Door Michiel de Vaan
blein zn. ‘blaar’
Mnl. bleine ‘blaar’ (1287, WVla.), Vnnl. bleyn (1561). MoWfri. blein. In veel moderne dialecten is het woord nog bekend als ‘blaar’ of in meer gespecialiseerde functies, bijv. ‘zoolzweer’ van een rund, in Vlaanderen. Verwante vormen: Oudengels blegen, MoE blain ‘blaar’, Ouddeens blen, blene, Oudzweeds blena ‘blaasje’.
De Wgm. vormen veronderstellen een v. zn. *blē-ja-nō- of *blē-inī- ‘zwelling’, waaruit Oudned. *blā(j)in(j)ō- > Laatoudned. *blaino-. Daarvan viel de klinker samen met die van *klainja- > Ned. klein (een Pgm. vorm *blainōn- zoals bij de Vries/de Tollenaere wordt gereconstrueerd zou in het Westned. *bleen worden). De precieze reconstructie van het suffix is onzeker, maar het woord is duidelijk een afleiding van het Pgm. ww. *blē-an- ‘blazen; opzwellen’ dat in het Ned. door blaaien ‘waaien, wapperen’ wordt voortgezet. In dat ww. vinden we in het Duits in historische tijd een betekenisovergang van ‘blazen’ naar ‘opzwellen’, die voor het zn. ‘zwelling’ al in Wgm. tijd moet zijn gebeurd. Dezelfde verschuiving in betekenis heeft overigens ook tot het zn. blaas ‘zwelling’ uit blazen geleid.
blaaien ww. ‘waaien, wapperen’
Mnl. blay(en) ‘laaien’ (1276-1300; VMNW), blayde ‘wapperde’ (Melis Stoke, Rijmkroniek, ca. 1300), Vnnl. blayen (1544) ook ‘ophef maken’, blaeyen (1588), blaaien. Na de 17e eeuw uit de schrijftaal verdwenen, maar in nog in diverse dialecten bewaard als ‘blazen van vermoeidheid of hitte; ophef maken, opscheppen; met de benen naar buiten lopen (van een paard)’, o.a. in Groningen, Schouwen-Duiveland, ZO-Brabant, en ‘laaien, flikkeren (van vuur); wind maken’ in Vlaanderen.
Verwante vormen: Ohd. blāen ‘blazen’, Laatohd. ptc. inblahen ‘opgezwollen’, Mohd. blähen ‘opblazen, doen zwellen’, Oudengels blāwan, Oudfries bliā ‘blazen’. Uit een Pgm. sterk werkwoord *blē-an- ‘blazen; opzwellen’. De invoeging van j in het Ned. en w in het Engels en de afwezigheid van een tussenklank in het Duits zijn vergelijkbaar met de situatie bij maaien en zaaien. Blaaien is van dezelfde PIE wortel voor ‘blazen’ afgeleid als blazen. In oudere woordenboeken wordt die wortel als *bhlei- gereconstrueerd, tegenwoordig als *bhleh1–; zie Kroonen 2013: 67–68. Een verwant woord is Latijn flāre ‘blazen, waaien’.
Omtrent het waarschijnlijk niet verwante blaaisteren ‘branden, flikkeren’, zie de Tollenaere, TNTL 86, 1970, 1–31.
Laat een reactie achter