Een foto waarop je naakt op een campingtafel danst schijn je nooit meer van internet af te krijgen, maar alle andere documenten zakken als je niet uitkijkt langzaam weg in het digitale drijfzand. Waar zijn de weblogs van vorig jaar? Deze week heeft iemand mijn oude stukjes voor Neder-L zoveel mogelijk opgespoord: de stukjes van voor 2010, toen dit een weblog werd, om ze aan de archieven van deze website toe te voegen. Dat bleek geen sinecure en is ook nog niet voor alle stukjes gelukt. Sommige dingen zijn misschien wel voorgoed opgelost in de nevelen van de tijd, en dat is misschien maar goed ook.
In ieder geval heb ik daarom zelf weer wat oude stukjes gelezen. Ik schrijf hier sinds 1996 over het internet en de neerlandistiek. Dat is al 18 jaar! Dat betekent dat alles al een keer gebeurd is; maar omdat het allemaal in het drijfzand zakt van het internet, weet niemand het meer.
Wie herinnert zich nog het rapport Een digitale bibliotheek voor de geesteswetenschappen dat Erik Viskil in 2000 schreef voor NWO?
Vooruitgang
Op het internet vind ik nog wel wat verwijzingen naar het rapport, maar de tekst is zelf kenmerkenderwijs nergens meer te vinden: NWO biedt geen archieven aan van oude stukken. Toch kondigde dat rapport in zekere zin de 12-miljoen euro grote subsidie aan die NWO deze week dan eindelijk gaf, waarbij natuurlijk (zo gaat dat in de wereld van de persberichten) werd gedaan alsof hier nu eindelijk een revolutie werd ontketend.
Ik schreef in 2000 hier in Neder-L over dat rapport (ook Willem Kuiper schreef er toen over). Tot mijn verbazing merk ik dat ik toen ongeveer dezelfde ideeën over deze ontwikkelingen had als nu Terwijl ik dacht dat er vooruitgang zat in mijn denken!
Levensbelang
Ik denk dat het in ieder geval van belang is dat er nu een volgende stap wordt gezet. De ambities van het vergeten rapport van Viskil is met de nieuwe aanvraag verwezenlijkt. Nu wordt het tijd om verder te gaan. Juist in ons soort data zijn allerlei amateur-onderzoekers en niet-onderzoekers en niet-academisch geschoolde onderzoekers ook enorm geïnteresseerd. Dat we zoveel gegevens zo makkelijk toegankelijk hebben – hoe kunnen we dat gebruiken om het publiek bij ons onderzoek te betrekken?
Die mensen aanspreken is niet zomaar leuk en gezellig; het is van levensbelang. Er heerst alom grote nood om niet alleen de wetenschappelijkheid van de geesteswetenschappen aan te tonen, maar ook om te laten zien wat de plaats van die geesteswetenschappen is in de moderne samenleving, midden in de razendsnelle veranderingen die er plaats vinden.
Drijfzandgronden
De feitelijke revolutie van het internet is een sociale revolutie: ook voor de wetenschap. Niemand kan in zijn ivoren toren blijven zitten: rechters niet, medici niet, politici niet. Iedereen merkt dat hij langzaam autoriteit verliest, dat geïnteresseerde en niet-geïnteresseerde leken onvermijdelijk op een dag toch op je vingers komen kijken, en dat dit voordelen heeft en nadelen.
De structuur van de wetenschap gaat dit hoe dan ook veranderen en in ieder geval ontkom je er volgens mij niet aan om de dialoog aan te gaan, om je als onderzoeker af en toe uit de veilige ivoren toren van je toponderzoek te bewegen, naar de drijfzandgronden van het internet, waar gescholden wordt, waar documenten zoekraken, waar opiniepolls worden gehouden en onzin wordt beweerd. Maar waar het ook meer en meer te doen is.
Laat een reactie achter