In de Achter het Boek-reeks van het Letterkundig Museum is onlangs de briefwisseling tussen de dichter Hendrik de Vries en de schrijver Constant van Wessem uitgegeven, onder de titel Brieven 1919-1952.
Van de brieven tussen De Vries en Van Wessem zijn er 163 bewaard gebleven, merendeels uit de oorlogsjaren. De brieven gaan over De Vries’ poëzie en zijn medewerking aan het tijdschrift Het Getij, waarvan Van Wessem de voornaamste redacteur was. Een belangrijk onderwerp in de correspondentie is de groei van De Vries’ bundel Tovertuin (1946). De Vries vond in Van Wessem de gewenste raadgever. Andere onderwerpen waar vaak over wordt geschreven, zijn J. Slauerhoff, met wie beide schrijvers bevriend waren, en de levensomstandigheden tijdens de oorlog. De inleiding bij deze uitgave kenschetst de literaire vriendschap tussen beide mannen. Een aantal ongepubliceerd gebleven gedichten van De Vries zijn als bijlagen toegevoegd.
Laat een reactie achter