door Miet Ooms
Vorige week kwam in België ‘Marina’ uit, de verfilming van de jeugdjaren van Rocco Granata, de zanger van onder meer de wereldhit ‘Marina’. Over de film kan ik niet meer vertellen dan dat ik hem absoluut wil zien, en dat de kritieken unaniem lovend zijn. Maar in de slipstream van de film ontstond vorige week een taalrelletje, rond de naam en het woord Marina/marina. Er doken immers enkele Marina’s op (vrouwen die Marina heten, dus) die het niet leuk vinden dat hun naam in Van Dale de betekenis ‘ordinair meisje’ meekrijgt. Aangezien zij zichzelf niet als ordinaire meisjes beschouwen, eisen ze dan ook dat het woord uit Van Dale wordt geschrapt. Het leverde vorige week woensdag in het Eén-programma Volt een pittige discussie op (die je hier kan bekijken) tussen twee Marina’s (mèt hoofdletter) en Ruud Hendrickx, hoofdredacteur van de gewraakte Van Dale.
Wat uit deze discussie heel duidelijk naar voor komt, is het misverstand dat blijkbaar nog steeds aan het woordenboek Van Dale kleeft, en dat is dat een woord zijn bestaansrecht haalt uit het feit dat het in het woordenboek staat.
En omgekeerd, als het woord dus geschrapt wordt, het bijgevolg zijn bestaansrecht verliest. Schrap marina (of op zijn minst de betekenis ‘ordinair meisje’), en het is weg. Uiteraard klopt dat niet, zoals Ruud Hendrickx in het programma heeft proberen duidelijk te maken. Van Dale ‘maakt’ geen woorden, Van Dale registreert woorden en hun betekenissen. Alleen voor scrabble kan je Van Dale (of een ander woordenboek) hanteren om gelegde woorden te erkennen, maar niet voor het dagelijkse leven.
Het vreemde is dat dat idee bij andere woordenboeken (vertaalwoordenboeken, dialectwoordenboeken, vaktaalwoordenboeken enz.) niet leeft. Die ervaart iedereen wel zonder meer als beschrijvende en registrerende woordenboeken. Waar komt dat idee van ‘als het in Van Dale staat, bestaat het (en anders niet’ dan vandaan? Het antwoord op deze vraag kan ik niet zekerheid geven, maar ik heb een vermoeden.
Toen ik in mijn eerste jaar Germaanse talen zat (in België, voor mij was dat een combinatie van Nederlandse en Duitse taal- en letterkunde), kreeg ik voor Nederlandse taalkunde les van toenmalige Van Dale-hoofdredacteur Guido Geert. Een van de zaken die wij moesten studeren, was de inleiding op de toen pas verschenen nieuwe editie van Van Dale, de twaalfde (1992). In deze inleiding is letterlijk te lezen: ‘De Grote Van Dale beperkt zich in principe tot de standaardtaal (…). Daarmee is het een impliciet normatief woordenboek, dat wil zeggen dat alles wat zonder meer opgenomen is tot de moderne standaardtaal gerekend wordt, terwijl elementen die daar niet toe behoren, maar die (…) niettemin vermelding verdienen, ‘gelabeld’ zijn, nader gekarakteriseerd al bijvoorbeeld archaïsch, historisch of gewestelijk.'(VD 1992, pag. xiv). Kort gesteld: de opgenomen woorden zonder label hebben bestaansrecht (binnen de standaardtaal) en de rest gebruik je niet als je standaardtaal wil spreken. Tot dan was dat inderdaad een van de functies van Van Dale, naast de descriptieve ook de prescriptieve. Dat was al decennia het geval. Vanaf de volgende editie (1999) is men van dat normatieve afgestapt, maar het idee ‘wat in Van Dale staat, bestaat dus’ leeft duidelijk nog steeds. Dat betekent ook duidelijk dat zowel woordenboekmakers als leerkrachten daar rekening mee moeten houden, en het besef dat Van Dale lang niet meer normatief is expliciet zouden moeten benadrukken, keer op keer. Dat een label een beschrijving is, en geen oordeel over goed of fout. Het voorstel van Ruud Hendrickx om aan de betekenis ‘ordinair meisje’ het label ‘beledigend’ toe te voegen, is dan ook correct, net als zijn weigering om het woord en de betekenis te schrappen.
Een tweede issue dat uit de discussie naar boven komt, is dat het verschil tussen een eigennaam (en de betekenis van die eigennaam) en een eigennaam die een soortnaam is geworden (Marina versus een marina) ook niet duidelijk is. Marina hoeft helemaal geen marina te zijn, en een marina hoeft helemaal niet Marina te heten. In een woordenboek als Van Dale worden geen eigennamen opgenomen. Als er dus namen in staan, wil dat zeggen dat ze een soortnaam zijn geworden, en dat bijgevolg de link tussen de eigennaam en de soortnaam is doorgeknipt. Dat is iets dat in de discussie niet duidelijk naar boven kwam, dat is een beetje een gemiste kans in mijn ogen.
Tot slot: als ‘marina’ toch uit Van Dale zou worden geschrapt vanwege mogelijke trauma’s bij Marina’s, schrap dan ‘mietje’ ook meteen even. Ik vind de betekenis ‘slappeling, halve zachte’ maar niks.
marinus zegt
Als mannelijke tegenhanger van al die Marina's (met hoofdletter dus), moet het mij toch van het hart.
Het verwijderen van het woord marina uit de Dikke van Dale zal een hele onderneming worden. De naam wordt, behalve voor het liedje, gebruikt als naam of bijnaam voor een Britse en een Indiase auto, twee films en plaatsnamen in de Verenigde Staten, Spanje, Italie, Singapore en Kroatie. Marina betekend ook gewoon 'zee'.
Dus ik wens uw voormalig professor succes bij deze onderneming.
Eerlijk gezegd is het makkelijker de naam van het liedje zo te laten, ook in de Dikke van Dale, de dames in kwestie weten toch al wie of wat ze zijn?
Miet Ooms zegt
Bedankt voor je reactie, maar het gaat hier niet om de titel van het liedje. In Van Dale worden nooit eigennamen (en daaronder vallen zowel plaats- als persoonsnamen) of titels opgenomen als dusdanig opgenomen. Als er dus een naam in staat, wil dat zeggen dat die naam ook een soortnaam is geworden, een woord om een bepaald verschijnsel of object mee aan te duiden dus. En daar gaat het hier om. Als iemand een vrouw of een meisje aanduidt met 'dat is een marina' (in Nederland is dat een 'anita') , dan betekent dat niet dat ze Marina heet, of zelfs niet dat er een link is met de naam Marina, maar wel dat ze een bepaald type meisje is (de vrouwelijke versie van een 'johnny'). En het is die betekenis die in Van Dale staat, en waar de Marina's dus een probleem mee hebben.