Nieuwe aflevering van ons horrorfeuilleton De verleden tijd van lijken
Door Marc van Oostendorp
“Sophia!”, riep Rie geschrokken. Nu keken de anderen ook op. Zelfs Wouter onderbrak zijn toespraakje, waarin hij met hoog op wilde geven van het nieuwe evaluatiemodel voor de medewerkers. Hij zag nu dat er iets veel belangrijkers gebeurd was: “Welkom bij de club,” zei hij tegen zijn boomlange promovenda.
Nu nam de wat saaie vakdidacticus Gerard het woord. “Ik geloof dat er iets significants gebeurd is vanavond. “Nu ook Sophia een manager geworden is, vormen we eindelijk de meerderheid. We zijn nu met vier managers tegenover twee gewone onderzoekers. Ik denk, Wouter,”, sprak hij, zich tot zijn baas wendend. “Dat het nu niet langer nodig is om ons masker voor te houden.”
Joop en Rie, de ‘gewone onderzoekers’, keken elkaar aan. “Maar jongens,” zei Rie, “laten we elkaar toch niet voor de gek houden. De vorige keer zijn we weggerend, toen Gerard in een manager veranderde, maar inmiddels vind ik het allemaal een grote poppenkast.”
“Je moet me goed begrijpen, Rie,” zei Wouter. “Wij managers vinden het zelf ook niet leuk. Wij zouden ook liever onderwijs geven en onderzoek doen, lekker op ons eigen kamertje. Maar Gerard heeft gelijk: we kunnen niet maar blijven pretenderen dat we daar nog tijd voor hebben. Met vier managers is ons MT weliswaar compleet, maar eigenlijk nog lang niet berekend op alle taken die we zelf al moeten uitvoeren.”
Sophia zat de hele tijd enthousiast te knikken. “We geven jullie, Joop en Rie, dus eigenlijk alle belangrijke taken,” zei ze. “Maar wij moeten daar vanuit het management team natuurlijk wel zicht op blijven houden op wat jullie doen,” zei Gerard. “En daarom vragen we jullie voortaan iedere dag een gedetailleerd verslag uit te brengen van jullie activiteiten,” vulde de postdoc Femke aan. “Ja, tijdschrijven,” zei Wouter. “We vinden het ook niet leuk, wij moeten het per slot van rekening allemaal lezen. Maar het kan niet anders.”
Joop niesde. “Pardon,” zei hij. “Ik ga volgend kalenderjaar met pensioen, en dan?”
“Dan komt er eindelijk formatieruimte,” zei Gerard, “voor een ervaren financieel manager. Tot die tijd moeten we roeien met de riemen die we hebben.”
Laat een reactie achter