Rijmen zonder t
Door Marc van Oostendorp
De [t] is het wegwerpartikel onder de medeklinkers. Hij is zo goedkoop, zo makkelijk te maken, dat je hem als het nodig is, er makkelijk even tussen frommelt (gozert op een brommert), en zo weinig waard dat je hem makkelijk weglaat als hij niet nodig is (da is nie leuk). Voor andere medeklinkers geldt dat niet: niemand zegt gozerk, niemand laat de k aan het eind van leuk zomaar weg.
Ook de dichters voelen dat, bedacht ik gisteren. Er zijn dichters waarbij de woorden eigenlijk alleen rijmen als je de t’s niet meetelt. Gerrit Achterberg (1905-1962) was zo iemand:
Den Haag, stad, boordevol Bordewijk
en van Couperus overal een vleug
op Scheveningen aan, de villawijk
die kwijnt en zich Eline Vere heugt
Maar in de binnenstad staan ze te kijk,
deurwaardershuizen met de harde deugd
van Katadreuffe die zijn doel bereikt.
Ik drink twee werelden, in ene teug.
Vleug en teug rijmen op heugt en deugt, zoals kijk rijmt op bereikt en later in het gedicht zingt rijmt op fluistering, zoals in een ander beroemd gedicht lig rijmt op dicht. En terwijl je in het eerste geval nog zou kunnen denken dat er iets Haags klinkt in het weglaten van die t (Katadreuffe die zijn doel bereik), gaat dat voor het tweede niet op. Dat heeft niets met Den Haag te maken.
En Achterberg was niet de enige of de eerste. Een bekend lied van E.J. Potgieter (1808-1875, dus honderd jaar ouder dan Achterberg) begint met de regels:
Dieuwertjen! heugt je nog de avond voor Paasch?
Eer ik je vragen ging, stapte ik mijn plaats,
Ook hier geldt weer: andere medeklinkers worden niet zo gemakkelijk weggelaten. Kijk rijmt niet op blij zoals het op bereikt rijmt.
Rijm lijkt een alledaags en simpel verschijnsel – iets wat Sinterklaas en de middenstand (een goede wenk, eet vis van Henk) zo uit hun mouw schudden. Maar het is in veel opzichten ook raadselachtig: hoezo moet alles vanaf de beklemtoonde klinker tot het eind van de regel hetzelfde zijn? En waarom mag de medeklinker die eraan voorafgaat dan juist weer niet hetzelfde zijn (waarom rijmt leiden niet op lijden?)
Juist de ‘slordige’ dichters zijn daarbij het interessantst. Alle dichters die nauwgezet de regels volgen lijken op elkaar, maar alle slordigheden roepen vragen op: waarom slordig op precies deze manier?
Hoe langer ik erover nadenk, hoe meer ik ervan overtuig raak dat in dat rijm een heleboel gevoel voor taal verborgen zit. Zoals het gevoel dat die [t] er nauwelijks toe doet. dat het de wegwerpklank is van het Nederlans.
zelma zegt
Waiting patiently for you to come home and fuck me! https://bit.ly/3UIKI2R