frans Daems zegt
Bij mijn derde punt wou ik er vooral op wijzen dat ook 'zou gedaan kunnen worden' (of mijn voorbeeld 'zou gezien moeten hebben') een mogelijke volgorde is, althans in Vlaanderen. Die structuur (pv – vd – inf –inf) kwam niet voor in Stroops artikel uit 2009, en ze zat kennelijk niet in het CGN. Maar die structuur laat wel zien dat het voltooid deelwoord niet noodzakelijk onmiddellijk voor het hoogste hulpwerkwoord (infinitief) moet staan.
Voor de rest zijn wij het wel eens met elkaar.
Jan Stroop zegt
Ik heb even gezocht in 't Corpus Gesproken Nederlands:
stilistisch gemarkeerd:
beloven + hww 0
geloven + hww 0
bedenken + hww 0
komen + hww 0
ongemarkeerd
hww + beloven 0
hww + geloven 9
hww + bedenken 3
hww + komen 379
Hans zegt
Dat gevallen van het type 'komen kan' in het CGN niet gemakkelijk te vinden zijn, verbaast me niet echt, omdat ik de indruk heb dat dat meer in het bijzonder een kenmerk van 'literaire' taal is: vandaar ook de de beperking van mijn hypothese tot de bellettrie .
In Vestdijks "kind tussen vier vrouwen" kwam ik het onlangs weer vele malen tegen, bijvoorbeeld: p.5 (vallen kon), p.19 (zien kon), p.21 (doen zou, bechermen zou), p.88 (trouwen zou), 196 (maken kon), 203 (hebben kon), p.210 (smelten kon), p.221 (vertellen wou), p,223 (spreken wilde), p.226 (ontsnappen zou, trippelen laat), p.227 (uiten kon), 236 (wandelen moest), 238 (schreeuwen kon), en dat gaat zo maar door in de tweede helft van de roman. Ik heb in de tweede helft overigens meer gevallen aangetekend dan in de eerste maar dat kwam wellicht doordat ik er bij het lezen steeds meer op gespitst raakte (ik heb er in de eerste helft vast vele overgeslagen). De paginanummer verwijzen overigens naar de editie in de "Verzamelde romans”.
Natuurlijk is Vestdijk vanwege zijn afkomst (Harlingen) niet de meest ideale auteur om te onderzoeken, hoewel ik geen enkele geinverteerde reeks van drie of meer werkwoorden gevonden heb, zodat dialectinvloed niet erg waarschijnlijk lijkt. De hoge frequentie van het voorkomen van de geinverteerde volgorde valt me vaker op in (vooral wat ouder) literair werk, ook bij auteurs uit het westen; ik heb ze helaas nooit eerder getagd. Ik geef er hier een paar die ik uit de dbnl versie van Haasse’s “Zelfportret als legkaart” heb gehaald (ik heb alleen op 'kan' gezocht): tonen kan, vermoeden kan, groeien kan, overwinnen kan, hervinden kan, lezen en schrijven kan, herinneren kan (2x).
De gesuggereerde hypothese geldt dus voor het auteurtype Vestdijk, Haase, etc.
plaatsman zegt
Dag Hans,
Technisch is voor mij niet zo'n probleem, ik zou dus zeker geïnteresseerd zijn in een kopietje van dat laatste artikel! Het lukt me alleen zo gauw niet om je e-mailadres te achterhalen, maar misschien gaat 't ook als je me contacteert via mijn blog, of via een persoonlijk bericht op twitter (@MarcelPlaatsman).
Groet,
Marcel
plaatsman zegt
Het voorbeeld op dat dvd-forum is natuurlijk wel gewoon Vlaams, ook al is de site Nederlands: de betrokken poster komt uit Brugge.