Door Marc van Oostendorp
Tango leren dansen is makkelijker dan leren schrijven. Stel je wilt dat eerste, dan neem je in je eigen stad een paar groepslessen bij een goede leraar, en daarna ga je dansen. Tussendoor neem je af en toe lessen bij een goede privéleraar of -lerares, om je stijl een beetje bij te houden. Je hoeft niet eens zo heel veel te kunnen, als je de ander maar een prettig gevoel kunt geven en niet verveelt. Af en toe komt er een grote internationale maestro naar Nederland, bij wie je ook lessen kunt nemen om wat aardige technieken over te nemen.
En dan schrijven. Je leert de basis op school, en de rest van je leven moet je het zelf maar zo’n beetje uitzoeken. Terwijl de gemiddelde mens toch heel wat meer schrijft dan tango danst.
Ik schrijf artikelen, blogs en brieven. Ik heb geen ambitie om de Multatuli van de 21e eeuw te worden. Maar ik wil degenen die mijn onderwerpen interessant genoeg vinden om erover te lezen, een prettig gevoel geven en niet vervelen. Hoe doe ik dat? Hoe verbeter ik mijn stijl?
Op dit weblog krijg ik eigenlijk alleen af een opmerking als ik bijvoorbeeld ‘ik vindt’ schrijf, of een zin per ongeluk niet af. Over die zogenaamde taal- en spelfouten spreken mensen elkaar kennelijk makkelijk aan, maar nooit, nooit, nooit komt er iemand met een goede tip over hoe ik nu eigenlijk mijn stijl zou kunnen verbeteren. Terwijl dat natuurlijk eigenlijk veel belangrijker is.
Ik vis niet naar complimentjes door dit te schrijven. Ik geloof ook niet dat ik nu speciaal de afschuwelijkste stijl van Nederland heb. Ik schrijf bijvoorbeeld over het algemeen geloof ik tamelijk duidelijk, wat natuurlijk niet onbelangrijk is, en ik ken een paar stilistische trucs (een stukje beginnen met een rare zin zoals ‘tango dansen is makkelijker dan schrijven‘). Ik hoef ook niet naar de hoogste toppen te reiken, zoals je ook geen tangolessen neemt om ooit te kunnen op te treden in Carré, maar om bij te dragen aan de feestvreugde. Maar het kan altijd beter, want jij als lezer en ik als blogger moeten nog een tijdje door – schrijf het maar alvast in je agenda. Ik geef mezelf nu een 7; dat moet een 8 kunnen worden.
Alleen, bij wie kun je les nemen? Nogmaals, ik heb geen idee waar je precies spaties zet in ervan uitgaan, en ik wil dat ook helemaal niet weten, dus iedere potentiële leraar die me op dat punt van advies komt voorzien, stuur ik onverbiddelijk de laan uit. Ik wil iemand die me helpt om elegantere zinnen te bouwen, mijn stukjes en stukken meer verschillende soorten structuren te geven.
Wat ik vooral wil is: mijn repertoire uitbreiden. Meer stilistische technieken kennen dan die ik me toevallig op eigen houtje heb eigengemaakt; zodat ik gevarieerder kan schrijven.
Een van de dingen die ik bijvoorbeeld slecht kan, is metaforen inzetten. Bij wie kan ik dat leren?
En dan kan je wel een beetje gaan zitten jammeren in je eigen hoekje van het internet dat er zo weinig over stijl wordt gesproken en geschreven in Nederland, maar je kunt er ook iets aan gaan doen. En dat heb ik me nu voor dit nieuwe jaar voorgenomen. Ik ga enkele maestro’s benaderen voor privé-les, en zal daar hier verslag over doen; dat wordt dus een onregelmatig verschijnende reeks op Neder-L. In de hoop dat ik over een jaar prettiger en muzikaler over je beeldscherm dans.
(Gelukkig nieuwjaar!)
Lucas Blijdschap zegt
Een vraag is: wat is het nut van stijl? Het logische antwoord lijkt: beter gelezen worden. Maar niets wordt beter gelezen dan Geen Stijl…
Laura Jacobs zegt
Gelukkig nieuwjaar, maestro!
Marc van Oostendorp zegt
Ik ga ervanuit dat je hoe dan ook een stijl hebt. En Geen Stijl heeft natuurlijk juist een heel opvallende, ook al wel bestudeerde stijl.
renske zegt
Leuk, ik heb op dat gebied wel wat in huis, dus als ik je kan helpen doe ik dat graag, Groet Renske, redactie@van12tot18.nl
ijsbrand zegt
In bovenstaande tekst staat in vrijwel elke zin 'ik'. Mij stoort dat niet meteen, maar voor zo ver ik de stijlgidsen ken, waarschuwen die bijna altijd tegen de snel opeenvolgende herhaling van woorden. In spraak is zo veel ge-ik nooit een probleem, maar op schrift kan de hoge frequentie wel storen.
Jeroen Brouwers mag van zichzelf bijvoorbeeld hoogstens twee of drie keer het woord 'maar' gebruiken per pagina. Meer is een zwaktebod. En dat lijkt pietluttig. Mij heeft zo'n statement toch aangezet om naar mijn eigen schrijven te kijken.
De brievenboeken van Jeroen Brouwers zijn overigens voor mij het voorbeeld van hoe je levend Nederlands schrijft — waaruit dus zou kunnen volgen dat het helpt om te doen of je je woorden tot een bekende ontvanger richt.
Meest dodelijk voor de eigen schrijfstijl lijkt me evenwel vooral het eeuwig vastzitten aan vormen. Nog altijd strijd ik ertegen om te veel aan journalees uit mijn zinnen te weren; terwijl journalees wel de taal was die me leerde om snel te kunnen schrijven.
Schrijven wordt het best geleerd door aan zo veel mogelijk genres te proeven.
Lucas Blijdschap zegt
Dat klinkt toch een beetje als 'alles is kunst'. Wat bedoelen wij als we zeggen: 'Het ontbreekt hem ten enenmale aan stijl'? En wat bedoel jij als je zegt dat je je stijl wilt 'verbeteren'? In welke richting zoek jij dan dat 'beter'? Mooischrijverij deugt ook al niet.
Marc van Oostendorp zegt
Je kunt toch een houterige stijl hebben? Of een belabberde? Of een ambtelijke? 'Stijl' lijkt mij een neutraal woord; en het lijkt mij dat je aan je stijl altijd iets kunt verbeteren. Wat nu precies 'beter' is, dat hoop ik dit jaar dus uit te vinden, maar het is waar dat 'mooischrijverij' ook weer niet goed wordt gevonden. De beste stijl is er misschien wel een die de lezer niet opmerkt, maar die hem of haar desalniettemin de mail of het de blogpost (of wat dan ook) net iets beter doet begrijpen, net iets langer doet onthouden.
Mark D. zegt
Een herkenbare ambitie! Mijn mening: van lezen leer je schrijven.
Volgens mij ligt een deel van de oplossing in het breed lezen van auteurs met een jaloersmakende schrijfstijl. Het gaat nooit om simpele imitatie, maar om een soort onzichtbare osmose die je arsenaal aan mogelijkheden vergroot.
Je kunt dit sturen door gericht te lezen. Eens zat ik bijvoorbeeld helemaal vast met de laatste alinea van een wetenschappelijk artikel (samen met de eerste altijd de moeilijkste). Toen heb ik de verzamelde werken van Edward Sapir doorgebladerd om twintig voorbeelden te bekijken van hoe hij dit doet. Lezen hoe anderen een probleem in de praktijk opgelost hebben helpt om te zien hoe je dit probleem zelf kunt oplossen.
Daarom geloof ik ook niet in stijlgidsen, duimregels en tips. Schrijven draait om "tacit knowledge". Tips en trucs kunnen dat soort kennis alleen in verfomfaaide vorm overbrengen. Vaak herken ik in tips principes die ik zelf ook impliciet probeer te hanteren. Volgens mij zijn die principes me nooit expliciet geleerd; ik moet ze dus opgepikt hebben door 'osmose'.
Marc van Oostendorp zegt
Het lijkt me logisch dat potentiële cursisten wel graag voorbeelden zouden willen zien van je eigen stijl. Zoals gezegd gaat het me niet om het 'corrigeren' van 'fouten' of het 'redigeren' van teksten. Het gaat me om het aanleren van betere stilistische technieken.
Marc van Oostendorp zegt
Dat je schrijven vooral leert door veel te lezen, wordt denk ik door iedereen onderschreven; maar er zou toch wel meer over te zeggen moeten zijn. Ik denk dat het inderdaad vooralsnog gaat om 'tacit knowledge', al denk ik eerlijk gezegd dat goede stijlgidsen toch wel bepaalde zaken kunnen samenvatten (het Nederlandse taalgebied kent het 'Handboek stijl' van Burger en De Jong, een aanrader voor iedereen).
Om nogmaals de dansmetafoor in te brengen: tango dansen kun je ook waarschijnlijk leren door het te doen, en door te kijken naar hoe anderen het doen. Maar er zijn ook goede dansleraren, die naar je kunnen kijken en tips kunnen geven over hoe het beter kan – zonder dat een en ander nu meteen helemaal geëxpliciteerd wordt of kan worden.
Kortom, uit het feit dat praktische kennis over stijl waarschijnlijk niet per se helemaal wetenschappelijk kan worden onderbouwd, volgt niet dat je er helemaal niets over zou kunnen zeggen.
Wildplasser zegt
Ik heb een prachtige stijl. Maar weet niet wat te schrijven. Dat is ook erg hoor!
Marc van Oostendorp zegt
Dank je. Jijzelf, IJsbrand, hebt van de Nederlandse bloggers die ik volg voor mij misschien wel de herkenbaarste eigen stijl. Als ik het goed zie, zit hem dat vooral in de syntaxis, het gebruik van inversies zoals 'meest dodelijk voor de eigen schrijfstijl lijkt me…' en er is ook iets met een zeer spaarzaam gebruik aan lidwoorden. Samen geeft dat je stijl iets droogs, iets korzeligs, maar vooral iets persoonlijks.
Jan Stroop zegt
Hardop lezen helpt wel. Als je dat gedaan had, zou je laatste zin er anders hebben uitgezien, tenminste dat vermoed ik.
Marc van Oostendorp zegt
Ik weet dat die werkwoordsvolgorde voor jouw een belangrijk punt is, Jan, maar ik zie dat toch echt anders. Voor mij zou de zin een stuk slapper worden als ik 'onderbouwd kan worden' had geschreven (geschreven had), omdat de nadruk op 'onderbouwd' dan verdwenen is. Mijn ideaal is geloof ik niet om spreektaal te schrijven.
Marc van Oostendorp zegt
Ik hoop dat u het jaar desalniettemin doorkomt!
Wildplasser zegt
Toen ik begon met luisteren dacht ik dat Schubert een epigoon was van Beethoven. Dat zei iedereen. Schubert zelf dacht het misschien ook.
Toch is er behalve de vorm (als in: "sonatevorm") nog een ander aspect van stijl: de toon (als in: "grimmig") . En daarin lijkt Schubert juist weer veel meer op Mozart.
Terwijl ik dit schrijf schalt Radu Lupu door de kamer. Zomaar tussen de sonates zitten de Moments Musicaux. Een niet-bestaande vorm. Kliekjes om op te warmen voor op de nieuwjaarsochtend.
Uiteindelijk lijkt Schubert dus voornamelijk op Schubert.
Taal is anders. Taal heeft een boodschap. Zonder boodschap heeft taal geen zin.
Muziek heeft geen boodschap, het is geen geheimtaal voor emotie. Het is alleen maar vorm. Muziek met een boodschap is zinloos.
En metafoor rijmt op jongenskoor, ezelsoor, gascomfoor, omslagboor.
Mark D. zegt
Helemaal eens Marc, leren van anderen is ook zeker belangrijk — maar nooit in abstracto ('doe dit dan komt het goed'), altijd aan de hand van gedaan werk. In die zin bedoel ik dat ik niet in tips of duimregels geloof: ik wil niet vooraf de instructies horen, ik wil gewezen worden op punten waar wat ik doe beter kan. Dat is vast hoe een dansleraar het ook doet als je werkt aan het verbeteren van je tangovaardigheden.
Jan Stroop zegt
Die werkwoordsvolgorde is maar één aspect. Ik pleit ook niet voor één bepaalde volgorde, maar voor de volgorde die de zin 'n natuurlijk verloop geeft. De stijl van Renate Rubinstein is er een mooie illustratie van.
thony van gerwen zegt
misschien overtreed ik een ongelezen wet door het te hebben over het voertuig van je onderwerp in plaats van je onderwerp zelf … het lijkt erop dat de (argentijnse) tango al in je bloed zit en daardoor uit poriën, woorden en vingertoppen stroomt … stijl is dan het genot van samen met je liefde van dat moment, je danspartner, je onderwerp, de juiste beweging gemaakt te hebben op de wisseling in melodie en emotie van de muziek die zojuist klonk, in afwachting van de toon van de volgende gedeelde ademtocht … het begon dan wel ooit met lessen in basispassen en tips en truuks, maar daarna kwam pas het dansen … volgens mij is jouw dansen erg leesbaar – de rest vindt zichzelf uit – tijdens de volgende milonga …
Anoniem zegt
Ik zou een kindje willen krijgen; maar daar ik geen man beken…,
heeft u gedacht: Maria wist daar al een oplossing voor.
2000 jaar later is ivf een godswonderlijk alternatief, maar niet de oplossing voor mijn probleem. Adoptie zou een mogelijkheid zijn.
Of gewoon trouwen. De beste vragen zijn die welke mooi passen bij de oplossing.
Ongetwijfeld ontbreekt het ook de mensen op de foto niet aan goede wil – al weet ik niet of ze elkaar bekennen –
maar ze moeten nog veel leren, zeker van de tango. Als het plaatje één ding duidelijk maakt, dan is het dit: deze paren dansen géén tango.
Je kunt een proefschrift schrijven als een gedicht, je kunt autorijden als een wildeman, je kunt willen schilderen als Rembrandt (en ach, ook Carmiggelt maakte school), maar wellicht komen we als we samen uitgaan als twee nachtkaarsen tot het inzicht dat stijl vooral een oneindig ruime jas is. Van bouwkunst tot omgangsvormen, van verfvormen tot taalverloedering: alles kun je erin verhullen.
Voor een dyslecticus moet het een kwelling wezen, je verdiepen in iets als stijl, tenzij het de deurpost betreft. Het is ook reuzeleuk je in stijl te verdiepen om te weten wat anderen ervan maken. Rococo of Bergense school. Met stoeien met verf op het palet ontstaat meestal een rommeltje, maar op de juiste plaats op het doek levert het soms een prachtig trompe-l'oeil op. De ingrediënten voor stijl zijn op school aangereikt, bij het rijbewijs was de opleiding afgerond, maar we le(e)r(d)en voor het leven.
"Ik zou Nederlands willen spreken (schrijven ?), maar ik ben school gegaan". Dat is me bijgebleven uit de tijd dat Nederlands een verplicht vak was. De zin is vast niet correct weergegeven maar de boodschap is blijven hangen. Ik heb vier jaar pianoles gehad, maar het instrument wordt verwend door een vriend van me die geen noot kan lezen. Verdieping is mooi, en talent beter.
Denken over stijl en zoeken naar stijlfiguren is leuk; vooral als je ervan uit kunt gaan, dat je ervan kan uitgaan.
Mark D. zegt
@Anoniem, dat is Multatuli, ergens in de Ideeën. In mijn herinnering: "Ik leg mij toe op 't schrijven van levend Nederlands, maar 'k heb schoolgegaan."
Jan Stroop zegt
Nu 't citaat:
Idee 41 :
"Ik leg me toe op 't schryven van levend hollandsch. Maar ik heb schoolgegaan." (1862)
Anoniem zegt
Het was een aforisme. En Multatuli, wiens naam me even te binnenschoot, heeft denk ik meer naam gemaakt met schrijven dan met lezen. Het is grappig: want de huiveringswekkendste zoekmachine van het internet liet het afweten en bevestigt daamee dat de vraag goed geformuleerd kan worden indien je het antwoord weet. Ik ben beiden heren daarom erkentelijk voor hun bijdrage aan het opfrissen van mijn geheugen – en ben benieuwd of MvO met zijn stijlverdieping (hoe hoog willen we zakken ?) meer lezers zal weten te bereiken dan hij numeriek is kwijtgeraakt als gevolg van zijn interpunctie- en spellingsprioriteiten.
Anoniem zegt
Om in stijl te blijven:
– De boudheid mijner bewering over de foto wordt slechts overtroffen door het gemis harer argumentatie.*)
– Zelfs**) tangodanseressen hebben het moeten leren, en dansen bij momenten naast andermans pijpen. Vooral onder professoren dient de bron onberispelijk te zijn. Daarmee geheel in overeenstemming is de fotokeuze van Mark, die verifieerbaar juist is ***).
– De spelfouten in mijn vorige bijdrage waren geen persiflage op Marks opvattingen maar tonen slechts aan dat elke schrijver m.i. een (eind-)redacteur verdient. En dat laatste is – helaas – onbetaalbaar aan het worden.
*) vrij naar Prof. Van der Vlugt, JMNL 1932, p 71, dbnl
**) vrij naar Karel Jockheere: Ook ik, zelfs gij, vooral wij, ISBN 90 223 0564 3
***) http://www.argentinaindependent.com/life-style/expat-life-style/cherie-magnus-tango-instructor-and-writer/