Waarom wordt iemand taalkundige? Hoe kom je op zo’n raar, of toch in ieder geval vrij zeldzaam idee? Hoe ben ikzelf daarop gekomen?
Mij interesseert die vraag al heel lang. Ik vraag er regelmatig ook collega’s naar. Je krijgt dan, vind ik, interessante verhalen. Maar je leest er slechts zelden iets over. Taalkundigen schrijven bijna nooit memoires of autobiografieën, en over hen wordt slechts zelden in voldoende detail biografisch geschreven.
Omdat er weinig voorbeelden zijn, kan ik het eigenlijk alleen uitzoeken aan de hand van mijn eigen autobiografie. Niet omdat ik denk dat ik nu de allerinteressantste levensloop heb of de meest prototypische taalkundige ben. Maar omdat ik geen andere voorbeelden zo gedetailleerd ken.
Vandaar een nieuwe serie blogposts, hier.
Er zijn denk ik in ieder geval twee soorten redenen om je leven te willen wijden aan de taalwetenschap. De ene heeft te maken met de taal. De andere heeft te maken met de wetenschap.
Sommige taalkundigen willen hun leven wijden aan de taal, en merken dan dat ze geen held kunnen verdienen met het vinden van anagrammen of voor zichzelf opgraven van etymologieën, maar wel door er wetenschappelijk onderzoek naar te doen. Anderen worden gegrepen door een wens om de wereld beter te kunnen snappen en ontdekken op zeker moment dat ze zich daarbij tot een bepaald aspect moeten beperken, en kiezen dan de taal.
Vaak is het natuurlijk een combinatie van beiden. Ik herinner me uit mijn vroege jeugd wel dat ik niets liever wilde hebben dan een encyclopedie of, wat later, een doos met natuurkundeproefjes. Maar ik was geloof ik al daarvoor gefascineerd door taal.
Het begon, bedenk ik nu, allemaal op spraakles. Ik was toen 11 of 12 jaar, en gebruikte mijn stem verkeerd. Ik zette teveel druk tijdens het spreken op mijn stembanden doordat ik op een verkeerde, totaal nerveuze, manier ademhaalde. Ik was daardoor permanent een beetje hees.
Ik werd daarom eenmaal per week uit de les gehaald en onder de hoede van een logopediste gebracht. Zij liet mij op een dekentje liggen in de kamer van de directeur, en oefeningen doen om me te ontspannen, en daarna rechtop zitten om woorden beter te zeggen.
Dat is vijfendertig jaar geleden, maar ik weet nog precies hoe ik daar zat, op die directeursstoel, en ineens voelde hoe ik mijn lichaam gebruikte bij het praten, mijn tong, mijn lippen, mijn stembanden, mijn longen. Hoe die woorden niet zomaar abstracte dingen waren, of dingen die je kon schrijven, maar hoe ze door je lichaam werden voortgebracht.
Ik ben sindsdien vrijwel nooit meer hees geweest. En ik was voorgoed gefascineerd door die geheimzinnige taal, waarin we permanent denken en die we kunnen maken met ons lichaam.
Irina zegt
Ik heb een dochter (18) en die dochter heeft een vriendje (20) die allebei taalkundige willen worden. Bij de ene is het fascinatie met de wereld, bij de andere een overweldigende behoefte aan structuur. (En andersom, maar niet zo sterk als de hoofdreden.)
Marc van Oostendorp zegt
Kijk, dat is nog eens een paar naar mijn hart!
Ewoud Sanders zegt
Mooi idee! Benieuwd naar het vervolg.
Ewoud Sanders
marinus zegt
De taal als manier om gevoelens uit te drukken, en een stukje advies van een vriend. (Jij kunt maar beter vertaler worden, dan kun je in je eigen tijd je geld verdienen).
Maar ga door, vertel meer over jezelf….