Dat het internet het lezen verdringt – meegaan met een boek, opgaan in een boek, ondergaan in een boek – dat is inmiddels al een oude klacht en misschien een die je op het eerste gezicht niet serieus zou nemen omdat hij in een lange geschiedenis past van soortgelijke klachten. Werd er toen wij kinderen waren niet al gezegd dat wij niet meer zouden lezen omdat er zoveel tijd opging aan de tv? En lazen wij terwijl onze ouders elkaar uit Neil Postman’s Amusing Ourselves to Death voorlazen, niet rustig verder in Oorlog en Vrede?
Toch is er een verschil. Die eerdere klachten over ontlezing betroffen – ondanks het woord ourselves in Postmans boek – altijd anderen. Het waren de jongeren die hun tijd verspilden met de bioscoop of de tv en daardoor niet meer aan lezen toekwamen. De klachten over internet gaan over onszelf: ze zijn gebaseerd op observaties van het eigen gedrag van degenen die erover schrijven.
Een mooi artikeltje is dat van de Britse schrijver Tim Parks (goede schrijver, lees zijn boeken) in The New York Review of Books, dat ‘Lezen: de worsteling‘ heet, en waarin hij beschrijft hoe lastig het is om nog te blijven lezen:
Alleen maar even
Gisteren nog vertelde een slimme jonge promovendus me dat het zijn hoogste doel was om niet vaker dan eenmaal per uur zijn e-mail te checken, hoewel hij betwijfelde of hem dat op korte termijn zou lukken. Het was nu meer zoiets als iedere vijf tot tien minuten. Dus zijn er als we lezen meer onderbrekingen, meer momenten waarop we stoppen en weer doorgaan, meer input van buiten, minder rustpunten waar de geest zich even kan vastzetten. Niet alleen word je de hele tijd onderbroken; je bent geneigd tot onderbreking. En dus is er meer en meer energie nodig om in contact te blijven met een boek, in het bijzonder met iets langs en ingewikkelds.
Parks wijst er ook op dat er nog wel heel lange boeken geschreven worden, maar dat die boeken minder ingewikkeld lijken te worden. Dat lijkt me moeilijk te meten, maar misschien kan iemand er eens onderzoek naar doen (een maat verzinnen voor ingewikkeldheid, en zien of de gemiddelde complexiteit van de top-10 van literaire boeken met het doordringen van het mobiele internet).
De televisie was een eenvoudig obstakel. Het stond ergens anders dan op je bureau, je kon er met enige inspanning nog voor kiezen het niet aan te zetten. Maar internet is inmiddels overal – je kunt je mobiele telefoon naast je boek leggen, je kunt je voorhouden dat je ‘alleen maar even’ naar je e-mail kijkt.
Stuiven
Er zijn dus veel krachtiger maatregelen nodig: je moet het jezelf onmogelijk maken om nog naar je e-mail en je sociale media te kijken. De Amerikaanse essayist Corey Robin (goede schrijver, lees zijn boeken) vertelt bijvoorbeeld dat hij expres lange reizen maakt in de ondergrondse om ongestoord te kunnen lezen. Parks heeft het ook al over de trein.
En ik zou ook niet meer zonder mijn dagelijkse forenzenreisje kunnen. De tv interesseert me niet, maar de verleiding van de e-mail ken ik ook, en het vraagt soms ook wat van mijn zelfdiscipline om mijn boek niet neer te leggen omdat mijn telefoontje piept. Ik denk dat ik ook al minder lees dan tien jaar geleden: toen las ik denk ik drie of vier boeken per week, nu zijn het er ongeveer twee. Mijn werk is niet ingewikkelder of veeleisender geworden, mijn privé-leven is niet op een interessante manier anders. Het belangrijkste verschil is de komst van het mobiele internet. De lezer zit permanent in een kantoor waar ieder moment iedereen binnen kan komen stuiven met taart en gezellige verhalen.
Je kunt je van alles en nog wat afvragen over deze ontwikkeling. Wat zou er veranderen aan de wereld wanneer nooit meer iemand De boeken der kleine zielen leest? Zou dat een rampzalig effect hebben? Maar vooral: hoe zal dat allemaal in zijn werk gaan, die langzame aanpassing van de literatuur aan de nieuwe omstandigheden? Daar zou ik nu weleens een dik boek over willen lezen.
ijsbrand zegt
Internet was er relatief vroeg in mijn leven — op zijn minst 10 jaar voor de meesten — vandaar dat nogal wat sociaal gedoe online me vrij onverschillig laat. Niet omdat ik daar op neerkijk. Ik heb die rite alleen al eens doorgemaakt, in de hoogtijdagen van Usenet.
Er is door dat internet alleen van alles meer gekomen — tot en met de mogelijkheid om boeken te krijgen die voor altijd onvindbaar leken. Die dus juist een stimulans voor het lezen zouden kunnen zijn, bij een stevige lezer.
Ook ik lees minder — vooral door bijna alle kranten en tijdschriften te negeren. Maar ik luister ook minder naar muziek; ondanks dat bijna alles wat bestaat gratis beschikbaar is via diensten als Spotify. En al evenmin kijk ik nog televisie.
Er is een teveel aan alles — en om éen of andere reden reageer ik daarop door ook het bijzondere binnen die overmaat minder bijzonder te vinden.
Marc van Oostendorp zegt
Naar mijn idee zit het grote omslagpunt bij het mobiele internet, dat ervoor zorgt dat je 'altijd' nog even kunt checken of er al e-mail is, of een tweet. Ook als je een boek aan het lezen bent. Ik ben overigens absoluut niet minder naar muziek gaan luisteren, eerder integendeel.
hans zegt
Serieus, sinds een week na 1 april lees ik met plezier je stukken mee. Eergister heb ik zelfs bovenstaand stuk in een stukkie van mezelf geplaatst. Dat vond ik goed passen:
http://www.hansvandergugten.nl/?p=3344
Dank zover.
Groet,
hans