Door Johan Rooryck
Delen:
- Klik om af te drukken (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen op WhatsApp (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen op Telegram (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend)
De regel die hij baart stelt dat transitieven
Zich geredelijk van –baar kunnen gerieven
‘Telbaar’, ‘rekbaar’, ‘plooibaar’: en toch, niet zonneklaar
Hij geeft het toe, zo zijn ‘ontvlambaar’, ‘wankelbaar’
Gevallen die alle regelmaat doorklieven:
“Voorwaar niet transitief”, klinken daar de grieven
een suffix, ontregeld, dat is toch wel heel raar
Echter taalkundigen vinden snel regelmaat
Dat geldt ook hier, het lijkt erop dat –baar een V
Met intern argument wenst: veel uitzonderingen
Zijn inaccusatief: ‘blijkbaar’, ‘vloeibaar’; dat gaat
Ook op voor ‘(zich) weren’, zie maar ons1 hoofdstuk twee,
‘Leefbaar’ in ‘geleefde stad’, zo gaan die dingen.
1. Rooryck, Johan & Guido Vanden Wyngaerd (2011). Dissolving Binding Theory. Oxford University Press.