Dat het betrekkelijk eenvoudig is om onzinnige artikelen gepubliceerd te krijgen in het alom gerespecteerde Science, bleek deze week weer eens. Een medewerker van het blad had een hele hoop nonsens bij elkaar geveegd en dit gestuurd naar allerlei open access-tijdschriften – wetenschappelijke tijdschriften die hun inhoud gratis op internet ter beschikking stellen. Een kleine meerderheid bleek het artikel te publiceren.
Dat is niet zo vreemd. Veel open access-tijdschriften leven van publicatie. Omdat de lezer niet betaalt, moet de auteur betalen, soms wel enkele duizenden euro’s voor een artikel. Iedere Nederlandstalige die een beetje geletterd is, weet waar dat toe leidt: een Algemeen Wereldtijdschrift voor Financiën, Handel, Nijverheid, Kunsten en Wetenschappen. Je zou wel gek zijn om al te veel artikelen af te wijzen.
Maar het artikel in Science is zelf suspect.
In de eerste plaats is het onderzoek dubieus: het beweert iets over Open Access-tijdschriften te zeggen, maar dat zou natuurlijk alleen zo zijn als het artikel ook naar evenveel traditioneel gepubliceerde tijdschriften was gestuurd en daar niet was aangenomen. Bovendien heeft Science natuurlijk zelf belang bij dit onderzoek, omdat het de hete adem van open access in zijn adem voelt.
Wat laat het dan wel zien? Mijn collega-fellow op het NIAS Curt Rice beweerde dit weekeinde in The Guardian dat het probleem eerder ligt bij het peer review-systeem dat zou falen. Er zouden daarom, mét open access, andere vormen van het beoordelen van artikelen moeten komen.
Ik zie dat weer net een tikje anders. Volgens mij moet er een systeem komen van vertrouwen. De overgrote meerderheid van de OA-tijdschriften die het onzinartikel aannamen was gevestigd aan onduidelijke universiteiten in India met een volkomen onbekende redactie. Welke lezer zou geneigd zijn om dat soort websites serieus te nemen? Dus wie wordt er eigenlijk opgelicht?
Volgens mij sorteert het zichzelf uit. Natuurlijk kun je het beste publiceren in tijdschriften met een bekende redactie, die bijvoorbeeld worden uitgegeven door de universiteitsbibliotheek van een gerenommeerde universiteit. Bovendien lijkt mij dat die laatste er hopelijk voor kunnen zorgen dat de publicatiekosten niet de pan uit rijzen.
(Ik moet daarbij zeggen dat mij nog steeds niet duidelijk is waarom het überhaupt meer dan een paar tientjes moet kosten om een artikel te kunnen publiceren op een website. Neder-L kost ook vrijwel niks. De inhoud is weliswaar niet wetenschappelijk, maar die inhoud kan de prijs niet opdrijven: die wordt immers door de auteur geleverd.)
En eerlijk gezegd lijkt me dat ook de oplossing voor het probleem van de peer review. Redacteuren zouden meer verantwoordelijkheid moeten nemen. Ieder artikel dat gepubliceerd wordt, zou door een redacteur moeten worden goedgekeurd. Wat naar mijn ervaring nu meestal gebeurt, is dat de redacteur zich verschuilt achter de anonieme beoordelaars: wat die zeggen wordt automatisch overgenomen, ook als het evidente onzin is. Een redacteur moet eigenlijk zelf alles lezen en er wat van vinden. En te schande gemaakt worden als hij onzin publiceert.
Dat maakt van de redactie van een tijdschrift al snel een heuse baan, en dat zou natuurlijk ook gehonoreerd moeten worden.
Laat een reactie achter