Een vergelijkend onderzoek
Door Marc van Oostendorp
Over de manier waarop dokters en patiënten met elkaar praten, is inmiddels een uitgebreide literatuur geschreven. Maar je moet het zelf meegemaakt hebben om er écht over te kunnen meepraten.
De afgelopen maanden heb ik een vergelijkend onderzoek gedaan naar de verschillende manieren waarop Nederlandse en Italiaanse artsen hun patiënten tegemoettreden over dezelfde kwaal – zo een die als het even kon na twintig jaar eens moest worden opgelost.
Mijn voornaamste bevinding bij dit veldwerkonderzoek: hoeveel autoriteit een Italiaanse arts nog heeft in zijn conversatiestijl.
Eregast
De Italiaanse dokter die ik tien minuten sprak, nam in die tijd drie keer de telefoon op zonder zich te verexcuseren en wijdde toen hij opgehangen had ongeveer drie minuten uit over hoe hij eens in een limousine naar Amsterdam RAI gereden was, om me daarna uit te leggen hoe ‘Scholar Google’ werkte als ik eens een artikel van hem wilde opzoeken: ‘en dan drukt u hier op click‘,
Net als andere Italiaanse artsen sprak hij mij op een volkomen natuurlijke manier met jij aan terwijl ik duidelijk geacht werd u te zeggen. Totdat hij min of meer per ongeluk uitvond dat ik hoogleraar was en hij moeiteloos op u overschakelde, zonder overigens nu wel op mijn vragen in te gaan. In plaats daarvan vond hij nu nog tijd voor een uitvoerige recensie twintig jaar na dato van het eten dat men hem als eregast van de RAI gegeven had. Het eigenlijke onderzoek duurde ongeveer een minuut. De diagnose schreef hij met een gouden vulpen op een groot stuk papier waarop zijn naam in zilveren letters was gedrukt.
Centraal Boekhuis
Ziijn Nederlandse collega had er tien keer langer over gedaan – een man die de vader van mijn oudere broer had kunnen zijn, maar met wie het meteen een en al je en jij was. Een man die me wel drie keer vroeg of ik nog vragen had. Een man die op een bijna aggressieve manier ongeïnteresseerd was in alles aan mij wat niet met het kwaaltje te maken had. En die de oorzaak van het kleine mankement niet vond die zijn Italiaanse collega me onder de neus wreef alsof ik een katje was dat zijn behoefte op de bank had gedaan.
Bij huisartsen is mijn ervaring dan weer heel anders. De dokter in Italië is het soort man dat je in Nederland alleen vindt in de hoek van het Centraal Boekhuis waar het werk van Tsjechov ligt uitgestald: een man die zijn studieboeken naar verluidt op de tractor van zijn vader tot zich genomen heeft, die op ieder moment van de dag als het nodig is aan huis komt met zijn dokterstas, en van wie ik bijna geen woord kan verstaan vanwege zijn dialect. De stijl van mijn huisarts in Leiden is, laten we zeggen, wat zakelijker. (De eerste keer dat ik bij haar kwam en het probleem had uitgelegd, zei ze: “wat moet ik daarmee?”)
Toch valt er op basis van de paar observaties die ik deed wel een generalisatie te maken. Waar de Nederlandse dokter blijk geeft van kennis van de basisbeginselen van de conversatieanalyse, zet haar Italiaanse collega zijn persoonlijkheid in: een naarling handelt naar, een lieverd handelt lief.
Weinig professioneel, zeker, maar niet per se minder effectief. En een bron van inspiratie voor de vergelijkende studie van dokter-patiënt-interactie.
Laat een reactie achter