Gibbonnetje |
Nu berichten verschillende websites over alwéér een nieuwe evolutionaire verklaring voor het ontstaan van taal.
Het valt niet meer bij te houden hoeveel boeken en artikelen er verschijnen over de evolutie van taal. Het lijdt geen twijfel dat het vermogen om te spreken en te luisteren en in taal te denken de menselijke soort een unieke niche heeft gegeven in het dierenrijk; maar waar komt dat vermogen vandaan?
Het probleem is: we zullen het antwoord op die vraag misschien nooit weten, eenvoudigweg omdat het te lang geleden is, en er niets is overgebleven van de tijd dat het gebeurd is. Bovendien is er nu eenmaal maar één diersoort die taal heeft – de homo sapiens. Tegelijkertijd is er tussen groepen (‘rassen’) van mensen geen significant verschil in taalvermogen: iedere gezonde baby kan iedere menselijke taal leren wanneer ze in de juiste omgeving opgroeit. Omdat evolutiebiologie eigenlijk alleen goed kan worden uitgevoerd door middel van vergelijking, is ook die methode niet beschikbaar.
Vinkjes
Het is moeilijk te accepteren: je blijft toch hopen dat we ooit een manier vinden om wél meer te weten te komen of iets wat zo belangrijk is voor ons mens-zijn. Misschien gaat dat ook wel gebeuren, maar ik zou er niet al te veel geld op zetten dat dit al tijdens ons leven gaat gebeuren.
Neem het nieuwe artikel, dat geschreven is door een groep onder de leiding van de Japans-Amerikaanse geleerde Shigeru Miyagawa en is eigenlijk niet meer dan een uitwerking van een artikel dat vorig jaar al verscheen.
Miyagawa denkt dat de menselijke taal twee lagen kent: aan de ene kant is er een woordenschat, en aan de andere kant een grammatica. Allebei die zaken bestaan ook in de communicatiesystemen van andere dieren. Veel mensapen hebben bijvoorbeeld een woordenschat, die bestaat uit een aantal kreten die ieder een eigen betekenis hebben (‘een slang!’, ‘een panter!’, ‘klimmen!’). Zangvogels zoals vinkjes aan de andere kant hebben een grammatica, een verzameling stramienen die ze kunnen zingen.
Bonobo’s
Uniek voor mensentaal is volgens Miyagawa de combinatie van de twee. Mensapen hebben wel woorden, maar maken er geen complexe zinnen mee. Vogels maken wel complexe structuren, maar die hebben geen woorden.
Dat is een interessant verhaal; maar veel verhalen over de evolutie zijn interessant. En ook dit is weer niet te bewijzen. Mensen zouden dus op een bepaald moment iets moeten hebben ontwikkeld dat andere mensapen niet hebben. In het nieuwe artikel wijzen de auteurs weliswaar op gibbons als een andere mensaapsoort die ‘zingt’ – dat is een aspect dat populaire websites gehaald heeft –, maar het is onduidelijk waarom onze naastere verwanten als chimpanzees en bonobo’s daar dan niets mee doen.
Zinloos zijn dit soort artikelen ondanks alle problemen niet. Ze zorgen ervoor om beter na te denken over hoe menselijke taal in elkaar zit, en wat het precies wél en níét gemeen heeft met communicatiesystemen van dieren. Het idee van die twee lagen van taal – woordenschat en grammatica – is weliswaar niet echt nieuw, maar wordt wel aardig uitgewerkt. Bovendien maakt het mogelijk om in ieder geval bepaalde onderdelen van de taal wel degelijk ooit verklaringen te bedenken. Als andere apen echt ook woorden hebben, kunnen we daar in ieder geval gaan vergelijken.
Ik heb hem echter nooit ontmoet.)
Laat een reactie achter