Door Marc van Oostendorp
Je kunt zoals bekend van alles en nog wat tellen en meten, en zo kun je dus ook bepalen welke econoom op deze wereld de meeste pagina’s in tijdschriften heeft gepubliceerd en hoeveel pagina’s dat precies waren.
De antwoorden op deze prangende vragen blijken te zijn: Peter Nijkamp van de VU Amsterdam, met 5.398 pagina’s, verdeeld over 1000 artikelen (dat zijn dus niet zulke lange artikelen, maar dit terzijde).
Althans, er is nu enige verwarring over deze getallen. Zoals gisteren op de voorpagina van NRC Handelsblad stond, is Nijkamp de nieuwe grote boze wetenschappelijke wolf. De reden: hij heeft zelfplagiaat gepleegd.
Ik ben niet erg onder de indruk.
Plagiaat is niet fraai. Maar er is ook consensus dat het als wetenschappelijke zonde al iets minder erg is dan het verzinnen of manipuleren van data, zoals Diederik Stapel en Mart Bax deden. In het laatste geval raakt de wetenschap vervuild met onzin; bij plagiaat wordt de auteur van het oorspronkelijke artikel benadeeld omdat hij misschien minder eer krijgt van zijn werk, en de uitgever van het tijdschrift omdat er iets overbodigs wordt gedrukt. Eventueel krijgt de plagiator iets te veel eer, iets te veel geld uit de subsidieruif, omdat er bij de verdeling soms geteld wordt hoeveel artikelen iemand schreef.
Maar er zijn minstens twee soorten plagiaat: het stelen van andermans ideeën, of het stelen van andermans formuleringen. Dat eerste lijkt me een stuk erger dan het laatste. Wetenschappelijke artikelen zijn toch idealiter in eenzelfde zakelijke, om niet te zeggen droge, stijl geschreven. Een artikel wordt niet gepubliceerd omdat de stijl zo flonkert, maar omdat de ideeën goed zijn.
En dus is het stelen van ideeën veel erger dan het stelen van zinsnedes.
In het geval van Nijkamp gaat het echter (in een aantal gevallen) om zelfplagiaat. Daar wordt het ingewikkeld. Het lijkt me heel gewoon dat een onderzoeker tussen twee artikelen in niet heel sterk van richting verandert; dat het ene artikel voortbouwt op de ideeën in het andere.
Maar omdat het losse artikelen zijn, betekent dit dat je vaak hetzelfde in die verschillende artikelen moet uitwerken. En dat betekent noodzakelijkerwijs dat er wat herhaling in die artikelen zit. Je moet steeds even uitleggen waar je mee bezig bent. Datzelfde geldt ook als je voortbouwt op het werk van anderen.
Maar dat is nu hetgeen NRC Handelsblad Nijkamp aan lijkt te rekenen. Op de website plaatst de krant een aantal voorbeelden van het plagiaat. Hier is het eerste (in de opmaak van de krant, je schrijft over plagiaat of niet):
Kourtit & Nijkamp: In addition, greater labour mobility helps to facilitate trade, and increases the cross-border demand for domestic output (see Strutt et al., 2008).
Strutt et al.: In addition, greater labour mobility helps to facilitate trade and increases the cross-border demand for domestic output.
Als ik het goed begrijp is het probleem hier dat de zin van Strutt et al. wordt overgenomen zonder dat er aanhalingstekens omheen staan. Kourtit en Nijkamp laten er geen misverstand over bestaan dat ze de desbetreffende bevinding van hun collega’s hebben, maar ze hadden dat dus in net andere woorden moeten opschrijven (‘greater mobility of labour additionally facilitates trade, while the demand for domestic output across the borders also increases (see Strutt et al., 2008)’ had wel gemogen).
Dit geldt voor de meeste voorbeelden die de krant geeft: betrekkelijk korte passages, waarin zo te zien andermans bevindingen worden weergegeven, maar dan in de woorden van die ander. Het is mij niet duidelijk waarom dat zo erg is. In de langere passages (het laatste voorbeeld dat de krant geeft is wel kras) gaat het om zelfplagiaat, hoewel het ook hierbij steeds duidelijk gaat om passages die eerder werk beschrijven, waarop in het eigenlijke artikel uiteindelijk wordt voortgebouwd. Voor zover ik kan zien zijn er geen voorbeelden uit het werk van Nijdam waarbij een artikel eigenlijk alleen herhaalt wat hijzelf of een ander al eerder heeft beweerd. Er zijn wél dergelijke voorbeelden in het werk van zijn promovenda.
Natuurlijk hoor je dit alles af te keuren. Een student die het bovenstaande zou flikken moet berispt worden en als hij het vaker doet uit de studie worden verwijderd. Maar vreselijk erg, zó erg dat het op de voorpagina van de avondkrant moet, kan ik het niet vinden. De schade is nu eenmaal beperkt. Oké, dan blijk je het oorspronkelijk werk van meneer Nijkamp te kunnen indikken van 5000 naar 4000 pagina’s. En wat dan nog?
Het probleem ligt volgens mij hier meer bij de mensen die gaan tellen hoeveel pagina’s een onderzoeker geschreven heeft in plaats van rekening te houden met hoeveel ideeën en inzichten hij heeft gegenereerd. Dat is een belachelijk criterium, en misschien is Nijkamps manier van doen een idiote manier om inderdaad wereldkampioen publiceren te worden. Maar daarmee is hij nog geen Bax of Stapel.
(Maar nu nog effe wat anders: die foto die er boven dat artikel op de website staat, wat is dat voor boekenkast? Ik herken Het Bureau van J.J. Voskuil, The Blind Assassin van Margaret Atwood, de biografie van Menno ter Braak en die van Multatuli, de complete Harry Potter, I.M. van Conny Palmen. En dan linksboven allerlei oude boeken en rechts juist boeken die eruit zien als thrillers of detectives. Ik hoef niet te weten wat dit met economie te maken heeft, maar van wie of wat is die boekenkast?)
Hans zegt
Geen reactie tot dusver en dat verbaast me wel een beetje.
Blijkbaar vinden we het normaal dat iemand opgehangen wordt omdat hij een tot op heden niet bestaande regel overtreedt. Een Google Web Search naar “zelfplagiaat” leverde om 17.34 uur slechts 197 hits op (na weglating van gelijksoortige gevallen) en deze lijken allemaal vrij recent te zijn gezien het feit dat er sinds 12.16 uur 30 bijgekomen zijn. Het gaat dus niet bepaald om iets wat de gemoederen al lang in beroering brengt.
Ook in “De Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening” van de VSNU (versie 2012) wordt met geen woord gerept over “zelfplagiaat”. Er wordt slechts geëist dat “[o]nderzoek […] gerepliceerd [moet] kunnen worden om de juistheid ervan te testen. De keuze van de onderzoeksvraag, de opzet van het onderzoek, de keuze van de gehanteerde methode en verwijzing naar geraadpleegde bronnen is nauwkeurig gedocumenteerd.” Zolang deze eis niet in het geding is, lijkt het hergebruik van eigen teksten zonder bronvermelding volstrekt in overeenstemming met de geldende regels.
Ik wil me geen oordeel aanmatigen over de andere zaken die blijkbaar ook spelen, maar de ophef over het vermeende zelfplagiaat lijkt me een storm in een glas water, die overigens wel de nodige reputatieschade aanricht.
Marc van Oostendorp zegt
Beste Hans, Op reacties valt geen peil te trekken. Dit artikel is een van de best gelezene van de afgelopen week en enkele duizenden keren bekeken. Op de sociale media is er ook zeer uitgebreid en stormachtig over gediscussieerd. Ik denk dat het de gebruikelijke Neder-L-lezersschaar wat minder aanspreekt, en dat buitenstaanders wat minder makkelijk hier reageren of zoiets.
Je hebt natuurlijk gelijk, al geloof ik dat het hangt om die 'verwijzing naar geraadpleegde bronnen'.
Anoniem zegt
"Maar hadden dat met eigen woorden moeten opschrijven" – volgens NRC misschien, maar het zou heel slecht zijn als wetenschappers dat werkelijk gingen doen. Als je hetzelfde bedoelt, en het de vorige keer goed formuleerde, dan zou het onzinnig zijn om nu weer een andere formulering van dezelfde bewering te zoeken.
"Een student die hetzelfde zou flikken…" Het is me niet helemaal duidelijk over welk laakbaar gedrag het hier gaat. Definities en inleiding overschrijven uit een stuk dat je al eerder geschreven hebt is prima.
"Reputatieschade"? – Voornamelijk voor de NRC.
Hans zegt
In het geval van dit zogenaamde "zelfplagiaat" is de oorspronkelijke bron natuurlijk het eigen brein. En dat is duidelijk uit de namen boven de stukken. Je hebt gelijk er wordt elders zeer druk gediscussieerd maar het was hier opmerkelijk stil. Daarwordt overigens ook gewezen op de gevaren van overmatige zelfcitatie, wat natuurlijk een logische consequentie is van de vermijding van "zelfplagiaat" (en heel vervelend voor de lezer).
Peter-Arno Coppen zegt
Ik begreep dat het ook een punt was dat de geciteerde passages uit artikelen kwamen die behalve de citerende auteur ook andere co-auteurs hadden, en zelfs dat een van die co-auteurs dit aanhangig had gemaakt. Dat lijkt me wel subtiel iets anders dan stilzwijgend citeren uit eigen solopublicaties.
Peter-Arno Coppen zegt
Marc, als je in Google image search met dat plaatje zoekt krijg je allerlei verwijzingen naar sites waarin het boek 'Haar naam was Sarah' besproken wordt. Misschien een dood spoor, want als je het bestand gedownload hebt zie je bij de eigenschappen dat de eigenaar Lex van Lieshout is van het ANP, en bij de beschrijving staat een heel stuk uit 2009 ter gelegenheid van de 30e verjaardag van de IKEA boekenkast Billy. Het is dus waarschijnlijk een stockfoto van het ANP.
Pikant detail: ook in nieuwsberichten over de Stapel-affaire is deze stockfoto gebruikt. Over framing gesproken.
Peter-Arno Coppen zegt
Ja het gaat helemaal nergens over maar ik denk dus: Showroom Ikea Den Haag, 9 oktober 2009 om 13:33.
Marc van Oostendorp zegt
Zoals ik hierboven al tegen Hans zei, is dit blog vandaag uitvoerig becommentarieerd op de sociale media. Daardoor weet ik inmiddels dat dit inderdaad een stockfoto is van een IKEA boekenkast, die daarna onder andere door de redactie van de website van de NRC te pas en te onpas wordt gebruikt bij artikelen die gaan over, ja wat, schrijven? iets met boeken en publicaties? zoiets.
Marc van Oostendorp zegt
Er lopen een aantal dingen door elkaar. Wat 'aanhangig' is gemaakt, was het proefschrift van Kourtit. Daarin heeft in ieder geval een rol gespeeld wat jij beschrijft. Dat het een van de co-auteurs zou zijn, is in ieder geval niet officieel bekend. Sowieso vind ik het in ieder geval heel moeilijk precies in te zien wat er nu mis is met dat proefschrift.
De NRC heeft echter het schootsveld verlegd van de promovenda naar de promotor. Over hem gingen de klachten dus in eerste instantie niet dus dat anhangig maken was irrelevant. Ook hier geldt trouwens dat in geen van de passages die als bewijs worden aangedragen op de een of andere manier wordt gesuggereerd dat de ideeën uit de (unieke) koker van de huidige auteurs komen. Er worden zaken in beschreven die voor zover ik zie als achtergrond dienen voor wat er daadwerkelijk gaat worden gezegd. Het is natuurlijk mogelijk dat iemand bijzonder trots is op die ene alinea waarin het allemaal wordt samengevat.
Bovendien: zelfs of het citeren van een passage uit een stuk samen met co-auteurs echt iets anders is als het citeren van jezelf, weten we niet. Het is immers mogelijk dat Nijdam nu net wél de desbetreffende delen van het oorspronkelijke artikel geschreven had. Misschien ook niet, natuurlijk. We kunnen daar uitgebreid over speculeren, maar in ieder geval blijf ik vinden dat er veel te veel onduidelijkheid is om zo uit te pakken over deze fraude.
(Ik heb inmiddels overigens begrepen dat in het door mij hierboven geciteerde voorbeeld, een van de coauteurs van Strutt zelf óók de desbetreffende zin nog eens ergens anders heeft herhaald zonder aanhalingstekens. Dus voor zover men dit heel erg vindt, gaat er hier misschien nog een Doos van Pandora over.)
Tot slot wil ik hier nog zeggen dat mij hoe dan ook de kennelijke werkwijze van Nijdam verbaasd. Waarom gaat het steeds om zulke korte stukjes? Ik zou zelf niet geneigd zijn om in zo'n geval de tekst van het andere artikel erbij te nemen en over te typen, het nog eens formuleren werkt net zo snel. En als je dan gaat kuttenpeesten, waarom dan maar van die kleine stukjes? Daar heb ik geen verklaring voor.
Anoniem zegt
Ik wijs er in dat verband natuurlijk ook graag nog even op dat het feit dat zo'n foto 'te pas en te onpas' wordt gebruikt erg interessant is in verband met het fenomeen zelfplagiaat.
Informatie Professional zegt
Deze hele zogenaamde kwestie-Nijkamp geeft mij een vieze smaak in de mond.
In de eerste plaats: de term 'zelfplagiaat' is een contradictio in termino, immers volgens alle definities van de term plagiaat is dat het pronken met ***andermans*** veren. Een juiste term van wat Nijkamp wordt aangewreven, zou 'zelfcitatie zonder bronvermelding' zijn. Alleen al het gebruik van de term zelfplagiaat zou lezers dus op hun hoede moeten doen zijn.
In de tweede plaats suggereert de term plagiaat, en daarmee ook de term zelfplagiaat kwade trouw. Zie: M.C. LaFollette, Stealing into print, Berkeley etc. 1992, p. 49: "Crucial to all definitions of plagiarism is some indication of an intent to deceive." Spoor/Verkade/Visser, Auteursrecht, Deventer 2005: "Duidelijk is wel dat het woord een sterke diskwalificatie inhoudt; het suggereert kwade trouw." (Dit heb ik al eens eerder geschreven, maar ik vind het niet de moeite waard te vermelden waar.) Reeds Pierre Vinken heeft er in 1982 in een artikel in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde op gewezen dat de term plagiaat nogal eens in de mond wordt genomen door mensen die zich vervolgens niet verplicht voelen die kwade trouw ook maar enigszins aannemelijk te maken.
In dit geval lijkt het niet anders te zijn. Van Kolfschooten, en nu vanavond (8 januari) ook de commentaarschrijver in de NRC ('Ook zelfplagiaat is plagiaat en dat mag nu eenmaal niet'), baseren zich op een samenvatting van de commissie-Drenth die de beschuldigingen tegen Nijkamp onderzocht (http://www.vsnu.nl/files/documenten/Wetenschapp.integriteit/2013%20Beschuldiging%20van%20plagiaat.pdf). Zonder enige nadere toelichting wordt daarin gesteld dat zelfcitatie zonder een verwijzing ter plekke naar de oorspronkelijke bron "conform de geldende regels" plagiaat is. Wat die "geldende regels" zijn, vermeldt de commissie er niet bij (althans niet in de samenvatting) en is, zoals Hans ook al constateerde, ook niet in de diverse codes en notities van het LOWI te vinden. Het lijkt erop alsof hier wetgeving bij vonnis wordt geïntroduceerd.
Op een regel die in wel de gedragscode Wetenschapsbeoefening staat, wil ik hier nog wijzen:
"I.5 Zorgvuldigheid beperkt zich niet tot informatieoverdracht, maar strekt zich ook uit tot de relaties tussen wetenschapsbeoefenaren onderling en met studenten."
Gert zegt
Mijn gevoel bij de affaire Nijkamp is “Hier wordt een onschuldige onteerd”.
Uit het Platmaken van Marten Toonder, geschreven in 1969. (Argus, journalist (mogelijk pseudoniem voor Van Kolfschooten,, aan het woord):
‘Maar het verbaast me niets. Mijn lezers zullen het trouwens ook al wel verwacht hebben. Ik had hem vies door, meneer Bommel. Die Bas had wat op zijn kerfstok, dat was voor iedereen duidelijk. We zullen trouwens nog meer van zulke berichtjes krijgen. Op het ogenblik zit ik achter de rechter aan; in vertrouwen gezegd. Die deugt ook niet.’
….
‘Je moet lui die zoveel praatjes hebben in de gaten houden. Ze zijn niks meer dan een ander en meestal een stuk minder. Het wordt tijd, dat ze platgemaakt worden. Een mooie taak voor de publiciteitsmedia, zegt u nu zelf!’