[iː, yː, uː] Het Nederlands heeft geen echt lange klinkers. Althans, de [a] in baad is bijvoorbeeld wel systematisch langer dan de [ɑ] in bad, maar die klinkers verschillen ook nog op een andere manier van elkaar: als je de [ɑ] lang aanhoudt, krijg je niet automatisch een [a].
Dat ligt iets anders voor de [iː, yː, uː]. De [i] in bier is wel degelijk alleen maar langer dan die in biet; zoals de [y] in buur langer is dan die in buut, en de [u] in boer langer dan die in boek. Het verlengingsteken [ː] dient om dat weer te geven: [biːr, byːr, buːr].
Die verlengde klinkers vinden we altijd voor de r, althans als de klinkers zelf beklemtoond zijn en helemaal aan het eind van het woord staan:
het is wel virus [viːrʏs], maar de klinker blijft kort in piraat [pirat]. Andere klinkers zoals ee, oo, en eu worden in woorden als beer, boor en beur ook langer, maar gaan dan ook echt anders klinken dan de klinkers in beet, boot en geut.
In sommige (leen)woorden vinden we de lange klinkers soms ook voor een andere medeklinker dan de [r]: team, centrifuge, boom! Dit soort klinkers worden daarom wel ‘leenklanken’ genoemd: ze zouden niet echt bij het Nederlandse systeem horen. Aan de andere kant wordt de t in team in een Nederlandse zin nooit op zijn Engels uitgesproken (met een zogeheten geaspireerde t), terwijl bij weten van de encyclopedist niemand de neiging heeft de i-klank aan te passen aan wat dan wél het Nederlandse systeem zou zijn.
Ook in dat geval staat de lange klinker altijd in de lettergreep met hoofdklemtoon, of het is de enige klinker in het woord. (Veel Nederlandse dialecten, vooral in het zuiden en het oosten van het taalgebied, hebben nog veel meer woorden met van die echte lange klinkers.)
Peter-Arno Coppen zegt
Ik hoor (of voel) ook iets tweeklankachtigs aan die 'ie' van 'bier.' Voor mij eindigt de klinker in een 'j,' anders dan in wat ik uit mijn dialect ken als een verlengde 'i.' In het dialect van Weert heb je een gewone 'i' in 'wies' (wijze, melodie), een verlengde 'i' in 'wiês' (wijs, geleerd) en een tweeklank in 'wieës' (wees). De 'i' van 'bier' ligt het dichtst in de buurt van de laatste. Enigszins overdreven wordt het de 'ah' van Haagse Harrie in 'bieah'
Marc van Oostendorp zegt
Ja, dat klopt, behalve het 'overdrevene' van Haagse Harry. Daar is namelijk (ook) iets anders aan de hand: het is de [r] die als een a-achtige klinker wordt uitgesproken.
Peter-Arno Coppen zegt
Ja inderdaad. Maar in het Weertse 'wieës' hoor ik die 'ah' dus ook een beetje, vooral als het overdreven wordt uitgesproken. In de overgang tussen die 'j' en die 's' denk ik.
Peter-Arno Coppen zegt
Ik heb dan het idee dat ik 'wie-jas' zeg.
Marc van Oostendorp zegt
Ik heb naar wat (oude) opnamen van het Weerts (volgens het Guiness Book of World Records het dialect met de meeste klinkers ter wereld) geluisterd, en hoor en meet toch vooral een sjwa. Maar misschien is hij bij jou inderdaad verlaagd, ik ga je eens opnemen als ik je weer eens tegenkom!
Peter-Arno Coppen zegt
Ja, in normale uitspraak is het ongetwijfeld een sjwa. Ik doe het wel een keer voor.
Over dat record heeft ooit een artikel in Onze Taal gestaan. Het ligt natuurlijk allemaal genuanceerder en de geleerden zijn het er niet helemaal over eens (zoals jij beter weet dan ik), maar spectaculair is het wel.
plaatsman zegt
Ook in het noordwesten van het taalgebied weten dialecten wel raad met lange klinkers. In het Tessels hoor je veel lange ie's, bijvoorbeeld. Ook de -e- is soms zomaar lang, dan hoor je [bɛːt[/i] voor "bed". Aardiger is dat het daar ook andersom kan. Wieringers en Texelaars hoor ik "Wieringen" bv. vaak met een korte -ie- uitspreken, ondanks de -r.
Ook in het Fries hoor je trouwens veel lange klinkers, het is bepaald niet alleen voor het zuiden en oosten typisch. Op z'n best zou je kunnen zeggen dat ze er in het "westen" (de Randstad) niet zo dol op zijn.