Door Marc van Oostendorp
“Kan ik nog iets anders voor je doen?” vroeg ik aan de postdoc die me wat boeken was komen brengen, toen ze nog op de drempel stond. ‘”Nou,” zei ze, “ik zou niet weten wat. Tenzij je een baan voor me hebt.” Ze lachte, want natuurlijk had ik geen baan voor haar.
Ik ben een hekkensluiter. Op het Meertens Instituut ben ik al bijna vijftien jaar de jongste onderzoeker in vaste dienst. Er bestaat net onder mij een enorm contingent van zeer getalenteerde mensen die heel hard werken: publiceren, enthousiast college geven, de taalkunde aan de man brengen. En die het niet lukt om een baan te vinden.
Het probleem is: toen ik ging studeren, zag het er al slecht uit.
Ik herinner me nog dat ergens eind jaren tachtig iemand tegen me zei: de zaken zijn nu zo slecht, slechter kunnen ze echt niet gaan. Een dezer dagen gaan er de oude generatie met pensioen en komen er nieuwe banen bij.
Inmiddels gaan de zaken in sommige opzichten alleen maar slechter. Er zijn weliswaar allerlei mensen met pensioen gegaan, maar die zijn slechts mondjesmaat vervangen. De nieuwe baantjes vervangen dan niet voor niks meer dan één bestaande baan. Ik zie de dertigers ploeteren, hollend van de ene vergadering naar de andere publicatie in een A-tijdschrift.
Dit weekeinde stond er in The Guardian een interview met de Nobelprijswinnaar Peter Higgs, die verklaarde dat hij in het huidige systeem nooit een baan zou hebben kunnen vinden. Hij publiceerde veel te weinig en alleen het feit dat er jarenlang het vermoeden was dat hij voor dat ene briljante moment ooit weleens de Nobelprijs zou winnen, zorgde ervoor dat hij nooit ontslagen werd.
Iedereen begrijpt dat dit ene ideetje, van het Higgs-deeltje, onze kennis waarschijnlijk verder vooruit heeft gebracht dan enkele honderden A-publicaties in internationale toptijdschriften bij elkaar. En dat er dus ruimte moet zijn voor minstens een paar Higgsen in het systeem.
Nu heb ik zelf weinig te klagen; ik vind niet dat ik lijd onder ernstige druk om iets te doen dat ik niet leuk vind. Ik mag mijn blogposts plaatsen zonder dat iemand me erop wijst dat ik ondertussen ook iets voor Science had kunnen schrijven. Maar ik ben dus zo’n beetje de jongste persoon, in ieder geval in ons vakgebied, voor wie dat geldt.
Deze week ben ik jarig en ik word daar nu werkelijk te oud voor. Ik hoor te mopperen op de jeugd die het zoveel makkelijker heeft dan ik, maar het lukt me niet.
Laat een reactie achter