Alles is meetbaar – als je maar weet hoe – en wat meetbaar is, wordt vanzelf tot wetenschap. Faust wist dat, al besteedde hij er verder niet veel aandacht aan: wetenschap is uiteindelijk saai, je kan beter vriendschap sluiten met Mephisto en je overgeven aan de liefde, wijn drinken, met studenten vechten in de kroeg of omringd door helse geesten woest door de nacht rijden op een vliegend paard.
Ik moest aan Faust denken toen ik voor de tweede maal een computerprogramma tegenkwam dat in staat zou moeten zijn het literaire gehalte van teksten na te meten.
Of wat nauwkeuriger gezegd: het programma is in staat overeenkomsten te herkennen in niet-identieke teksten. Woordgebruik en specifieke grammaticale constructies zullen daar wel een rol in spelen. Onmiddellijk dient de droom zich aan van iets dat niet bestaan kan, maar waarvan sommige literatuurwetenschappers hopen dat zijn de ontdekking ervan nog zullen meemaken: de machine die literatuur kan schrijven.
Het waarom van die machine lijkt me voor de hand liggen. Wetenschappers kunnen meestal niet schrijven, maar veel Neerlandici zijn ooit aan hun studie begonnen omdat ze de ambitie koesterden schrijver te zijn. De meesten zijn gestruikeld over het eerste vel wit papier, veel anderen over de redacteuren die de ‘slush-pile’ beheren, enkelen hebben het gebracht tot een boek, of meer dan een. ‘Les neiges d’antan.’ Wie kent hun namen nog? Een machine die schrijven kan, zal laten zien dat talent uitsluitend bestond bij de gratie van ontwetendheid, dat kunst uiteindelijk toch een trucje was inplaats van een ongrijpbare graal. De opluchting van de schaker die ziet dat ook de wereldkampioen wordt verslagen door een computer.
De eerste keer dat ik het programma zag opduiken, was bij de Belgen. Je kon een stukje tekst plakken in een veld en het programma vertelde je dan of je man of een vrouw was en of je tekst letterkundig danwel informatief van aard was. Ik trok een jurk aan, zetteeen pruik op, ging achter de computer zitten en tikte twee stukken in. De computer herkende mij als man en de stukken als informatief en als literair. Daarna bleek dat mijn stijl verwantschap toonde met Jan Wolkers en Annelies Verbeke, van de laatste had ik nog nooit gehoord maar die lees ik nu met veel plezier. Jan Wolkers: dat had de computer goed gezien. Een waardeoordeel gaf het programma niet zodat ik vooralsnog niet weet of ik dan ook even goed ben als Jan Wolkers. Ik vermoed van niet, maar wie weet. Ik stuur het korte verhaal waaraan ik dankzij ‘Stylene‘ (want zo heet het programma) begonnen ben over een paar maanden op – als het tijdschrift waarin Wolkers ooit debuteerde als dat nog bestaat.
De Belgen beschouwen dat literaire aspect overigens (terecht) als spel. Het wordt vooral gebruikt om kinderlokkers op het internet in een vroeg stadium in de kraag te kunnen grijpen. Ik hoop voor de maker dat de NSA het de moeite waard vindt.
In Nederland wordt het programma ook gebruikt. Daar gaat het wel degelijk om literatuur met de grote L. ‘Help het raadsel te ontraadselen.’ Eerst wordt via een enquete gekeken welke boeken ‘de lezer’ als literatuur beschouwt. Een korte rondgang langs het internet leverde vooral verzuchtingen op in de trant van: vroeger mocht ik van mijn leraar Nederlands … [vult u maar in] … niet op mijn literatuurlijst zetten en moest ik … [herinnert u zich deze nog] … lezen. Het interessants vond ik de lijst van 400 meest gelezen boeken van de afgelopen jaren die mogelijk van literaire waarde konden zijn. Die moesten beoordeeld worden – en je mocht ook oordelen over boeken die je niet gelezen had. Ik had er niet een gelezen en van de meeste nooit gehoord. Dat lijkt op snobisme maar is vooral een kwestie van leeftijd, vrees ik. De lijst die zo ontstaat, wordt geanalyseerd op taalgebruik en ziet: het raadsel van de literatuur is geen raadsel meer.
De belangrijkste vraag die bij mij opdook: is literatuur een democratie? Het deed me denken aan de vele shows van de laatste jaren waarin miskende talenten door een dankbaar publiek tot sterren van wereldniveau werden opgepompt. Ik herinner me een operazanger die zalen tot tranen wist te roeren. Mij niet, waarschijnlijk omdat ik lange jaren een abonnement had op de Amsterdamse opera. Literatuur is natuurlijk bij uitstek een democratie waarin de smaak van de lezer alles bepalend is. Maar het is een democratie van de lange adem waarin lezers uit het verleden ook meedoen. En schrijvers natuurlijk. En critici. En waarin alle secundaire meningen mee worden gewogen.
De 400 titels waar ik over mocht oordelen deden me denken aan de boeken in het vakantiehuisje dat ik heb gehuurd in de Morvan. Boeken voor een zomer – het lijkt een beetje op de woontijdschriften die ervan uit schijnen te gaan dat we onze muren per seizoen een andere kleur geven. De aardigheid van vakantiehuizen is dat je er de achtergelaten boeken vindt uit vele zomers. De eb en vloed van letterkunde die aanspoelt op een vergeten strand – wanneer verandert literatuur in bedrukt papier? Wanneer worden boeken onleesbaar? Waarom?
Anoniem zegt
Het programma doet trouwens niet meer dan klassificatie van de aangeboden tekst.
Het waarom van de exercitie is daarmee duidelijk: zodra het programma het onderscheid tussen een wettekst, een bijbeltekst en het telefoonboek kan maken willen de makers de lat ietsje hoger leggen. (het programma lijkt trouwens gebruik te maken van Latent Semantic Analysis)