Ik liep met bloedend hart over het Lange Voorhout in Den Haag. Daar is de Taalunie gevestigd, de gezamelijke Vlaams-Nederlandse overheidsinstelling waar een jaar geleden de manager Geert Joris aan het roer kwam. In zijn eerste interviews riep de man die van de ministers de opdracht had gekregen het ‘publieke debat over taal’ aan te jagen nog dat hij het gebouw groen wilde verven om te laten zien hoe fris zijn ideeën waren, en dat de Taalunie ‘smoel’ moest krijgen. Sindsdien werd er niets meer van hem vernomen.
Hoewel het stortregende en guur was, nam ik plaats op een bankje tegenover het gigantische gebouw waarin Joris zetelt. Ah! Er zou zoveel kunnen gebeuren! In deze tijden van crisis zou er iemand kunnen opstaan om ervoor te zorgen dat de liefde voor de taal – die gratis is – kan groeien en bloeien! Iemand met hart voor de taal en de letteren kon een bijdrage leveren aan de heftige debatten die er in 2013 over taal zijn gevoerd (over het eindexamen, het Verkavelingsvlaams, het Koningslied, desnoods over het Groot Dictee)! Iemand had bijvoorbeeld de DBNL een veilige haven kunnen garanderen! In plaats daarvan heerste op het Lange Voorhout een ijzingwekkende stilte.
Ineens viel mijn oog op een vuilnisbak.
De lang verwachte visie
Er stak een document uit waarop geschreven stond Taal schept kansen. Toen ik het verbaasd van tussen de plastic boterhamzakjes en de bananenschillen vandaan haalde, stond er boven Taalunie 2020 en eronder Strategisch plan.
Hier was het dan! De langverwachte visie! Dit stuk was weliswaar nog niet openbaar gemaakt, maar iemand had het kennelijk per ongeluk voor een bananenschil aangezien en het daarom weggegooid.
Het lijkt nochtans in het geheel niet op een bananenschil. Hoewel het een intern document is, is het glad vormgegeven: ongeveer de helft van de ruimte bestaat uit plaatjes. Op de voorkant ziet men enkele personen in een voetbalstadion in een schrift kijken, en daarbinnen zijn de plaatjes allemaal wat abstracter: kleurenspectra en details van stalen constructies.
Culturele thuismarkten
Ik begon opgewonden te lezen. Hoera! Eindelijk zouden we te weten komen waar de hoogst betaalde ambtenaar in taalzaken eigenlijk heen wilde! En als het over taalzaken gaat lopen de bewindspersonen altijd aan een leiband van de topambtenaar; het is niet voor niets dat ze hem aanwezen als degene die het ‘debat’ moet gaan voeren. Zelf interesseert dat hele ‘debat’ hun geen klap.
Visie! Hoera, een visie! Die wordt meteen uitgelegd in het eerste hoofdstukje van het rapport. Taal schept kansen. Wie even googlet, merkt al snel dat de taal daar niet alleen in staat: Certificering schept bijvoorbeeld ook kansen. Net als toekomstvisie huisartsenzorg 2200. En voetbalvereniging Sliedrecht. En niet te vergeten de marktwerking.
Hoe schept taal precies die kansen? De (heel abstracte) voorbeelden in het rapport gaan allemaal uit van een strenge, goed afgebakende standaardtaal: “onze culturele thuismarkten groter maken en verrijken”, “investeren in het Nederlands creëert bedrijfseconomische kansen”, enz. Dat lukt niet met teveel variatie, lijkt me. Weg met de dialecten dus, die opstakels voor het vergroten en verrijken van onze culturele thuismarkten, en weg met het Engels dat onze bedrijfseconomische kansen verkleint. Tegelijkertijd wordt het Nederlands afgeschilderd als een taal die ‘rijk’ is en waarvan de vele ‘vormen en variëteiten’ moeten worden gekoesterd. Aan nadere beschouwing wordt in dit strategisch plan niet gedaan, dat is in de huidige tijd niet nodig (slogans moeten we hebben!), dus de paradox blijft ongeanalyseerd staan.
Kernwaarden
Belangrijker is echter: zou de taal eigenlijk niet al die geweldige kansen ook al scheppen zonder dat de Taalunie zich ermee bemoeit? Zouden wij elkaar niet meer verstaan zonder dat overheidsorgaan? Hoe doen ze dat in al die andere taalgebieden?
Dat wordt uit het rapport niet duidelijk gemaakt. Er is wel een ‘vertaling van de missie naar het werkveld’: de Taalunie moet een ‘makelaar en schakelaar’ zijn om ‘uitwisseling, afstemming en samenwerking’ te stimuleren. En er worden ‘kernwaarden’ opgesteld in proza zoals het volgende:
De Taalunie vertrekt voor het vervullen van haar missie vanuit een duidelijke visie: taal schept kansen. De Taalunie reikt mensen en maatschappelijke sectoren middelen aan zodat ze het Nederlands op een doeltreffende manier kunnen gebruiken waardoor ze kansrijker zijn. De Taalunie heeft drie kernwaarden die haar helpen haar missie ten volle te vervullen: inspirerend, verbindend en deskundig.
Dit staat op pagina 10 van het rapport, dat wil zeggen de 3e pagina waarop wat tekst staat, omgeven door een heleboel wit. En dit is het soort proza waarmee het ‘strategisch plan’ volstaat: een onbegrepen cliché dat als een ‘duidelijke visie’ wordt gepresenteerd. En dat wordt dan gekoppeld aan drie ‘kernwaarden’ die al even nietszeggend zijn.
En die bovendien in tegenspraak zijn met het rapport waaruit geen overdreven interesse in deskundigheid spreekt, waardoor niemand wordt verbonden en waarvan het mij sterk lijkt dat iemand ineens kraaiend van enthousiasme de taal gaat omarmen: ja, inderdaad! Zo had ik het nooit gezien! Ik dacht altijd dat de taal een feeks was die arme sloebers nog verder de goot in wilde duwen, maar als zij getemd wordt door Geert Joris blijkt zij ineens een goede fee die ons allen kansen geeft!
Teleurgesteld duwde ik het strategisch plan terug waar ik het gevonden had, en slofte door de regen het Lange Voorhout af.
Laat een reactie achter