Hoe gaat het inmiddels met neerlandistiek.nl? Het elektronisch tijdschrift is ter ziele, zoals ik vorig jaar in oktober hier in Neder-L aankondigde. De uitgever, het aan de Utrechtse universiteitsbibliotheek gelieerde Igitur, heeft de bestaande artikelen gearchiveerd zodat deze hopelijk tot in aller eeuwigheid bewaard blijven.
En nu komt de domeinnaam vrij. Die gaat over naar het Meertens Instituut. Gisteren vertelde ik op een middag over de toekomst van het neerlandistische tijdschrift wat ik ermee wil doen. (Hierboven staat de Prezi die ik daavoor gebruikte.)
Kaft tot kaft
Dat het niet zo goed gaat met ‘neerlandistische’ wetenschappelijke tijdschriften komt voor een deel doordat er steeds minder onderzoekers zijn die zich als neerlandici beschouwen. Er bestaan bij mijn weten allang geen onderzoekers meer die bijvoorbeeld taalkunde én letterkunde op een dusdanig niveau beheersen dat ze over allebei kunnen publiceren. Er zijn geen mensen meer die ieder nummber van het Tijdschrift voor Taal- en Letterkunde van kaft tot kaft verslinden.
Bovendien is de wetenschap helemaal herverkaveld geraakt. Taalkundigen proberen aansluiting te vinden bij bijvoorbeeld neurologen of informatici, historisch letterkundigen bij geschiedkundigen, en modern letterkundigen bijvoorbeeld bij cultural studies. Buiten de neerlandistiek is voor de gemiddelde neerlandicus soms meer interessants te vinden dan er binnen.
Gespecialiseerd
Tegelijkertijd bestaat de neerlandistiek natuurlijk nog wel. In het onderwijs bijvoorbeeld, zowel op de middelbare school als in het hoger onderwijs, zowel binnen als buiten de muren van het taalgebied. En alleen al dat onderwijs levert neerlandici gemeenschappelijke belangen op. (Neem bijvoorbeeld de strijd om het rampzalige eindexamen en het schoolvak Nederlands.)
Van het bestaan van dat verband zouden we volgens mij ook verder gebruik moeten maken. Vrijwel alle geesteswetenschappelijke tijdschriften worstelen met soortgelijke vragen en problemen: moeten we open access gaan uitgeven? Moeten we dat zelf doen of in zee gaan met een gespecialiseerde uitgever?
Die problemen vallen bijna niet op te lossen voor een individuele redactie. Het is alleen al daarom beter om een consortium aan tijdschriften op te richten. Die tijdschriften zullen natuurlijk allemaal net een andere focus hebben – en ieder consortium is dan ook willekeurig samengesteld. Waarom dan niet het willekeurige cluster van de ‘neerlandistiek’ gekozen?
Discussie
Dat is wat het Meertens Instituut dan ook wil initiëren. We willen beginnen met een gemeenschappelijke website voor de bestaande tijdschriften: een voorpagina waar je kunt vinden welke nieuwe artikelen er verschenen zijn, en voor iedere redactie eigen ruimte om te presenteren wat ze verder wil. De verschillende tijdschriften behouden hun inhoudelijke autonomie – het is belangrijk dat er wel redactionele diversiteit blijft bestaan – maar presenteren zich wel samen. (Welke redacties? In eerste instantie denken we: de redactie van ieder tijdschrift dat zélf voldoende overlap ziet met de neerlandistiek.)
Maar eigenlijk willen we verder gaan. Juist een vak als de neerlandistiek kan het zich niet permitteren om zich alleen maar naar binnen te keren, alleen maar prachtige en onbegrijpelijke wetenschappelijke artikelen te schrijven over de hoge klinkers in Brabantse dialecten. De onderwerpen die we bestuderen gaan iedereen aan, en tegelijkertijd heersen er veel misverstanden over. Daar zou het nieuwe neerlandistiek.nl wat aan kunnen doen.
Presenteren
De verschillende opleidingen in binnen- en buitenland zouden zich moeten kunnen presenteren. Er moet een goed overzicht komen van vacatures voor neerlandici, niet alleen aan de academie en het onderwijs, maar ook daarbuiten. Er zou nieuws moeten worden gemeld, er zou discussie plaats moeten kunnen vinden over wetenschappelijke én over maatschappelijke onderwerpen. De historici hebben dat op een voorbeeldige manier geregeld.
Zo’n website zou de hele neerlandistiek kunnen presenteren. Het zou kunnen zorgen voor meer inhoudelijke structuur van het vak, en voor een duidelijker gezicht naar de buitenwereld. Het zou behalve aan de tijdschriftredacties plaats kunnen bieden aan de IVN en de BNTL, aan genootschappen en stichtingen als Jacob Campo Weyerman, aan instituten als INL en het Meertens Instituut. Neder-L, dat een anarchistische bende is, zou op de een of andere manier in dit consortium kunnen opgaan.
Eindredactie
Tijdens de bijeenkomst gisteren opperde iemand dat je er wel voor moet zorgen dat de versnippering van het vak niet tegen je gaat werken. Dat degene die vooral geïnteresseerd is in Bordewijk niet overspoeld moet raken met informatie over vervoegde voegwoorden. We zouden dat bijvoorbeeld kunnen oplossen door het soort algoritmen te gebruiken dat Amazon hanteert: een persoonlijk profiel van de gebruiker samen te stellen op basis van wat hij eerder heeft bekeken.
Er is natuurlijk nog wel wat nodig om dat allemaal georganiseerd te krijgen. Er moet een technische infrastructuur en een vormgeving komen. Er moeten genoeg partijen zijn die mee willen doen en inhoud willen gaan aanleveren. Er moet een overkoepelende redactie komen die dat allemaal faciliteert, en die nadenkt over de beste manier om die informatie aan te bieden; er is daarbij ook wel wat betaald werk te doen aan web- en eindredactie.
Die nieuwe website is er met andere woorden nog lang niet. Maar het lijkt me om allerlei redenen de moeite waard om hem in het leven te roepen. De neerlandistiek is dood, leve het neerlandistische tijdschrift.
Laat een reactie achter