Een keer per jaar komt onze boekenweekgeschenkclub bij mekaar: op de zaterdagavond na het boekenbal. Tot een paar jaar geleden, toen het boekenbal nog midden in de week plaatsvond, hadden we dan altijd een paar dagen tijd om het boekenweekgeschenk te lezen, maar de laatste tijd hebben we alleen de zaterdag. Dat is niet erg – het betekent dat die dag gevuld is met het boekenweekgeschenk. En als dat Een mooie jonge vrouw van Tommy Wierenga is, is dat een goed bestede zaterdag.
’s Avonds dineren we en praten over het cadeautje van dat jaar. Dit jaar kwamen we naar aanleiding van Een mooie jonge vrouw van Tommy Wierenga, al snel te spreken over fruit.
Wierenga’s boekje is elegant geschreven. Een goed voorbeeld zijn de metaforen. Die zijn zelden te opvallend, maar altijd goed gekozen. Bijvoorbeeld als hij schrijft over een oudere collega van de hoofdpersoon, een van de “persoonlijkheden die meenden dat het geluk hun rechtens toekwam”:
Als paratroepers daalden ze op het leven neer en overmeesterden het met geweld.
We begonnen onze favoriete beelden in Een mooie jonge vrouw op de sporen. Hier is de mijne, al waren lang niet alle disgenoten het er gisteren over eens dat er sprake is van beeldspraak. Hoe dan ook lijkt de zin me Tzumprijsbaar:
Hij reageerde met een neutraliteit waarvan hij niet wist hoe lang hij die kon volhouden voordat hij het huis in brand zou steken en naar de oostelijke oever van de Zwarte Zee zou vluchten om een handlezer te worden in de straten van Tbilisi en mandarijnen te eten langs de kaden.
Zo gingen we nog even door en noemde iedereen 1 of 2 mooie zinnen, al dan niet met beeldspraak. Ik heb ze niet allemaal onthouden, de boog kan niet altijd gespannen zijn. Maar toen kwam Maria met een vergelijking waarvan we allemaal inderdaad even dachten dat hij toch wel een beetje raar was:
De receptioniste vulde zijn gegevens in op een sticker die ze op het potje plakte, zodat zijn zaad niet verwisseld zou worden met dat van de Noord-Afrikaan naast hem, uitdrukkingsloos als fruit.
“Sinds wanneer is fruit hét toonbeeld van uitdrukkingsloosheid?” zei Maria. Dat waren we allemaal met haar eens, tot iemand wees op het omslag van het boekje: een foto van een kers. Niemand kon zich herinneren wanneer er kersen waren genoemd in het boekje – dat krijg je als je zo snel moet lezen, hè –, maar na een beetje bladeren vonden we al in het begin een beschrijving van de eerste dag die de twee geliefden van het boek, de man van middelbare leeftijd en de jonge vrouw, doorbrengen, als alles nog mooi en zorgeloos is:
Edward kocht een pond kersen. Ze waren knapperig en zoet, het voorjaar was warm en droog geweest. Ze wandelden terug naar de stroom en spuwden de pitten zo ver weg als ze konden.
“Zoals die pitten, zo zal ook Edward zo ver weg mogelijk worden weggespuwd!” riep Pieter, die van diepgang houdt, geestdriftig. “Vers fruit eten staat kennelijk voor geluk,” stelde Irene vast, “daarom wil hij dat ook in Tbilisi gaan doen”.
Na enig heen en weer gepraat bedachten we samen dat Een mooie jonge vrouw heel erg gaat over inlevingsvermogen en empathie. Kun je je in iemand anders inleven? Edward, de hoofdpersoon en een beroemd viroloog, heeft daar grote problemen mee. Hij leeft in een wereld waarin zelfs de aids-patiënten voor wie medicijnen ontwikkeld worden, ver weg staan. Het conflict met zijn vriendin begint ermee dat zij Edward verwijt zich niet te kunnen voorstellen wat de pijn is van zijn proefdieren. Het eindigt ermee dat ze meent te weten dat hun baby zo huilt omdat hij aanvoelt dat zijn vader hem niet gewild heeft. En in de laatste scene barst Edward uiteindelijk in snikken uit om een kip.
Ja, de medemens heeft ook gevoel. Net als kippen. En net als de fretjes die als proefdier functioneren. Iedereen en alles heeft gevoel, met iedereen en alles moet je heel omzichtig omspringen. Alleen fruit mag je in je mond stoppen, waarna je de pit ver weg spuwt.
Want alleen fruit is uitdrukkingsloos, stelden we vast, net zo uitdrukkingsloos als een Noord-Afrikaan die net zijn zaad heeft ingeleverd voor een fertiliteitsonderzoek. Het was een gezellige avond: volgend jaar weer zo’n mooi boekenweekgeschenk!
Mark D. zegt
Ja! Dat "uitdrukkingsloos als fruit" was mij ook precies opgevallen. Maar vooral omdat ik het zo'n steengoede metafoor vond.
Deed me bovendien denken aan Guiseppe Arcimboldo's werk (e.g.).
Taalprof zegt
Ik had dat 'uitdrukkingsloos als fruit' begrepen als de wijze waarop de receptioniste zijn gegevens invulde. De bepaling bungelt hoe dan ook een beetje gek aan het einde van de zin, ook als je hem betrekt op die Noord-Afrikaan.
Hoe dan ook, 'uitdrukkingsloos als fruit' zal ongetwijfeld ook met de context 'vruchtbaarheid' te maken hebben (fruit = vruchten = vruchtbaarheid = fertiliteitsonderzoek).
Kersen en jonge vrouwen lijkt me overigens ook een klassieke, behoorlijk sexuele symboliek. De Amerikaanse slang-uitdrukking 'pop my cherry' heeft betrekking op ontmaagding, dus daar heb je het al. In het algemeen hebben vruchten vaak een sexuele symboliek (perzik, vijg, peer, enfin, sommige liggen sterk voor de hand).
Die zin over Tbilisi heeft wel iets baroks, maar hij is ook behoorlijk slordig. Tbilisi ligt toch al gauw zo'n 300 km landinwaarts, dus het is in de straten van Tbilisi moeilijk mandarijnen eten aan de kaden van de oostelijke oevers van de Zwarte zee, maar misschien zit daar ook een of andere symboliek achter. Of is dit een Droogstoppelopmerking?
Marc van Oostendorp zegt
Droogstoppel of niet, voor mijn gevoel zijn kaden vooral verbonden aan rivieren, en niet aan de Zee. En in die zijn zijn er natuurlijk wel kaden te vinden in Tbilisi, bijvoorbeeld langs de Koera-rivier. Maar om Tbilisi aan de oostelijke oever van de Zwarte Zee te plaatsen, daarvoor is inderdaad wel enige geografische lenigheid vereist, daar heb je gelijk in.
janien zegt
Lenigheid tout court allitereert toch zo mooi met literatuur … Btw, ik ga volmondig mee in uw 'Tzumprijsbaarheid' van de mandarijnenzin.