Een artikeltje in The Guardian houdt me al een paar dagen bezig. Die Britse krant heeft een serie Academics Anonymous, waarin academici anoniem verslag mogen uitbrengen van het academisch bedrijf: ijzingwekkende verhalen over almaar hoger optastende bureaucratie, de eis om steeds meer en steeds gedetailleerdere projecten in te dienen, en om nu alvast in detail vast te leggen welke vragen je in 2015-2016 tijdens een tentamen gaat stellen.
De aflevering van deze week is geschreven door een postdoc. Hij (of zij, maar ik zeg nu maar even hij) kondigt aan net bijltje erbij neer te gooien. Er wordt teveel van hem gevraagd en daar staat te weinig tegenover. Wat er van hem gevraagd wordt, is vooral dat hij alles opgeeft: hij kan geen liefhebberijen hebben, hij moet op ieder moment van iedere dag bereikbaar zijn via e-mail, en daardoor kan hij er geen privé-leven op na houden. Daar staat te weinig geld tegenover.
Ik word heen en weer geslingerd tussen verschillende reacties op dat stukje.
Goed gesprek
Soms denk ik: maar als je hobby’s wil, en een vriendin, en als de kwaliteit van je baan gedefinieerd wordt door je salaris, dan hoor je ook niet op de academie. Het heeft alleen zin om te onderzoeken als je eigenlijk niets anders wilt dan onderzoeken, dan uitzoeken hoe het allemaal in elkaar zit.
Je moet er dag en nacht over willen nadenken, het heeft geen enkele zin om alleen tussen 9 en 5 te zoeken naar de oplossing van alle raadselen die ons omgeven, om daarna te gaan salsadansen. En als er maar weinig banen in het onderzoek zijn, dan moeten die banen dus gaan naar degenen die bereid zijn tot deze tomeloze energie, en niet tot degene die tijd hebben voor een goed gesprek met hun vriendin.
Ketel
Maar dan verplaats ik me even in zo’n postdoc die meedoet aan deze ratrace, en weet dat de uitkomst van al deze tomeloze inzet alsnog kan worden gewaardeerd met een uitkering. Dat jij wel eindeloos van je vak kunt houden, maar dat je vak daarmee nog niet van jou houdt.
Ik vermoed dat de anonieme postdoc uit The Guardian geen geesteswetenschapper is. Ik heb in ieder geval nog nooit gehoord van postdocs die ’s avonds worden opgebeld omdat ze voor de volgende ochtend nog even wat moeten doen. In sommige vakken staat de druk nog wat meer op de ketel dan bij ons.
Ontdekking
Maar misschien is ook dat slechts schijn, en is het erger. Ik bel mijn postdocs niet ’s avonds op dat ze moeten werken, maar als ze verstandig zijn, doen ze dat zelf: niks liefde, niks salsadansen, artikelen schrijven!
En dan, dan lonkt vanuit het perspectief van deze postdoc het perspectief van de vaste baan. De vraag is alleen of die vaste baan zoveel beter is dan dat hij inderdaad vast is. Of je daar niet ook inmiddels permanent kunt worden gemaild; en dan niet (nooit) met het verzoek om vanavond nog een interessante wetenschappelijke ontdekking te doen, maar nu alvast in detail vast te leggen welke tentamenvragen je in 2015-2016 gaat stellen.
musiqolog zegt
Het spijt me zeer, maar als u dit zelfs maar overweegt, bent u compleet fout bezig.
Wie van nature geen behoefte heeft aan een sociaal leven, heeft een afwijking in het autistisch spectrum, en niet in geringe mate. (Als Aspergerpatiënt die er niettemin hobby's op nahoudt, weet ik waar ik over praat.) Als u van uw onderzoekers eist dat ze geen sociaal leven hebben, wilt u dus of ernstige autisten, of mensen die alles wat hun leven kleur geeft overboord gooien. Vroeg of laat zal dat zich wreken en komen de mensen opgebrand thuis te zitten. Wilt u zo'n generatie neerlandici kweken?
Bovendien jaagt u mensen met talent weg. Niet iedereen met interesse in taal is monomaan bezig, maar met zo'n vooruitzicht denken afgestudeerden wel twee keer na voor ze gaan promoveren, of erger. "Hoi, wil jij een carrière in de wetenschap? Maak het maar uit met je geliefde en zeg je hobby's dan maar op." Ik had bijvoorbeeld serieuze promotieplannen, maar met dit stukje zie ik ze ernstig de grond in geboord.
Het geheel doet me denken aan verhalen uit de financiële wereld. Ook daar vallen nieuwelingen uit omdat ze niet meer 24 uur in dienst van niets dan de bank kunnen zijn. Maar het grote verschil met de academische wereld is: in de financiële wereld verdien je het in harde cijfers terug. Zo'n verdienmodel ontbreekt in de wetenschap.
Het zou goed zijn als de wetenschap dan ook niet de perverse standaarden van die bancaire wereld overnam. De financiële wereld vaart namelijk wel bij on-menselijkheid. In geen enkele andere beroepsgroep vind je zoveel psychopaten als hoog in de financiële sector. Ik zie volstrekt geen reden om dat model over te enten op… welk ander gebied dan ook, maar zeker niet op de menswetenschappen, waar niet het koele, klinische inzicht van de psychopaat maar juist empathie vereist is om tot resultaten te komen.
Marc van Oostendorp zegt
Ik weet het werkelijk niet, meneer musiqolog. De vraag blijft of je wel onderzoeker moet worden wanneer het onderzoek kennelijk niet behoort tot "alles wat je leven kleur geeft", of wanneer je verlangt naar een "verdienmodel". En mij lijkt dat hard werken in het onderzoek ook helemaal niet ten koste hoeft te gaan van emphathie. Het vereist vermoedelijk wel tomeloze inzet.
U lijkt het mij te verwijten wanneer ik u of anderen 'wegjaag' van een carrière in het onderzoek, maar het leven is nu eenmaal geen lolletje. Op onderzoek zit niemand te wachten; je kunt er naar mijn oordeel daarom beter niet aan beginnen wanneer het niet een heleboel kleur geeft aan je eigen leven. Mensen die zich door een stukje van een onderzoeker laten wegjagen, kunnen zich misschien inderdaad beter aan hun liefhebberijen en hun geliefde gaan wijden.
De vergelijking met de financiële wereld lijkt me ook niet op te gaan, doordat mensen daar niet zozeer gedreven worden door liefde voor hun vak alswel door liefde voor een externe prikkel – het salaris. Een betere vergelijking is die met bijvoorbeeld de klassieke muziek, die ook mateloze inzet van haar beoefenaren eist. Je kunt als violist ook wel klagen dat je ook tijd wil overhouden om te bloemschikken en met je vriendin over Ameland te lopen, maar daar zul je niet per se veel mee bereiken.
musiqolog zegt
Ik zal niet ontkennen dat persoonlijke affiniteit met het onderzoeksveld op zijn zachtst gezegd gewenst is bij een carrière in de wetenschap. Waar mij het echter om gaat is dat er volstrekt geen plaats meer lijkt voor iets anders. Zodra we dat terrein betreden, gaat het fout. Dat de vergelijking met de financiële wereld, die inderdaad niet hoort op te gaan, zich gaat opdringen, is daar wat mij betreft het bewijs van.
Dat een onderzoeker ook buiten kantooruren bezig is met zijn vakgebied, is noodzakelijk. We kunnen namelijk verwachten dat hij op ongewone momenten inspiratie opdoet, welke inspiratie natuurlijk moet worden omgezet in wetenschap. Als het erop aankomt, moet hij desnoods tot drie uur 's nachts doorwerken – tot zo ver akkoord.
Waar het echter fout gaat, is dat dit structureel schijnt te moeten. Een mens heeft van nature behoefte aan contact met anderen – dat kun je wetenschappelijk aantonen. Nog veel dieper gaande behoefte heeft een mens aan voldoende beweging en regelmatig leven. Zodra een universiteit een onderzoeker dat allemaal ontzegt, ondermijnt ze zijn geestelijke en lijfelijke gezondheid. Dat is ongeoorloofd: een carrière in de wetenschap mag mensen geen tientallen levensjaren kosten. Dat doe je niet af met de geijkte grootmoederspreuk dat het leven geen lolletje is.
Er zijn de afgelopen jaren talloze verontrustende berichten verschenen over toegenomen publicatiedruk in de wetenschap. Dat was eerlijk gezegd ook het eerste waaraan ik bij het lezen van dit stuk dacht. Onderzoekers komen, naar het schijnt, steeds meer in een tredmolen van zo veel mogelijk schrijven en publiceren terecht. Ik heb geen idee of u dat ook zo aanpakt, maar u kunt op uw vingers natellen dat dat behalve gestreste en sociaal gefrustreerde onderzoekers ook geen betere wetenschap oplevert.
musiqolog zegt
Ik heb nog iets heel belangrijks vergeten. Als je een onderzoeker in de geesteswetenschappen afsluit van de samenleving, knijp je ook zijn onderzoeksveld af. Neerlandicus Marcel Plaatsman kwam achter een alternatieve vorming van verkleinwoorden door zijn Mechelse vriendin die meeuwpje zei. Inderdaad moet een onderzoeker daarvoor buiten werktijd alert zijn, maar hij hoorde het toch maar van zijn vriendin die hij niet mocht hebben. Een musicoloog ontdekte dat Beethoven het hoofdthema van zijn vioolconcert (derde deel) had afgeleid van het gezang van een merel. Daar was hij vast niet opgekomen als hij binnen was gebleven voor het geval dat er iemand met een opdracht belde. Muzieksociologie – daar hoef ik niet eens aan te beginnen als ik alleen maar andere muziekwetenschappers ontmoet. Van mijn vakgenoten krijg ik echt geen idee hoe de gemiddelde man op straat muziek 'gebruikt'. De muziekkeuze in het café of in de kantine van de manege is een stuk nuttiger. Het is precies in die wereld buiten de wetenschap dat er nog heel veel wetenschap te bedrijven valt; dan moet een onderzoeker die wereld wel kennen!
Marc van Oostendorp zegt
Nou, vooruit. U mag een vriendin hebben, mits zij het goed vindt als u naar uw toetsenbord rent wanneer ze een keer 'meeuwpje' zegt, en daarover een artikel schrijft voor een A-tijdschrift.