Door Marc van Oostendorp
Toen ik meer dan dertig jaar geleden de oudervereniging van mijn middelbare school de stuipen op het lijf had gejaagd met een artikel over de kwalijke manier waarop de boekenbeurs aan het eind van het schooljaar werd georganiseerd – zo ik iets ben, is het hoofdredacteur van de schoolkrant –, nodigde meneer Heinen me uit in zijn winkel.
Hij had de mooiste zaak van Den Bosch – een boekhandel, en wat voor een! In de kelder de buitenlandse boeken, op de eerste verdieping de poëzie, in het midden de Nederlandse romans, bij de ingang de Salamanders. Een zeventiende-eeuws pand in de Kerkstraat met overal waar je keek boeken, en ergens helemaal bovenin het kamertje waar meneer Heinen zetelde.
‘Ik ben het natuurlijk volkomen eens met je artikel,’ zei hij, want meneer Heinen las kennelijk nadat hij alle boeken uit zijn collectie had doorgenomen, ook nog de schoolkrant. Hij wilde onze redactie wel helpen om een betere boekenmarkt te organiseren, en hij gaf me een boek van Boudewijn Büch.
Van dat organiseren is niet veel gekomen. Wij schreven in de schoolkrant liever opruiende stukjes dan dat we zelf de handen uit de mouwen staken. Maar voor mij is de winkel van Adr Heinen in Den Bosch het voorbeeld geweest van een boekwinkel, en meneer Heinen het toonbeeld van een ondernemer: iemand die belangstelling heeft voor wat hij verkoopt en voor de stad waar hij dat doet. En die op die manier af en toe op mogelijkheden stuit om er iets bij te verdienen.
Vandaag zijn de deuren van Heinen ’tijdelijk’ dicht, want de zaak is nadat Heinen terugtrad onderdeel geworden van de keten die inmiddels Polare heet – de onderneming die denkt dat een goede boekhandel vooral grote stapels heeft liggen van de paar boeken die je ook bij Bol.com kunt bestellen. Bij de meeste van die 20 andere winkels heb ik geen speciale gevoelens; maar dat Adr Heinen vandaag dichte deuren heeft, vind ik moeilijk te verkroppen.
Laat een reactie achter