In Asselijns komedie uit 1682 draait het allemaal om schijnheiligheid en bemoeizucht. Het Amsterdamse publiek schaterde erom en dat had een reden: Asselijn maakte van het eeuwige conflict tussen verliefde jongelingen en weerbarstige ouders een komedie in het wederdopersmilieu.
De vlijmscherpe hekeling van de potsierlijke dopers werd hem niet door iedereen in dank afgenomen. In pamfletten klonk de beschuldiging dat de auteur concurrenten uit de zakenwereld persoonlijk had aangevallen. Andere pamfletten spraken dat tegen en ook hijzelf ontkende, maar de opvoering werd tijdelijk verboden. Dat was de beste reclame die Asselijn zich kon denken: zijn naam was gevestigd.
Laat een reactie achter