Door Marc van Oostendorp
Binnenkort valt het doek over het elektronisch tijdschrift Neerlandistiek.nl. Hoog tijd dat de geschiedenis van dit roemruchte initiatief nu eindelijk eens beschreven wordt. Dat ga ik de komende dagen doen in een heel korte serie.
Ik was er niet van het allereerste begin bij. Dat begin was tijdens een strandwandeling – of een boswandeling, daar wil ik vanaf wezen – ergens in het jaar 2000 van de jonge morfoloog Matthias Hüning en de al even jonge letterkundige Johan Koppenol. Zoals dat gaat, bespraken zij hoe het ging met de wetenschappelijke tijdschriftenmarkt.
Zij waren toen nog geen professor, en zij zagen twee problemen.
Het eerste was dat de neerlandistiek uit elkaar aan het vallen was. Taalkundigen, letterkundigen en taalbeheersers namen geen kennis meer van elkaars artikelen, en begonnen daarom steeds meer in gespecialiseerde tijdschriften te publiceren. Wat er op zijn beurt weer voor zorgde dat men nog minder bekendheid was met elkaars werk.
Het andere probleem was dat er nog nauwelijks wetenschappelijk werk op het internet verscheen. Neder-L was er natuurlijk al wel, maar dat was net als nu primair een mededelingenblad. Neerlandici waren nog heel wantrouwend tegen publicaties die niet op papier verschenen. Zoiets kon natuurlijk alleen op papier. Daar moest aan gewrikt worden.
Die twee ideeën kwamen samen: Matthias en Johan wilden een nieuw tijdschrift oprichten. Ze zochten daar anderen bij. Ik geloof dat ik de eerste was, en ik denk eigenlijk dat het was omdat ik toen al voor Neder-L schreef en soortgelijke ideeën had opgeschreven. Toen waren we met zijn drieën. We maakten een plan, waarbij het logisch leek dat we met zijn vijven zouden zijn: we hadden al een historisch en een contemporain taalkundige (Matthias en ik) en een historisch letterkundige (Johan). Daar moesten nog een modern letterkundige en een taalbeheerser bij. Die vonden we allebei in Utrecht: Thomas Vaessens en Bregje Holleman.
Ergens op de website van neerlandistiek.nl staat de omineuze mededeling ‘Er bestaat een foto van de redactie bij de lancering van Neerlandistiek.nl (14 juni 2001)’ maar ik heb geen idee waar die foto is of hoe hij eruit zag, of waarom we hem toen niet op de website hebben gezet. (Op diezelfde pagina wordt overigens ook uitgelegd wat voor problemen je kan tegenkomen wanneer je de website met Netscape benaderd. Voor de jongeren onder u: Netscape was het Google Chrome van 12 jaar geleden.)
Wordt vervolgd
Albert Oosterhof zegt
Ik meen mij te herinneren dat die "foto van de redactie bij de lancering van Neerlandistiek.nl (14 juni 2001)" wel degelijk op de website gezet is en er een aantal jaren op gestaan heeft. Vermoedelijk is die er afgehaald toen de samenstelling van de redactie veranderde?
Bert Cappelle zegt
Spijtig dat dit tijdschrift ter ziele gaat. Neerlandistiek.nl is een degelijk en in vakkringen gewaardeerd publicatieforum. Zoals dat voor wel andere online tijdschriften geldt, mist het misschien ten onrechte de waardering van officiële instanties die rangordes opstellen op basis van internationale uitstraling. Maar dat neemt niet weg dat ook gevestigde taalkundigen (en ik vermoed ook letterkundigen) hun weg vonden naar dit tijdschrift en het niet te min vonden erin te publiceren.
Ook jonge onderzoekers kregen dankzij Neerlandistiek.nl de kans hun werk in een nieuw, fris medium te laten ontsluiten. Een van mijn eerste publicaties verscheen er tien jaar geleden, jaargang 2003. Het was een artikel over een discourspartikel in het West-Vlaams. Ik was toen erg dankbaar en trots dat een heus wetenschappelijk tijdschrift, met externe review, mijn studie over een al bij al nogal marginaal taalfenomeen aanvaardde. De publicatie liep technisch niet helemaal van een leien dakje, herinner ik me nu opeens weer, maar uiteindelijk zag het resultaat er bijzonder mooi uit, met allerlei handige hyperlinks en navigatiemogelijkheden en een tot op vandaag trendy lay-out. De redactie moet serieus hebben zitten zwoegen op mijn artikel, want in jaargang 2003 was er geen enkel ander artikel. Maar mijn tekst over het Brugse “dè” telde dan ook 44 pagina's, bijna het equivalent van een heel papieren tijdschriftnummer. En ook dat is een voordeel van een e-tijdschrift: je zit als auteur niet meteen aan een maximumlimiet gebonden en kan zo echt eens iets grondig uitwerken.
Sindsdien heb ik niet meer in Neerlandistiek.nl gepubliceerd, maar dat is omdat ik nu allereerst anglist ben. Maar er is iets meer aan de hand: jonge wetenschappers worden alsmaar harder gepusht hun werk te publiceren in A1-journals, ook al zijn er wetenschappelijke tijdschriften in eigen land – of voor Vlamingen: bij de noorderburen – waar hun publicaties inhoudelijk en thematisch veel beter tot hun recht zouden komen en door vakgenoten wellicht sneller zouden worden opgemerkt.
Neerlandistiek.nl, we zullen je missen.