Ineens ging Rie haar mobiele telefoon. “Momentje,” mompelde de onderzoekster om onduidelijke redenen, en zocht in haar tas. “Hallo?” zei ze, terwijl ze de onwaarschijnlijk ouderwetse Nokia tegen haar oor hield.
“Waar zit je?” vroeg de stem van haar baas, Wouter Pieterse, hoogleraar Financiële Letterkunde. “Hoor ik daar cafégeluiden? Heb je een vrije avond genomen?”
“Wouter,” zei Rie. “Ik kom net van ons gezamelijke kerstdiner, weet je nog wel. Het is elf uur ’s avonds.”
“Ah juist,” zei Wouter jaloers.
“Soms wilde ik ook wel dat ik nog gewoon onderzoeker was. De vrijheid! Dat je gewoon ook nog momenten hebt waarop je niet hoeft te werken en heerlijk aan je onderzoek kan! Maar ik doe het graag hoor: voor jullie. Iemand moet het stootblok zijn dat de problemen van de boze buitenwereld voor jullie opvangt.”
“Maar daar belde je niet voor,” zei Rie.
“Ja, toch wel” zei Wouter. “En om te zeggen dat wij van het management team echt vinden dat jij en Joop het geweldig goed hebben gedaan. Wij weten natuurlijk ook wel dat het voor jullie zwaar is, wij vinden het ook niet leuk en hadden ook liever een staf van zo’n tien mensen gehad. Maar jullie hebben het toch maar gerooid, en daarom: petje af. Dat we nu een aantal nieuwe incentives hebben ingesteld, betekent niet dat we jullie wantrouwen, integendeel. We vertrouwen erop dat we jullie allebei volgend jaar een mooie premie kunnen geven.”
Rie zweeg en gebaarde naar Joop dat hij nog twee bier moest gaan halen.
“Sterker nog,” zei Wouter. “Ik heb goed nieuws. We hebben besloten jou, Rie Veld, uit te roepen tot de Docent van het Jaar 2013 voor onze afdeling. Van harte gefeliciteerd!”
“Docent van het jaar?” Rie raakte nu toch echt een beetje geïrriteerd. “En Joop dan?”
“Je moet het hem nog niet zeggen,” zei Wouter. “Maar we denken erover om hem Onderzoeker van het Jaar te maken. Maar ik moet nu weer aan het werk! Groet!”
Laat een reactie achter