Over leesbevordering
Door Marc van Oostendorp
Hoe gezellig het ook is op de goed geboende redactielokalen van Neder-L, af en toe wil een mens toch wat anders. De wereld in! Dus heb ik deze zomer een serie blogs gemaakt voor het algemene, meestal meer op politiek en maatschappij gerichte weblog Sargasso.
Daar kon ik ineens mijn oude socialistenhart doen spreken en me ongehinderd door wetenschappelijke scrupules overgeven aan de verheffing van het volk. Ik besprak er negen klassieken uit de Nederlandse letterkunde die je gratis (als epub of anderszins) kunt downloaden bij de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL):
- Een nagelaten bekentenis van Marcellus Emants
- Kamertjeszonde van Herman Heijermans
- Het huis Lauernesse van A.L.G. Bosboom-Toussaint
- Het land van herkomst van E. du Perron
- De verlatene van Carry van Bruggen
- De stille kracht van Louis Couperus
- Een revolverschot van Virginie Loveling
- Vincent Haman van Willem Paap
Aanstaande donderdag verschijnt nog een stukje over Sara Burgerhart. Veel pretentie hebben die blogpostjes niet, ik plaats de boeken niet in hun tijd, ik leg weinig uit over de stijl of over de periode of over het frame waarin je een en ander lezen moet. Het was voor mij een aanleiding om een stapeltje prachtige boeken nog eens te lezen – boeken die volgens mij iedereen kan lezen die iets verder wil gaan dan Inferno, en wie wil dat nu niet.
Maar nu komt het. Bij het voorbereiden van zo’n stukje, probeer ik ook altijd even te googlen wat anderen erover te zeggen hebben. En dat blijkt maar zelden enthousiasme op te wekken. Er wordt heel vakkundig achtergrondinformatie gegeven, er zijn de scholieren die zich met meer of minder talent door de vragenlijstjes van het leesverslag heenworstelen (‘Ik vind de stijl van Het huis Lauernesse een beetje ouderwets, met die lange zinnen. Maar dat hoort bij die tijd’), maar dat een bepaald boek iemand gegrepen heeft, dat lees je eigenlijk nooit. Er wordt wel gemopperd, dat De verlatene veel minder overtuigend is dan Eva, bijvoorbeeld, omdat de personages ieder voor een bepaald idee (van het jodendom) staan.
Maar dat je ieder van die boeken, en nog tientallen andere, kunt lezen – niet omdat je moet studeren, omdat je moet begrijpen hoe iemand in 1840 het gelezen zou hebben, maar omdat jij het kunt lezen en er iets uit kunt halen, die gedachte wordt eigenlijk nergens op het internet uitgedrukt. Dat het fijn is om Kamertjeszonde te lezen, of Een revolverschot, dat wordt zorgvuldig geheim gehouden.
Ik begrijp best dat onderzoekers er hun handen niet aan willen branden – dat ze afstand willen bewaren tot hun objecten van onderzoek. Dat ze serieus zijn gaan geloven dat je een boek uit de negentiende eeuw niet voor je plezier kunt lezen, maar dat je je er in moet verdiepen. Ik weet ook wel dat onderzoekers zijn die het wel gedaan hebben – meeslepend schrijven over boeken van dode schrijvers. Alleen is dat dus nauwelijks op het internet beland.
Maar het is evenzogoed een gemis dat er dan geen anderen zijn die dan wel steeds opnieuw – dus niet alleen in zo’n zomerserie – zegt dat er in het Nederlands veel fijne boeken geschreven zijn. En dat die gratis op je liggen te wachten, bijvoorbeeld bij de DBNL.
Haes zegt
Twee negentiende eeuwse boeken waarvan ik meerdere malen heb genoten: Wouterje Pieterse en Ferdinand Huyck.
Rein Swart zegt
Zo las ik Inwijding van Marcellus Emants.
Liesbeth Lemmens zegt
Ik blijf steeds opnieuw proberen vriend en vijand te overtuigen van de pracht van Couperus.
Jan Stroop zegt
Je opmerking dat je zelden (op Google) van iemand verneemt dat ie een boek mooi vindt, maar wel bijvoorbeeld hoe 't in mekaar zit, herinnerde me aan wat Renate Rubinstein daar over schrijft. Ze heeft 't niet op neerlandici. "Of zij een schrijver goed vinden of slecht, het zegt me niets, want ze trekken hun neus op voor een persoonlijk oordeel en hun stukken verdrinken daarom in theorie en rationalisaties" (14 juni 1980).
Marc van Oostendorp zegt
Je zou datzelfde natuurlijk ook over taalkundigen kunnen zeggen, die zich immers ook niet makkelijk tot een esthetisch oordeel laten verleiden. Bovendien kan ik best begrijpen dat je bijvoorbeeld geïnteresseerd bent in de vraag hoe literatuur (in een bepaalde tijd) (temidden van een bepaalde groep) functioneerde; of je die boeken dan zelf mooi vind of niet, doet er dan niets toe. Het soort kritiek als van Rubinstein lijkt me dan ook een beetje buiten de orde.
Maar in het geval van de (wat oudere) letterkunde staat daar niets tegenover. Er zijn bij mijn weten bijvoorbeeld ook geen schrijvers of columnisten of andere intellectuelen die zich nu eens ongegeneerd enthousiast over mevrouw Bosboom-Toussaint uitlaten, mensen die proberen enige geestdrift op te wekken voor die boeken uit lang vervlogen tijden.
Teunis Bunt zegt
Kamertjeszonde las ik pas vorig jaar voor het eerst en ik genoot ervan: http://teunisbunt.blogspot.nl/2012/08/kamertjeszonde.html
Evie Coussé zegt
Mooie manier om liefde voor oude literatuur en taalkunde te laten samengaan is natuurlijk historische taalkunde! Onder het mom van corpusonderzoek mag je lekker in oude boeken zitten grasduinen. Maar klopt, daar kom niemand eigenlijk nooit voor uit! Ik out me bij dezen…
Een aanrader uit de 19de eeuw is wat mij betreft Studenten-Typen van Johannnes Kneppelhout. Ook beschikbaar op DBNL (http://www.dbnl.org/tekst/knep001stud04_01/knep001stud04_01_0002.php)
Liselotte Vandenbussche zegt
Bedankt voor je fijne stukjes! Ik heb 'Een Revolverschot' en 'Sara Burgerhart' op de leeslijst van mijn Ba3-studenten gezet en ben blij dat iemand eens ongegeneerd de kleine passie preekt.